De punten lijken op de smalle spitse vleugels van meeuwen in volle vlucht boven de zee

Het statige schilderij Blue Curve VI van Ellsworth Kelly is een goede twee meter hoog. Tussen de twee hoekpunten is de breedte van het schilderij bijna vier meter. Het was die spanwijdte die ik schitterend vond. De vorm van helder blauw is zo breed als een horizon en ziet er luchtig uit. Ze is niet zwaar. Het schilderij moet wat hoger aan de wand hangen zodat je zogezegd tegen de onderkant van de boog aan kijkt. De schilderijen van Kelly zijn niet met een lijst gedacht. Hun vorm wordt niet ingesloten. Net boven ooghoogte tegen een ruime, witte wand ziet Blue Curve er daarom breder uit dan het eigenlijk is. Dat een vorm zich als het ware wat rekt, moet de werking zijn van het optische karakter van die vorm – en dus van hoe de omtrek is getekend. Eigenlijk gebeurt in de kunst niets bij toeval of vanzelf. Dat Blue Curve wat hoger moet hangen, ligt besloten in hoe Kelly een vorm heeft getekend die onderaan als driehoek begon en verder naar boven uitkwam in een zacht gespannen boog met ook nog een opwaartse werking. Bovendien lopen de zijwaartse eindpunten in smalle punten toe. Ze lijken op de smalle spitse vleugels van meeuwen in volle vlucht boven de zee. Ook daarom is Blue Curve om te zien zo licht dat het zweeft. In het verloop van zijn contour, met daarbinnen een roerloos blauw, is het zo een eigenaardig lenig schilderij.

Vanuit het punt onderin (links van het midden) vouwen zich de twee zijkanten naar twee kanten open, zoals een hand zich spreidt. De hoek van dat opengaan is iets wijder dan een rechthoek. De rand rechts is korter en daarom steiler dan de rand links. Die is langer en ligt platter en ziet er ook gerekter uit. De twee hoekpunten (links iets spitser) liggen horizontaal op gelijke hoogte. Daartussen kromt zich de kalme boog met een mooie gelijkmatige buiging. We zien nu ook dat het vlak maar een fragment is van een cirkelsegment dat logischerwijs bij die kromming zou horen. Hoewel Blue Curve er zo statig uitziet (als een stille wolk boven de horizon) is de omtrek ervan onnavolgbaar asymmetrisch en enigszins onrustig. Het schilderij is zo scheef omdat het zijn intentie is de beeldruimte open te maken voor kleur die daarin onvoorspelbaar vorm moet gaan aannemen. Deze asymmetrische en deels gebogen driehoek is zo geconstrueerd dat er geen duidelijk visueel centrum is. De energie in Blue Curve gaat vooral zijwaarts in twee richtingen – en die vinden we dan terug in dat heldere blauw. Als ik het bekijk, is de kleur minstens zo dominant als de vreemde vorm van die scheve driehoek. Die vorm met die begrenzing maakt de ruimte los waarin dan het blauw, tot buiten de vorm, kan gaan zweven. Zo energisch werkt de kleur.

Het schilderij is, zoals veel werk van Kelly, een enkele vormgeving van een enkele kleur. Dat is de essentie van zijn repertoire van vormen en toepassingen zoals hij die geleidelijk heeft ontwikkeld. Het bestaat uit rechte lijnen en uit gebogen of kromme lijnen – andere zijn er eigenlijk niet. Zulke lijnen tekenen de omtrek van vlakken. Dan kom je uit bij rechthoeken, driehoeken, cirkels, ovalen en soortgelijke vormen. Die kun je, zoals Kelly vaak doet, ook combineren. Zo is Blue Curve een verbinding tussen een kromme lijn van een stuk cirkel die wordt onderbroken door twee rechte lijnen waarvan de hoek iets wijder is dan negentig graden. Als die niet door de kromme lijn waren afgesneden zouden ze beide in hun richting eindeloos doorgaan. Zo geheimzinnig kan een scheve driehoek worden. Desondanks heeft Blue Curve zijn helderheid. In een vroeger schilderij dat Blue Ripe heet, zien we een volle vorm van blauw in een wit vierkant. De rondom zwellende contour van het blauw komt aan alle kanten bijna tot aan de rand van het vierkant. Het blauw, zoals het zijn vorm zoekt, houdt rekening met dat vierkant. Je kunt onder het blauw een ander vierkant vermoeden. Het langs de randen bollende blauw is een zwelling van blauw die over het onzichtbare vierkant heen vloeit. Buigende en rechte lijnen raken in verwarring. Rijp heet het blauw – zoals wat de late zon doet in Keats’ Ode to Autumn: ‘And fill all fruit with ripeness to the core; to swell the gourd…’ Waarom niet? Kelly’s abstracties leven ook in de waarneming van natuur en de seizoenen.

PS: Deze en andere schilderijen van Kelly zijn later dit jaar te zien in het nieuwe Museum Voorlinden in Wassenaar


Beeld: Ellsworth Kelly, Blue Ripe (boven), 1959. Olieverf op doek, 152,5 x 152,5 cm (Museum Voorlinden, Wassenaar); Blue Curve VI (onder), 1982. Olieverf op doek (Stedelijk Museum Amsterdam)