Eamon Redmond, rechter bij de Hoge Raad, is het tegendeel van een rebel. Hij is met het gunstige politieke tij - Fianna Fail, de partij van de Drees van Ierland, Eamon de Valera - opgekomen en heeft zich altijd en overal geconformeerd aan de wet en de heersende moraal. Hij is een Einzelganger die zich niet laat kennen, dat wil zeggen hij gaat op in zijn werk en is in het dagelijks leven een zeer afstandelijke, zwijgzame man die zelfs met zijn vrouw Carmen geen innig contact heeft. ‘Wat ik ervan vind doet er niet toe’ en ‘Ik deed mijn werk’ luiden zijn kille reacties op kritiek uit de familie op betwistbare rechterlijke uitspraken van hem.
In lichterlaaie is simpel opgebouwd. De bijna gepensioneerde rechter Redmond wordt aan de vooravond van het zomerreces geintroduceerd, waarna Toibin een flashback inlast: de kleine Eamon die met zijn vader, leraar geschiedenis en talen, optrekt en leert alleen te zijn. ‘Hij leerde wachten, rustig zijn, stilzitten.’ Deze afwisseling herhaalt zich het hele boek door, heel voorspelbaar, totdat de jonge Eamon groot en een veelbelovende officier van justitie is geworden. De flashbacks dienen als informatieve achtergrond voor de distantie in het gedrag van de rechter.
Ziekte en dood, de zee, zwemmen en het weer - dat zijn de motieven die Toibin kalm en systematisch door het verhaal weeft. Stap voor stap laat hij zien dat rechter Redmond alleen in zijn werk bestaat, niet als individu maar als instrument van de wet. Hij heeft al heel jong geleerd niet afhankelijk te zijn. Zijn vader kreeg een beroerte in de kerk, waarna hij nooit meer goed kon spreken. In het dagelijks vakantieleven vol wandel- en zwemrituelen reageert hij niet of nauwelijks op familieproblemen. Als zijn ongetrouwde dochter zwanger blijkt, gaat dat grotendeels langs hem heen, terwijl hij in dezelfde tijd een zaak behandelt die daar alles mee te maken heeft: een meisje op een nonnenschool heeft een kind gekregen en wil weer terug naar school, wat de schoolleiding verbiedt. Rechter Redmond stelt de leiding in het gelijk, ondanks lichte twijfel (is een gezin, te weten moeder en kind, niet de hoeksteen van de samenleving, en dient dat gezin niet gesteund te worden?). Thuis weigert hij in discussie te gaan, totdat het te laat is en zijn vrouw (‘Ik heb soms het gevoel dat je heel ver van me weg bent’) een zelfde herseninfarct krijgt als zijn vader. Ze heeft hem nooit leren kennen omdat hij het niet toeliet.
Er is een mooi beeld in de roman, die aan het slot cruciaal blijkt te zijn. Vader Redmond neemt zoon Eamon op zijn rug in zee en laat hem dan zwemmen. Een vergelijkbare initiatie vindt plaats op de laatste bladzijde: grootvader Eamon tilt zijn kleinkind op, dat dol op water is, en loopt met hem naar de branding terwijl hij geruststellende woordjes tegen hem spreekt.
Maar dat beeld is te weinig. Het is een misverstand te denken dat een personage dat op alles en iedereen gereserveerd, koel, onaangedaan, indirect, afstandelijk of gedesinteresseerd reageert, ook een roman moet opleveren die bij de lezer dezelfde houding oproept.
Dichters & Denkers
Leren stilzitten
Moeten jongere Ierse schrijvers nog steeds onder het juk door van de vergelijking met de literaire grootmeester en godfather James Joyce? De Nederlandse uitgever van Colm Toibin noemt heel gratuit Dubliners om Toibins roman In lichterlaaie aan te prijzen. Zinniger zou het zijn geweest collega’s als Roddy Doyle of Neil Jordan te noemen, schrijvers die eveneens problematische vader-zoonrelaties beschrijven in Paddy Clarke Ha ha ha en Zonsopgang met zeemonster. Toiibin is de minst spectaculaire van de drie, de rustigste, de saaiste. En dat ondanks de vurige titel, die hij ontleent aan een typisch Iers lied dat tijdens kerstmis in gezinskring wordt gezongen: ‘Toen de zon ter kimme ging bij Boolevogue,/ In mei, boven bonte weiden in Shelmalier,/ Zette een rebel de heide in lichterlaaie,/ En kwamen allen van heind’ en verre naar hier.‘
www.groene.nl/1995/29