Op 8 januari 1968 berichtte The Los Angeles Times over een protestbijeenkomst voor de studio’s van nbc in Burbank, California, georganiseerd door studenten van de technische universiteit Caltech. De reden: het schrappen van de televisieserie Star Trek. In een bericht hierover verbaast een verslaggever van de Times zich over de afwezigheid van sociaal bewustzijn op die campus. Elders in het land gaat men immers niet de straat op uit onvrede over de televisieprogrammering, maar uit woede over de dienstplicht, Vietnam, burgerrechten en wat al niet meer. Hier in Los Angeles County lijken de studenten zich alleen maar zorgen te maken over het feit dat ze nooit meer Kirk, Spock, Bones, Scotty en de rest van de Enterprise-bemanning zullen zien. Maar wie goed naar een foto van de demonstranten kijkt, ziet wél engagement: de studenten houden borden op met teksten als: ‘Mr. Spock for President’ en ‘Draft Spock’. Kirk is op de borden afwezig, afgezien van ‘Kirk Runs a Tight Ship’.

Niet op de foto, maar wel van de partij – in ieder geval zoals beschreven in Thomas Pynchons roman Inherent Vice (2009) – is privé-detective Doc Sportello. Sportello is verslaafd, niet aan drugs, hoewel hij aan één stuk door blowt, maar net als de studenten aan populaire cultuur. Tot diep in de nacht kijkt hij naar televisieseries en oude films met marxistische boodschappen die Pynchons verteller uitgebreid analyseert. Sportello leeft in een permanente staat van verbazing over hoe bizar het dagelijks bestaan is geworden.

Het moderne leven, aldus de verteller, is nu iets waaruit je gezien de onverklaarbare verschrikkingen in de wereld vooral moet ontsnappen. Maar als er zoveel op het spel staat, is het juist zaak een connectie met de realiteit te creëren, en dat kan wél in het domein van de verbeelding. Dit idee van engagement via fictie is sterk aanwezig bij Pynchon, net als op de foto van de protesterende studenten. Daarom beschrijft hij hoe Sportello samen met de Caltech-studenten demonstreert. Ze willen Star Trek terug, maar eigenlijk willen ze verandering. Ze willen dat een fictief personage – Spock – tot president wordt verkozen, dat hij in Zuidoost-Azië gaat vechten. Wie beter dan Spock kan orde in de chaos scheppen?

Sportello en Spock. Een hippie en een halfbloed. Buitenstaanders. De eerste lost in Pynchons roman een niet te bevatten mysterie op met deductie en nuchter denken, de tweede toont leiderschap wanneer de nood aan de man is. Allebei staan ze voor menselijkheid, ook al gaat het in het geval van Spock, half mens, half Vulcan, om een hybride humaniteit. Na de schijndood van Spock zegt Kirk op de begrafenis: op al mijn reizen ben ik geen ziel tegengekomen die menselijker was dan die van Spock. Het rouwen om Spock op dat moment in Nicholas Meyers film Star Trek: The Wrath of Khan (1982), trekt de kaders van de serie wijd open. Als dat rouwen het menselijke voorstellingsvermogen uitbreidt, zoals de wetenschapper Stephen Hawking schrijft, dan vergroot Spock onze capaciteit om onszelf als mensen voor te stellen. Dát is waar Sportello en de studenten naar hunkeren wanneer ze eisen dat Spock en Kirk op televisie terugkeren, en dat is waarom de hele wereld afgelopen weekend rouwde toen bekend werd dat acteur Leonard Nimoy – maar niet Spock – was gestorven. We stonden niet stil bij de dood van een acteur, we stonden stil bij wat Spock betekent. Nu. Want Spock, ideale mens, is onsterfelijk.

Wij zijn Kirk, maar beseffen dat we eigenlijk Spock zouden moeten willen zijn

Als Spock het beste zelf van de mens belichaamt – laveren tussen instinct en rationeel denken, maar altijd moreel integer blijven – dan is Kirk de falende mens. Kirk, slachtoffer van de emoties die zijn gedrag bepalen, is zo geliefd omdat hij herkenbaar is: wij zijn Kirk, maar we realiseren ons tegelijkertijd dat we eigenlijk Spock zouden moeten willen zijn. Spock for President, dus. In The Tholian Web (seizoen drie, aflevering zes) dreigt de ruimte waarin de Enterprise zich bevindt op te lossen. Kirk belandt in een tussengebied waar materie niet bestaat; de bemanning wordt getroffen door een virus dat gekte veroorzaakt. Scheepsarts Bones McCoy, ingenieur Scott, iedereen valt ten prooi aan psychose en geweldsinstincten. Behalve Spock. Die vindt de incidenten ‘fascinerend’. Wenkbrauw omhoog. Meer niet. Hij redt de Enterprise, hij redt deze krankzinnige mensen van zichzelf, hij redt Kirk, zijn vriend.

Tijdens de reis die zijn leven zal eisen, falen de kernreactoren op het schip. Om een ramp te voorkomen gaat Spock een radioactieve ruimte binnen, waarmee hij zijn doodvonnis tekent. Kirk is buiten zichzelf van woede en verdriet. Het is een klassieke scène. Spock legt uit: ‘The needs of the many outweigh…’ Kirk vult aan, alsof een filosoof, dominee of vader hem een grote waarheid vertelt: ‘the needs of the few…’ Maar de les is nog niet af. Spock: ‘… or the one.’ Spock sterft, maar eerst spreekt hij de woorden die hem tot mens maken: ‘I have been and always shall be… your friend.’

Toen ik klein was, keek ik iedere maandagavond naar de phasers, de Enterprise, de psychedelische sets, de magie van de transporter room, de mooie vrouwen. Tegenwoordig doen we dat in mijn huis op de zondagmiddag. We zien denk ik dezelfde dingen die ik destijds ook zag, maar ik weet dat mijn kinderen net als Thomas Pynchon en Doc Sportello en de studenten van 1968 de wetenschapper met het blauwgroene bloed in al zijn glorie zien, en dat ze zich zo wapenen tegen de waanzin die komen zal in de dagen die volgen.


Beeld: 1995, New York. Leonard Nimoy signeert zijn boek I Am Spock (Richard Levine / HH).