Op een doordeweekse avond zat ik alleen op de bank met mijn laptop. Op zo’n moment kijk ik vaak naar tv-programma’s en films op npo.nl. en deze avond viel mijn keuze op de telefilm Het mooiste wat er is. Halverwege was er een scène waarin Sallie Harmsen haar baby optilt en zegt: ‘Hé kleine lieverd. Wat ben jij een lekker ding. We gaan lekker wat eten.’ Ik zette de film op pauze, draaide hem een klein stukje terug en speelde de scène nog een keer af. Er was geen twijfel mogelijk, de actrice zei duidelijk: ‘Wat ben jij een lekker ding.’
Tijdens mijn les Nederlands bij het talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen heb ik wel geleerd wat ‘lekker ding’ betekent. Toen behandelde de docente een hele lijst van uitzonderlijke woorden die in talrijke verschillende contexten gebruikt kunnen worden. Het woord ‘lekker’ had een van de langste lijsten van betekenissen. Nadat ze veel moeite had gedaan om ons ‘Ik ga het lekker niet vertellen’ te laten snappen, ging ze verder met de volgende:
‘“Lekker ding” zeg je als je iemand seksueel aantrekkelijk vindt. Je kunt het zowel voor een meisje als voor een jongen gebruiken. Maar let op: het is niet echt netjes om iemand “lekker ding” te noemen. Het is plat taalgebruik.’
Na deze kennismaking heb ik vrijwel nooit iemand ‘lekker ding’ horen zeggen en zelf heb ik die tekst ook nooit gebuikt. Ik kon dan ook moeilijk geloven dat een moeder haar kind ‘lekker ding’ noemde en vond het een perfecte casus om aan mijn taalcoach, die me begeleidt sinds ik alle niveaus van de cursus Nederlands heb afgerond, voor te leggen.
Volgens hem kon ‘lekker ding’ in deze context echter prima gebruikt worden. De moeder bedoelt dan, zo legde hij uit, dat ze haar kind heel lief en schattig vindt. Hij vertelde dit alsof de combinatie van ‘lekker ding’ en ‘baby’ de normaalste zaak ter wereld was. Tegenover hem zat ik met een raar gevoel in mijn buik, het gevoel dat ik voel als ik scheldwoorden hoor of zeg. Ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat het volkomen acceptabel was om een baby ‘lekker ding’ te noemen, maar mijn onterechte weerstand nam hierdoor niet af.
Op een ochtend op mijn werk trof ik de kans om deze nieuwe kennis in praktijk te brengen. Een collega van me werd vader en nam beschuit met roze muisjes mee. Voor ik er eentje pakte, gaf ik eerst de trotse vader een hand.
‘Gefeliciteerd!’
‘Dank je. Wil je de foto’s van haar zien?’
‘Ja.’
Hij pakte zijn iPhone. Dit was het moment. Ik voelde de spanning in mijn lichaam stijgen.
‘Wat een lekker ding’, zei ik met mijn beste pokergezicht.
‘Ja hè?’ zei mijn collega, ‘dat vind ik nou ook.’
Ik keek zenuwachtig om me heen. Mijn collega’s aten met smaak en zonder oponthoud hun beschuit op.