Het economisch debat heeft zo'n structuur dat het ‘mythevorming’ in de hand werkt. Probleem 1 is dat iedereen met geld te maken heeft en daardoor geneigd is te denken iets van economie te snappen. Probleem 2 is dat er onder de gestudeerden veel ‘plattelanddokters’ zijn en maar weinig ‘hartchirurgen’. Journalisten met een economische titel menen vaak van alles te mogen schrijven, en kijken wel uit om elkaars werk openlijk te bekritiseren. Probleem 3 is dat instellingen als FNV en VNO belang hebben bij een bepaalde voorstelling van zaken. Probleem 4 is dat de voorbereiding van het economisch beleid bij de overheid vooral een politiek-ambtelijk karakter heeft en onvoldoende een wetenschappelijke waarborg.
De eerste drie problemen lijken mij onvervreemdbare eigenschappen van de democratie. We kunnen slechts hopen dat mensen wijzer raken en een groter respect voor ‘hartchirurgen’ ontwikkelen. Het vierde probleem zouden we wel kunnen aanpakken. Binnen onze democratie kunnen we met name besluiten dat het Centraal Planbureau een wetenschappelijk onafhankelijke status krijgt, en dat de ‘hartchirurgen’ die daar werken, moeten kunnen zeggen en schrijven wat zijzelf wetenschappelijk verantwoord achten. Momenteel is het CPB een ambtelijke instelling, zowel naar wet als naar praktijk, ook al claimt de huidige directie dat het CPB wel wetenschappelijk zou zijn. Als econometrist en wetenschappelijk medewerker van het CPB heb ik gemerkt, ten aanzien van zowel collega’s als mijzelf, dat het (heel netjes en bescheiden) uiting geven aan wat je wetenschappelijk verantwoord acht, maar wat qua inhoud niet op prijs gesteld blijkt te worden binnen een ambtelijk opgevatte hierarchie, beantwoord wordt met oneigenlijke maatregelen, zoals het tegenhouden van een publikatie, het dreigen met ontslag en zelfs feitelijk ontslag.
Scheveningen, THOMAS COOL