Moskou, 15 juni – ‘Waar leven we in Rusland eigenlijk naartoe?’ © Thomas Dworzak / Magnum / HH

Er rollen nog net geen tranen over de wangen van leraar Anton, zo hard moet hij lachen. Met zijn knalgele T-shirt dat strak om zijn bolle buik spant en zijn blauwe broek die net te kort is, lijkt hij op een Russische Kabouter Plop. Maar achter die kinderlijke façade schuilt een man met een uiterst serieuze aanpak.

Hij doet de oefening nog één keer voor terwijl de groep (zo’n dertig overwegend jonge, sportieve vrouwen) toekijkt. Je legt je handen op je buik en beweegt ze dan overdreven op en neer terwijl je tegelijkertijd een langzame, overdreven lach nabootst. Een twee drie, ha ha ha. Het klasje doet hem na totdat een collectieve slappe lach ontstaat.

Tijdens de zomermaanden geeft Anton Bizjajev (koosnaam: Anton De Lach) elke maandagavond gratis les in de kunst van het lachen. ‘Het verandert je hormoonhuishouding, je voelt je gelukkiger en hebt minder pijn’, legt hij uit.

Het is een raar gezicht, zoveel Russen die in het openbaar uitbundig lachen. De les vindt plaats in de buitenlucht, voor de Nieuwe Tretjakovgalerij in Moskou. Op de achtergrond maken affiches reclame voor een tentoonstelling van de werken van Ilja Repin, koning van het realisme in de Russische kunst. Ook De Wolgaslepers hangt er, Repins meesterwerk waarop een groep uitgeputte mannen een groot schip voortzeult. Velen zullen in dat schilderij het Russische bestaan weerspiegeld zien: zwaar en uitzichtloos.

In Rusland valt die levensvisie nog vaak van de gezichten af te lezen. Ik herinner me een etentje, vlak nadat ik zes jaar geleden naar Moskou was verhuisd. Een vriend had een Russische kennis meegenomen die al na vijf minuten haar oordeel klaar had. Je lacht te veel, zei ze streng. Russen zien meteen dat je niet hiervandaan komt. Alleen mensen die gek zijn of niet te vertrouwen, lachen zoals Europeanen. Zomaar, om niets. Zelf zullen Russen hun norsheid trots verdedigen als een vorm van authenticiteit, waarmee ze zich onderscheiden van de verafschuwde neppe vrolijkheid van Amerikanen. Maar het gaat dieper dan de buitenkant. Volgens een recent onderzoek van consultancy Deloitte naar mensen die tussen 1983 en 1994 zijn geboren, behoort de Russische jeugd tot de meest pessimistische op aarde als het gaat om hun vertrouwen in de toekomst.

Ze scoren wat pessimisme betreft overigens niet heel veel hoger dan hun leeftijdsgenoten in België, Oostenrijk of Finland. Maar het verschil is: dat zijn landen die al een hoge welvaart en dito levensstandaard kennen, terwijl de Russen wat dat betreft nog een grote inhaalslag kunnen maken. Je zou dus kunnen zeggen dat in Rusland vooral het ‘yes we can’-gevoel ontbreekt. De best and brightest kiezen ervoor te vertrekken, waardoor het land kampt met een grote demografische crisis. Je zult het niet snel op de staatstelevisie horen, maar Ruslands grootste vijand is het eigen pessimisme.

Wie weleens Tsjechov of Dostojevski heeft gelezen, weet dat weemoed en uitzichtloosheid terugkerende thema’s zijn in de Russische cultuur. Joeri Saprikin, oprichter van het boekenplatform Polka, schetst een beeld van de gemiddelde hoofdpersoon uit de Russische literatuur: ‘Op de achtergrond is er lijden zonder uitweg. Je bent niet gelukkig met je eigen leven, je land en de wereld, en kunt het allemaal nog maar net verdragen, meestal met behulp van alcohol of vriendschap.’

Hij noemt de roman Oblomov van Ivan Gontsjarov – het verhaal van de jonge edelman die het zelfs niet lukt uit bed te komen – als een klassiek voorbeeld van waar de weg van de uitzichtloosheid meestal naartoe leidt: apathie. ‘Oblomov voelt een enorme leegheid, maar niet de drang om er iets aan te doen, omdat hij diep in zijn ziel weet dat het onrepareerbaar is. Net zoals je maar moet accepteren dat het koud is in de winter. Ja, het is oncomfortabel, en misschien vries je wel dood, maar er iets aan doen? Nee.’

Optimisme daarentegen speelt in de Russische literatuur een beperkte rol. Maar waar aanwezig is het des te radicaler en absolutistisch. ‘De enige hoop die er is, is de hoop op een totale ommekeer van de orde der dingen. Alleen liefde, revolutie of goddelijke interventie kunnen zorgen dat deze slechte wereld tot een einde komt en vervangen wordt door een nieuwe, volledig perfecte wereld’, zegt Saprikin.

Het betekent dat zelfs het optimisme een donker randje heeft. Voor het beter kan worden, moet immers eerst het dieptepunt worden bereikt. De politiek filosoof en religieus denker Nikolai Berdjajev ging zo ver dat hij de Russische ziel als fundamenteel apocalyptisch beschreef. ‘Het Russische volk is een volk van het Einde’, schreef hij in 1946 in zijn boek De Russische idee.

Dat Russen neigen tot doemdenken is niet verrassend, gezien de geschiedenis van hun land. Sinds de negentiende eeuw worstelt het met sociale en politieke onrust door de constante afwisseling tussen stagnatie enerzijds en radicale hervorming anderzijds. Oorlogen, revoluties, hongersnoden: alleen al in de afgelopen honderd jaar hebben de Russen er meerdere ondergaan.

In een scène in de populaire hbo-serie Chernobyl vat een 82-jarige vrouw haar leven kort samen voor een soldaat die het bevel heeft gekregen haar te evacueren uit het rampgebied rond de kernreactor. ‘Toen ik twaalf was, kwam de revolutie. De mannen van de Tsaar, daarna de bolsjewieken (…). Ze bevalen ons te vertrekken. Nee. Toen kwam de hongersnood onder Stalin, de holodomor. Mijn ouders en twee zusters stierven (…). Toen kwam de Grote Oorlog, Duitse jongens, Russische jongens, nog meer soldaten, nog meer honger, nog meer dode lichamen.’ Haar huis achterlaten omdat ze anders aan stralingsziekte zal bezwijken? De suggestie alleen al lijkt haar te beledigen.

Je zult het niet snel op de staats­televisie horen, maar Ruslands grootste vijand is het eigen pessimisme

Het gaat hier natuurlijk om fictie, maar haar personage is gebaseerd op de verhalen van zo’n duizend mensen die in de zogeheten uitsluitingszone woonden en het vertikten om geëvacueerd te worden. Want al voor de ontploffing hadden hun levens iets weg van een nucleaire catastrofe.

Tegenwoordig hebben de Russen het beter dan ooit tevoren. Toch heeft de vooruitgang zich niet vertaald in vertrouwen in de toekomst. Volgens het onafhankelijke peilingbureau Levada Centrum gelooft een op de twee Russen dat het de verkeerde kant op gaat met hun land. En het aantal mensen dat er nog wél vertrouwen in heeft, daalt de laatste jaren.

Er heerst een algemeen gevoel van moeheid, zegt Denis Volkov, onderzoeker bij Levada. Buitenlandse avonturen roepen weinig enthousiasme meer op, met als grote uitzondering de annexatie van de Krim in 2014, die de populariteit van Vladimir Poetin een enorme boost gaf. De echte domper echter is de economische stagnatie in eigen land. ‘Voor het vijfde jaar op rij zijn de reële inkomens gedaald. Een op de vier Russen geeft aan er niet meer van te kunnen betalen dan de meest elementaire levensbehoeftes.’

Vooral sinds 2018 is het vertrouwen in de toekomst gekelderd. In dat jaar werd de pensioenleeftijd voor mannen plotseling verhoogd van 60 naar 65 jaar. ‘Mensen hadden een bepaald plaatje in hun hoofd van hun toekomst, en opeens veranderde dat’, zegt Volkov. Afgemat door de stroom (meestal onprettige) verrassingen durven Russen nauwelijks meer op de toekomst te vertrouwen. ‘Als we mensen vragen om verder vooruit te denken dan vijf jaar, is het antwoord: misschien bestaat Rusland dan wel niet meer.’

Maar in tegenstelling tot de hoofdpersonen uit de Russische klassiekers zien de Russen van nu wél een uitweg. Volgens onderzoeksbureau Gallup wil een op de vijf Russen het land verlaten. Onder jongeren tussen 15 en 29 ligt het getal nog hoger: 44 procent heeft een emigratiewens. Daarbij gaat het voor een groot deel om hoogopgeleide jongeren, waaronder IT-experts en wetenschappers, schreef The Boston Consulting Group vorig jaar.

Hoeveel Russen daadwerkelijk de biezen pakken is onduidelijk. Zo vergeleek het Russische onderzoekscollectief Proekt de officiële cijfers van het bureau voor statistiek Rosstat met die van ontvangende landen voor het jaar 2017. Volgens Rosstat vertrokken er dat jaar 370.000 Russen, maar Proekt concludeerde dat het echte aantal minimaal zes keer hoger was. De Verenigde Staten, Duitsland en Israël waren de populairste bestemmingen.

Hoe dan ook vormt de uitstroom een existentieel probleem voor Rusland. Gecombineerd met een laag geboortecijfer en weinig immigranten neemt het bevolkingsaantal snel af. De voorspelling van de VN dat Rusland in 2050 acht procent van haar bevolking zal hebben verloren, lijkt nu al veel te conservatief. Gallup waarschuwt dan ook dat Rusland, wil het economisch en militair een rol blijven spelen op het wereldtoneel, laat staan zijn sociale stelsel kunnen onderhouden, een manier zal moeten vinden om het menselijk kapitaal binnen de grenzen te houden. Het is verleidelijk om die emigratiegolf te zien als een daad van politiek protest. Immers, sinds Poetin in 2000 aan de macht kwam zijn er zo’n 1,6 tot 2 miljoen Russen geëmigreerd. Tot die schatting komt althans de Amerikaanse denktank The Atlantic Council in het rapport The Putin Exodus. Maar de realiteit is ingewikkelder. Rusland kampt al sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie met een min of meer constante stroom vertrekkers. En niet alleen dissidenten en ambitieuze wetenschappers, ook ‘gewone Russen’ dromen van een enkele reis het land uit.

Een van die mensen die droomt van vertrekken is Maksim Rodionov (37). ‘Elke dag zon, lekker eten’, in die woorden fantaseert hij over een leven in Spanje terwijl we koffie uit kartonnen bekertjes drinken op de binnenplaats van een appartementencomplex vlak bij zijn werk.

Negen jaar geleden verhuisde Maksim vanuit de provinciestad Penza voor een sportopleiding naar Moskou. Hij heeft er een goed leven: hij verdient de kost met yogalessen, zijn vrouw is schoonheidsspecialiste. Ze wonen in het centrum, hebben een stabiel inkomen en kunnen zich af en toe een vakantie naar Europa permitteren. Toch maakt het stel al jaren plannen om te vertrekken. Maksim zegt bereid te zijn afwasser of vuilnisman te worden als dat betekent dat hij in Barcelona kan wonen.

Hij ratelt een waslijst af aan klachten en irritaties, die er vooral op neerkomen dat hij zich niet verbonden voelt met zijn land. Hij vindt Russen gesloten en intolerant tegenover iedereen die anders is (‘in Europa kan ik m’n haar groen verven als ik dat wil, niemand die ervan zal opkijken!’), en hij stoort zich aan het machtsmisbruik en de corruptie op elk niveau van de samenleving. ‘Er hangt hier een bedrukte sfeer. De bestuurders zijn dom. Als goed en slim mens kom je niet vooruit in Rusland. Waar leven we in Rusland eigenlijk naartoe?’

Is er dan geen Russische droom? Maksim lacht. Net als in Amerika dromen de mensen in Rusland ervan miljonair te zijn. Maar dan niet in eigen land. ‘Zo gauw je hier rijk wordt, wil je naar het Westen. Kijk naar al die rijke oligarchen en politici die in Londen en Parijs huizen kopen en in Europa vakantie vieren.’

Inderdaad, ook de Russische elite lijkt moeite te hebben een Russische droom te formuleren. Sterker nog, het Kremlin lijkt zich zo ver mogelijk van idealisme verwijderd te willen houden. In zijn toespraken legde Poetin de afgelopen jaren steeds meer nadruk op ‘het eigen initiatief’ en schoof hij problemen af op lokale bestuurders.

‘Wij proberen een voorbeeld te zijn van hoe je je ­omgeving kunt verbeteren in plaats van verwoesten, wat in Rusland meestal het geval is’

Volgens sommige analisten komt dat doordat de Russische elite zelf geen coherente ideologie of toekomstvisie heeft die haar onderling verbindt of motiveert. ‘In plaats van een positief beeld neer te zetten, is de tactiek van het Kremlin om elk alternatief op de status quo te elimineren’, zo vat columnist Maksim Troedoljoebov het samen in een opiniestuk voor The Kennan Institute.

Een braindrain? Volgens Denis Volkov van het onderzoeksbureau Levada valt dat wel mee. Volgens hem heeft het vertrek van al die mensen onterecht een zware politieke lading gekregen. ‘Jongeren zijn grenzen minder belangrijk gaan vinden en zien emigratie gewoon als een van vele opties.’ Bovendien gaat lang niet iedereen die zegt te willen emigreren ook tot actie over. Dit vanwege financiële obstakels, visumproblemen of simpelweg het besef dat ze in een nieuw land onder aan de ladder zullen staan.

Jonge Russen mogen dan pessimistisch zijn over hun land, ze geloven wél in de maakbaarheid van hun eigen geluk. En dat onderscheidt ze van hun afwachtende ouders en grootouders, die het paternalistische sovjetsysteem gewend zijn.

Niet voor niets werd Elon Musk als rolmodel genoemd in een grootschalig onderzoek onder jongeren van 14 tot 25 jaar door het sociale-mediaplatform Vkontakte (andere populaire antwoorden waren: niemand, ouders, Poetin en Jezus). Volgens consultant Deloitte willen vier op de tien jongeren een eigen bedrijf beginnen.

Jevgenia Kazarnovskaja is zo’n jonge ondernemer. Eigenlijk was ze van plan na haar studie geschiedenis naar Israël te verhuizen, maar ze moest die droom opgeven toen ze geen verblijfsvergunning kreeg. Na een succesvolle carrière in de Moskouse stedenbouw en als ecoblogger, runt ze nu samen met haar man het ecotoerismebedrijf Reka Mira (Rivier van de Wereld).

Hun bedrijf richt zich op mensen zoals zijzelf: creatieve, idealistische young professionals die goed willen leven, ook in eigen land. ‘Hoe graag we het ook willen en hoeveel Franse wijn we ook drinken, we kunnen geen Fransen zijn’, zegt ze. ‘Wij proberen nu een voorbeeld te zijn van hoe je hier beter kunt leven. En van hoe je je omgeving kunt verbeteren in plaats van verwoesten, wat in Rusland meestal het geval is. Je moet zelf je omgeving veranderen. Dat is de enige manier om het hier uit te houden.’

Op een warme zomerdag leggen we in een kajak een route af van vijftien kilometer door de onbedorven natuur rond het pittoreske kloosterdorpje Soezdal. ’s Avonds eten we aan houten tafels die midden in de velden zijn neergezet. Twee oude vrouwen dienen stomende pannen bietensoep op en schalen vol aardappels die zijn bedolven onder dille uit hun tuin.

De vrouwen maken deel uit van een groot netwerk van bejaarden uit de omliggende dorpjes die op deze manier hun pensioen aanvullen en in contact komen met jongeren. In de winter breien ze kleding, die dan via Reka Mira weer wordt doorverkocht. ‘Dit is onze redding geweest’, vertelt een van de vrouwen aan de groep hippe Moskovieten bij haar aan tafel.

Het initiatief is een schoolvoorbeeld van het sociale ondernemerschap dat zich als een virus uitbreidt onder jonge volwassenen. Deze groep leeft in een parallelle wereld, ver weg van het Kremlin en de sovjetmentaliteit die daar nog steeds domineert. Ze wil over het algemeen zo min mogelijk te maken hebben met de overheid. Ze doen het voor het zichzelf en hun vrienden. Zo heeft Moskou bijvoorbeeld nog geen grootschalige infrastructuur om vuilnis te recyclen, maar kun je er via sociale media vrijwilligers inschakelen die de vuilnis ophalen en sorteren voor hergebruik.

Jevgenia geeft ook les in sociaal ondernemen aan scholieren van de British Higher School of Design, waar veel kinderen uit bevoorrechte families naartoe gaan. Aan het begin van het semester daagt ze haar studenten uit om met een oplossing te komen voor een maatschappelijk probleem als milieuvervuiling of inkomensongelijkheid. ‘Dat is iets waar deze kinderen met hun eigen chauffeurs nog nooit over hebben nagedacht’, zegt ze. Een student kwam dan ook met het voorstel om oudere mensen uit de Russische regio gratis epileersessies aan te bieden, omdat ‘iedereen het verdient mooie wenkbrauwen te hebben’. Maar genoeg andere projecten hebben wel succes, zoals een internetcursus voor bejaarden.

Op hoger niveau zullen dergelijke projecten een beperkte impact hebben. Maar op een individueel niveau geven ze jonge Russen meer controle over hun levens. ‘Het is niet meer oké om thuis op de bank te blijven zitten’, zegt econome Laura. In haar vrije tijd helpt ze start-ups met hun businessplan. ‘De overheid bepaalt niet de kwaliteit van onze levens, we moeten ons eigen feestje bouwen.’

Lachcoach Anton heeft die woorden wel heel letterlijk opgevat. Nadat hij in 2013 een midlife crisis kreeg, besloot hij zijn leven over een andere boeg te gooien en richtte hij zijn lachclub op. ‘Ik ben introvert, dus het is fijn om een club te hebben’, legt hij uit.

Inmiddels wordt hij ook ingehuurd door grote bedrijven om onder hun werknemers positiviteit aan te wakkeren. ‘In Rusland heerst nog steeds het idee dat je alleen mag lachen als het oprecht is’, zegt hij. ‘Maar als je niet oppast komt die oprechte lach misschien maar één keer in je hele leven voorbij.’