Er tegenover stond een artikel waarin vakgenoten van scenarioschrijver Albert ter Heerdt ontleedden waarom zij teleurgesteld waren over het resultaat. Strabbings stukje stond in de bekende afzeiktraditie, geschreven op de hautaine toon die intellectuelen over de Nederlandse televisie plegen aan te slaan, maar dat het oordeel van Hugo Heinen, Maria Goos en Rogier Proper werd gevraagd, was uitzonderlijk: zo serieus wordt tv-drama zelden genomen.
Samengevat behelst hun kritiek: de serie toont ‘het leven’ en dat is per definitie iets anders dan drama. Goos en Proper noemen de serie ‘documentair’; Heinen geeft een technische analyse waarin ik onder meer Tsjechovs adagium herkende dat een geweer aan de muur voor het eind van het vierde bedrijf af moet gaan - anders moet het er niet hangen. Terwijl Tijd van leven juist zou barsten van lontjes die, aangestoken, sterven in gesis.
De deskundigheid van deze critici staat buiten kijf. Waarschijnlijk geven ze objectieve argumenten die vaag onbehagen verklaren. Maar met een deel van de kritiek ben ik het niet eens. En zeker is dat het negeren van klassieke dramaturgische principes niet zozeer op onkunde als wel op bewuste keuzen van de makers berust.
Vorige week beweerde ik dat er niet weinig maar veel Dramatische Momenten waren. Te veel om te spreken van een imitatie van het leven. Daar zijn veel voorbeelden van. Zo is er een aflevering waarin aannemer Wim Evers meegetroond wordt naar een bordeel terwijl zijn vrouw Rietje een romance met de kapelaan in Lourdes beleeft. Zulke gebeurtenissen mogen in de eindeloze dramazee peanuts zijn en uit sociologisch onderzoek mag blijken dat buitenechtelijke seks door x procent mannen en y procent vrouwen wordt bedreven, in een modaal Hollands mensenleven hebben we het dan niet over iets gewoons - zeker niet in de ervaring van betrokkenen. Dat het in beide gevallen niet tot de daad komt, doet daar niks aan af.
Ook ik ben uiteindelijk in Tijd van leven teleurgesteld, al vond ik het zorgvuldig en liefdevol gemaakt. De keus voor het indirecte en ‘het kleine en gewone’ (zij het dat dat niet strikt werd volgehouden) wijs ik niet af. Drama kan zich aan alle wetten houden en oninteressant zijn, en zich van geen wet iets aantrekken en boeien. Rietje is in aflevering een ongelukkig, dromend van iets groters. Dat grotere komt nooit, het ongeluk blijft. In aflevering tien verzoent ze zich met haar leven en haar Wim. In die tussentijd leek ze me soms te gaan boeien. Het zette nooit door. Ik zou moeten weten waarom. Maar kom niet verder dan: het ontbreken van ‘etwas Gewisses’.