Dat deze vermeende onverzettelijkheid soms grimmig uitpakt, bleek afgelopen weekend. Bewoners van de Fortuinwijk in Zuid-Leiden kregen er lucht van dat Benno L., die in 2011 een celstraf kreeg wegens ontucht met minderjarige gehandicapte meisjes, in hun buurt een woning was toegewezen. Een boze meute voor zijn deur was gauw gevormd.

Het is een terugkerend probleem, en niet alleen in Nederland: waar moet een veroordeelde pedofiel na zijn straf wonen? Dat hij of zij nergens op een warm onthaal hoeft te rekenen, is zwak uitgedrukt. De verhuisdozen zijn meestal nog niet uitgepakt of er staat een menigte te schreeuwen in de voortuin. Vandaar dat de reclassering en burgemeesters kiezen voor ‘stille diplomatie’ bij het huisvesten van mensen die een seksueel misdrijf op hun kerfstok hebben, zeker als de slachtoffers minderjarig waren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar een openbaar ‘sex offender registry’ wordt bijgehouden, of het Verenigd Koninkrijk waar informatie uit een centraal registratiesysteem kan worden gedeeld met scholen en andere instellingen.

Hoeveel aanwezigen in het volksgericht gingen de straat op na een bericht in de krant of op tv?

De Nederlandse pers kan zich afvragen of haar radar juist staat afgesteld bij dit onderwerp. Van kwaliteitskrant tot onderbuik-website, geen medium liet na om rond te bazuinen dat Benno L. een nieuw onderkomen had. De vlieger ‘nieuws is neutraal’ gaat hier niet op. Er zit een impliciet oordeel in de berichtgeving: kennis over de woonplaats van ex-gedetineerden is van publiek belang. Het particulier belang van Benno L. mag daarvoor worden geofferd. Ook werd er met de nieuwsverspreiding een politiek oordeel geveld. De Leidse burgemeester Lenferink koos ervoor om met een brief veertig adressen gericht in te lichten. Als hij zijn beslissing aan heel Nederland bekend had willen maken, was er wel een persbericht uitgegaan. Fout dus, riep zowel de journalistiek als de boze burger in de Fortuinwijk. Natuurlijk bepaalt de journalist wat nieuws is, en niet de politiek, maar bij een ingewikkelde kwestie als de reïntegratie van zedendelinquenten zou terughoudendheid een optie moeten zijn.

Media die vonden dat hun publiek moest weten van Benno L. laten wetenschappelijk onderzoek links liggen. In een rapport uit 2012 constateert het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum van het ministerie van Justitie dat het publiek bekendmaken van de verblijfplaats van zedendelinquenten niets helpt om recidive te voorkomen. Wat wel helpt, aldus het wodc, is een kans om opnieuw een volwaardig onderdeel van de samenleving te worden. Sociale isolatie en instabiele levensomstandigheden verhogen de kans dat iemand opnieuw over de schreef gaat.

Duivelse dilemma’s. Welk belang weegt zwaarder, dat van een bewoner met kinderen die wil weten of de buurt veilig is, of dat van een vrijgekomen veroordeelde die zijn leven weer wil oppakken? De lijn tussen wel of niet informeren is dun. Maar onder de streep valt deze zaak volledig verkeerd uit. Er ontstond een volksgericht waarin het smaldeel van Nederland zijn hobby kon uitoefenen: plaatsnemen op de stoel van de rechter (‘Benno L. moet levenslang de gevangenis in’), de politiek (‘Benno L. mag niet in Leiden wonen’) en God (‘Benno L. hoort in de hel’). Het is een interessante vraag: hoeveel aanwezigen in die menigte hadden een brief van de burgemeester gekregen en hoeveel gingen er de straat op na een bericht in de krant of op tv?