
Dus: Cees Nooteboom mag niet mee naar Peru of Japan waar hij over je schouders meeloert en haarfijn doceert wat je eigenlijk hoort te zien, denken en voelen. Geen Ilja Pfeijffer op je rug meezeulen in Genua. Nee, zélf kijken, je blik niet laten kleuren, hooguit laten aanscherpen.
Zelf hanteer ik daarom op reis de tactiek van het ‘contrapuntisch lezen’: het Winterlogboek van Paul Auster meenemen naar snikheet Florence in augustus. Lees Nescio in Teheran en Pablo Neruda in Norg. Boek en bestemming moeten juist contrasteren.
Toch is er één boek dat overal mee naartoe kan en de ideale reisbegeleider is. Het is van de zeventiende-eeuwse Spanjaard Baltasar Gracián, maar gaat noch uitsluitend over Spanje noch uitsluitend over de zeventiende eeuw. Zijn Handorakel en kunst van de voorzichtigheid (Oráculo manual y arte de prudentia, 1647) is een handleiding voor het sociale verkeer. Wie er per se een bestemming aan wil koppelen, leze hem in Toledo, waar hij filosofie en letteren studeerde, maar hij komt overal van pas. Want wie Gracián in zijn reistas heeft, heeft altijd die ene, grappig-erudiete oom bij zich die elke tegenslag onderweg relativeert en je de tips geeft om je staande te houden in deze nog altijd amorele en gevaarlijke wereld: behoedzaam en toch met el despejo, ‘zwier’: het vermogen om je ‘talenten te flatteren’: ‘Dankzij dit vermogen omzeilt u hindernissen en vindt u voor alle problemen een elegante oplossing.’
Het zijn lichtelijk cynische levenslessen, waarbij je ook leert om situaties in je eigen voordeel uit te buiten (‘zonder te liegen niet elke waarheid uitspreken’). En sla tijdens de onvermijdelijke vakantieruzies les nummer 138 maar eens open: ‘Dingen op hun beloop laten’, vooral in de ‘stormen van emoties’. Immers: ‘Vaak verslechtert de kwaal door de remedie.’
Baltasar Gracían, Handorakel en kunst van de voorzichtigheid, Vertaald door Theo Kars, Singel Uitgeverijen 2014, 160 blz., €9,99