Zelfs over het woord procesbegeleider kan op het Binnenhof tweespalt ontstaan. vvd-informateur Edith Schippers zou zich ‘slechts’ als procesbegeleider hebben opgesteld en daarom waren haar twee pogingen om een kabinet te formeren mislukt. Haar opvolger, minister van staat Herman Tjeenk Willink, liep niet in de val toen hem op zijn eerste persconferentie naar zijn rol werd gevraagd. Hij ziet zichzelf als procesbegeleider.

Natrappen richting Schippers ligt niet alleen niet in Tjeenk Willinks aard, hij gelooft er ook niet in dat iemand met de rol van procesbegeleider geen invloed zou hebben of zonder kompas zou varen. Want dat was wat er werd gesuggereerd, met die denigrerende interpretatie van de functie van procesbegeleider. Wat overigens niet wil zeggen dat Tjeenk Willink denkt dat een procesbegeleider ijzer met handen kan breken.

Dat de 75-jarige Tjeenk Willink een innerlijk kompas heeft, weet iedereen die hem heeft gevolgd in zijn loopbaan en zich herinnert waar hij keer op keer op hamerde toen hij van 1997 tot 2012 vice-voorzitter van de Raad van State was. Op de persconferentie, kort nadat hij vorige week het informatiestokje van Schippers had overgenomen, deed hij dat ook weer. ‘Bij alle verschillen in achtergronden, geloofsopvattingen en toekomstperspectief groeit de behoefte aan verbinding. In het zoeken naar verbinding staat voor mij het begrip democratische rechtsstaat centraal. Het is misschien de enige overgebleven basis waarop – op vreedzame wijze – met diversiteit en onzekerheid kan worden omgegaan.’

Over de hoofden van ons, journalisten, sprak Tjeenk Willink tegen de Kamerleden, en dan niet alleen tegen de fractievoorzitters die onderhandelen over een mogelijk regeerakkoord, maar tegen alle Kamerleden. De meesten van hen zijn echter te druk of misschien zelfs niet geïnteresseerd. Tegen een van hen zei ik dat ik Tjeenks Willinks persconferentie als een soort college had ervaren, een college over het hogere belang van de democratische rechtsstaat ten opzichte van het kleinere partijbelang, over de problemen waar Nederland en zijn burgers tegenaan lopen, over de internationale component daarvan, over het afbrokkelen van de geloofwaardigheid van de politiek als kabinetsplannen niet uitvoerbaar zijn of onvoorziene effecten hebben. Maar dat Kamerlid reageerde slechts met de opmerking: ik heb liever een kabinet.

Dat is toch alsof een ouder tegen een kind zegt: neem even afstand, kijk even naar het grotere belang, bedenk even waar je mee bezig bent. Maar dat het kind dan terugzegt: je kunt me wat, ik wil het nu.

Het klimaat red je niet met rekeningrijden of juist geen rekeningrijden

Politici moeten niet alleen verder kijken dan het eigen partijbelang, maar ook verder dan de komende regeerperiode van vier jaar en verder dan hun standaardoplossingen, vindt Tjeenk Willink. Het migratievraagstuk los je volgens hem niet op met slechts roepen grenzen te sluiten dan wel welkom te heten, en ook niet met ‘iets daar tussenin’. Het klimaat red je niet met rekeningrijden of juist geen rekeningrijden, en bij het bestrijden van de groeiende ongelijkheid in de samenleving ben je er niet met het alleen maar draaien aan de knoppen van de koopkrachtplaatjes.

Migratie, klimaat en ongelijkheid zijn de thema’s die nu al bijna drie maanden als de grote onderwerpen op de formatietafel liggen. Eigenhandig voegde Tjeenk Willink daar de toekomst van de Europese Unie tegen de achtergrond van de veranderde geopolitieke verhoudingen aan toe. Alle vier zijn het volgens hem vraagstukken die je niet oplost met een regeerakkoord waarin de maatregelen tot in detail zijn uitgeschreven. Deze tijd vraagt om afspraken waarin wordt vastgelegd hoe het debat moet worden gevoerd en wat de uitgangspunten zijn die bij het invoeren van beleid in acht zullen worden genomen. Dat klinkt vaag. Maar Tjeenk Willink gaf een voorbeeld waaraan de fractievoorzitters zich kunnen spiegelen.

Niet toevallig was dat voorbeeld het klimaatmanifest, begin dit jaar opgesteld door tien politieke jongerenorganisaties. Het zijn ook de jongeren die het meeste belang hebben bij een kabinet dat verder kijkt dan de komende vier jaar. Van vvd tot de Partij voor de Dieren, van pvda tot DENK, van d66 tot de ChristenUnie, tien jongerenorganisaties wisten elkaar te vinden op vijf uitgangspunten. Een daarvan luidt: het kabinet zal alles in het werk stellen om in internationaal verband te bevorderen dat multinationale ondernemingen niet minder belasting betalen dan het midden- en kleinbedrijf. Een ander stelt dat het principe dat ‘de vervuiler betaalt’ uitgangspunt moet zijn.

Tjeenk Willink had over de pershoofden heen nog een les voor de politici. Dat ze vaak te lang wachten met het nemen van maatregelen, uit angst voor de kiezer, maar dat die maatregelen daardoor dan juist des te pijnlijker zijn. Denk aan het verschuiven van de aow-leeftijd waardoor de verschillen binnen één generatie nu erg groot zijn, terwijl de een nog met de vut kon, moet de ander tot 67 jaar doorwerken. Of het maar niet durven ingrijpen in de hypotheekrenteaftrek, totdat de economische crisis de politici ertoe dwong, maar toen stonden inmiddels vele huizen onder water. Of het getalm en gezwabber met klimaatmaatregelen.

Het ‘college’ van Tjeenk Willink had ook nog een indirecte boodschap. Alleen door ervaring en het ontwikkelen van en varen op een kompas kun je gezag opbouwen. Het is juist dit soort autonoom gezag dat nodig is, in de politiek zelf of bij het vooruit helpen van de politiek, zoals nu in een ingewikkelde en moeizame kabinetsformatie. Je zou willen dat alle Kamerleden zo’n gratis college als een geschenk uit de hemel zien. En daar hun voordeel mee doen.