Hoe het met de oorlog van het Westen tegen het terrorisme gaat, kunnen we het best vaststellen aan de ontwikkeling van onze veiligheidsmaatregelen. Dat je je schoenen moet uittrekken, je broekriem afdoen, je laptop openen, je aansteker achterlaten, ja, daar zijn we sinds jaren aan gewend. Dan komt er een jonge Nigeriaan uit een keurige familie, volstrekt onverdacht. Hij heeft alles mee, het leven lacht hem toe. Hij ontmoet iemand van al-Qaeda die hem ervan overtuigt dat hij het allemaal verkeerd ziet. Hij laat zich trainen, trekt een onderbroek met explosieven aan, gaat in Amsterdam aan boord van een vliegtuig naar Amerika. Het blijkt dat hij nog niet genoeg getraind is, hij vliegt wel in brand maar ontploft niet. Jasper Schuringa werpt zich op hem en verhindert zodoende misschien een herhaling van 9/11.
Dan komt de volgende fase: de lessen worden getrokken. Meer fouilleren, bodyscanners op alle luchthavens. Veiligheid gaat voor privacy. Nog meer gelazer bij de douane. Zal het helpen? Hoe lang zal het duren voor al-Qaeda het geheim van het bolletjes slikken ontdekt heeft? Hoeveel bolletjes met semtex moet je slikken, hoe moet je dan je maag tot ontploffing brengen om een Boeing te laten neerstorten? Onze techniek blijkt al te vaak een fataal stukje achter te lopen bij het terroristisch vernuft. In Time is Schuringa voor de deskundige Amanad Ripley het voorbeeld. De alerte, moedige burger is de beste bestrijder van de terroristen. Dat is al meermalen bewezen. Maar wat als die zich vergist? En er vliegen toch al zwaar bewapende agenten in burger mee? Hoe dan ook, het is weer bewezen dat in deze escalatie het initiatief bij het terrorisme blijft.
Een uitvloeisel van de mislukte aanslag is de herontdekking van Jemen als bron en schuilplaats van het terrorisme. De Jemenieten in het algemeen zijn geen vrienden van het Westen. Dat is al gebleken in 2000, toen uit dat land afkomstige terroristen een geslaagde aanval deden op het Amerikaanse oorlogsschip Cole. Net als het grensgebied tussen Pakistan en Afghanistan is Jemen met zijn zwakke centrale gezag en zijn onoverzichtelijke conglomeraat van stammen een ideale uitvalsbasis voor al-Qaeda. Nu, voor alle zekerheid, hebben de Amerikanen en Britten een paar dagen hun ambassade gesloten en die van ons heeft ook geen bezoek toegelaten. Wat zullen we met Jemen doen? Om te beginnen een paar bommen erop gooien? In de tijd van George Bush was dat misschien een optie geweest. Obama is van mening dat bommen in het algemeen het probleem alleen ingewikkelder maken. Dat is in ieder geval een vooruitgang.
Maar proberen we ons nu weer eens het grote panorama van de oorlog tegen het terrorisme voor te stellen. In Afghanistan staan we na negen jaar vruchteloze oorlog aan het begin van het volgende experiment, waarvan dan in 2011 met het terugtrekken van de eerste Amerikaanse troepen het begin van het einde zou moeten komen. Het parlement in Kaboel is intussen zo machtig geworden dat het dertien ministers heeft ontslagen van president Karzai, die een paar maanden geleden met onbeschaamd bedrog is herkozen. Irak is bijna zeven jaar na zijn bevrijding nog altijd in hoge mate een failed state waar regelmatig in godsdiensttwisten tientallen burgers de lucht in vliegen. Pakistan gaat zonder militaire interventie uit het Westen snel dezelfde kant op. Iran, misschien een kernmacht in wording, wankelt op de rand van een revolutie, die het Westen welkom zou zijn. En natuurlijk zijn wij hier op de hand van het verzet. Maar hoe moet het Westen de Groene revolutionairen helpen en tegelijkertijd beletten dat Ahmadinejad een kernwapen krijgt? Gooi er een bom op, zegt de Amerikaanse kernwapenexpert Alan J. Kuperman in de International Herald Tribune (26-27 december). Nog een Irak/Afghanistan erbij.
Het panorama van de frontgebieden in de strijd tegen het terrorisme wordt in alle opzichten ingewikkelder. Het doet denken aan het sprookje van de draak. Als de ridder één kop van het ondier heeft afgeslagen, groeien er twee bij. Wel hebben we de modernste wapens, van detectiepoortjes tot onbemande vliegtuigen die van duizenden kilometers afstand feilloos een bom op de vijand kunnen gooien, maar al deze hypertechniek is na tien jaar niet toereikend om de vijand te verslaan. Nee, hij wordt op zijn manier vernuftiger, en als hij hier terrein lijkt te hebben verloren, blijkt niet veel later dat hij het tot onze verrassing ergens anders heeft gewonnen.
De diepste oorzaak is dat wij nog altijd denken een min of meer gewone oorlog te voeren, terwijl het in werkelijkheid een godsdienstoorlog annex klassenstrijd op wereldschaal is. De tegenstander put in het Midden-Oosten uit een gigantisch moslimproletariaat dat reddeloos verder radicaliseert. Wij geloven dat we ons kunnen verweren met robotvliegtuigjes en nog betere detectiepoortjes. We moeten nog meer lessen trekken.