Het komt door de communicatie, dat grote kwaad dat niet fel genoeg bestreden kan worden. En wel door anticommunicatie. Anticommunicatie is vorm van intellectialisisme. Je kunt zelfs zeggen dat een intellectueel per definitie anticommuniceert. Immers: een kritische houding betekent dat je een anticommunicatieve houding hebt.
Chomsky - zijn The Logical Structure of Linguistic Theory (New York, 1975) en zijn Syntactic Structures (Den Haag, 1975) kan je in Amsterdam in sommige antiquariaten voor vijftien gulden vinden heeft duidelijk gemaakt dat we in zinnen voortdurend de dingen vervormen, weglaten en generaliseren. Maar zelfs als je van ‘surface structure’ (Ik hou van je) naar ‘deepstructure’(Ik, Opheffer, zou je liefste willen slaan) bent gereisd, begrijp je dat anticommuniceren een missie is van intellectuele allure. We kunnen elkaar alleen beter begrijpen als we anticommuniceren, en niet de juiste, maar de onjuiste vragen stellen.
Is dat een flauwe omdraaiing? Nee, hoor. Laten we eens het communicatiemedium bij uitstek nemen: de televisie. Hoeveel mensen begrijpen de communicatie van de televisie? Hoeveel mensen weten wat een beeld doet? Joop van den Ende weet het, maar die wordt niet serieus genomen en dat is maar goed ook, want daarmee verdient hij zijn geld. Maar gek is het. Hoe komt het dat Joop zo verrekte goed weet wat het verschil is tussen televisie voor u en televisie voor mij? Ik wou dat ik het wist. Televisie is een medium dat, omdat het het beste communicatiemedium is, ook het beste anticommunicatiemedium is.
Even uitleggen. Van televisie word je wijzer, beweert men. Ja ja, dat zei men vroeger over lezen. Worden we daar wijzer van? Terwijl ik dit schrijf, luister ik naar een interview op de radio met Aad Kosto, een man die vroeger in de politiek heeft gezeten. Hij zegt dat hij elke week wel vijf, zes boeken leest. Is hij wijzer geworden? Het is flauw om te zeggen: nee. Net zo flauw om te zeggen: ja. Feit is, dat al die duizenden en duizenden boeken die hij heeft gelezen hem niet tot een groot prater of denker hebben gemaakt - zelden hoorde ik iemand zoveel clichés uitslaan.
Zo maakt ook de televisie niemand wijzer of dommer. De manier waarop je met het toestel anticommuniceert, is bepalend voor je gedrag. Zet twee mensen voor The Bold en the Beautiful en de een haalt er een stelling uit voor zijn promotie en de ander valt er bij in slaap. Niet wat er vertoond wordt, is van belang. De manier waarop het vertoonde je stimuleert om er mee te anticommuniceren is van belang.
Neem de euthanasieuitzending. De televisie toonde ons een echte levende die echt sterft en zelden was de dode zo levend als in de discussie vooraf, achteraf en de dagen daarna. Een leven dat pas zinvol werd met de dood en na de dood. Een reeks verwarrende paradoxen werd zelden mooier in beeld gebracht. De onmacht van beeld en taal, van leven en dood: van televisie. Denken we er genuanceerder door? Nee, dat kon niet. Het denken zelf werd beeld. Meer niet. Het tragische lot van de mens was even zichtbaar het bereiken van zijn doel bleek het tegenovergestelde van zijn beweegredenen om dat doel te bereiken.
De dood als metafoor: de conclusie van het lijden dat leven heet. Het leven dat altijd zo mooi begint. Met wat? ‘ComMu-Nie-KAATSIE!’ schreeuwde Robert Jasper Grootveld destijds. Hij moest schreeuwen.
Rubriek
Lessen in anticommunicatie 5
Waarom heeft iedere beroepsgroep zijn eigen taal? Waarom begrijp ik mijn dochter steeds minder? Waarom kan mijn moeder niet meer naar programma’s van de VPRO kijken, terwijl ze dat zo graag wil? En waarom zijn reclames altijd debiel?
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1995/10
www.groene.nl/1995/10