Sinds 11 september 2001 is in de Verenigde Staten de Patriot Act van kracht. De Immigration and Naturalization Service verandert in the Department of Homeland Security and Immigration Service. De nieuwe naam geeft het aan: veiligheid en immigratie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar voor deze wettelijke basis een feit was, is de praktijk al veranderd. Direct na 11 september worden in buurten met veel moslims mensen opgepakt voor ondervraging. Een anonieme tip is voldoende om langere tijd vast te zitten zonder aanklacht.

Een jaar later worden deze maatregelen verder uitgebreid. Mannen ouder dan zestien jaar, die niet in het bezit zijn van een green card of de Amerikaanse nationaliteit, wordt gevraagd zich te laten registreren. Het gaat hierbij om mensen afkomstig uit Arabische, Zuidoost-Aziatische en islamitische landen plus Noord-Korea. 87.000 mannen hebben in goed vertrouwen gehoor gegeven aan deze oproep. Van hen zijn er inmiddels dertienduizend uitgezet of zitten in een procedure die tot uitzetting moet leiden. Niet een van hen is in verband met terrorisme gebracht. Allen zijn schuldig aan het laten verlopen van hun visa.

Hajar M. Ibrahim

De Amerikaanse Hajar M. Ibrahim, moeder van drie kinderen, bekeerde zich vier jaar geleden tot de islam. In de islamitische gemeenschap ontmoette ze Said, een vrome Algerijn die al negen jaar in Amerika woonde. In maart 2003 besloten ze te trouwen. Drie maanden later stond de FBI op de stoep. Zij waren op zoek naar een Algerijnse journalist met dezelfde naam als Said. In plaats daarvan vonden ze een landgenoot wiens papieren niet in orde waren. Ze boden Said een deal aan: informatie over de gemeenschap in ruil voor een status. Hij zei dat hij niets wist. Twee weken later werd hij gearresteerd en na twee maanden detentiecentrum werd hij in oktober gedeporteerd. Hajar staat nu voor de keuze: leven zonder echtgenoot, of een nieuw bestaan in Algerije.

Nashat Junaid

Nashat Junaid kwam op jonge leeftijd met een tijdelijk visum van Bangladesh naar New York. Ze vond werk bij Duncan Donuts, lange dagen voor weinig geld. In 2000 trouwde ze met Mohammed, een Pakistaan die ook met een tijdelijk visum naar Amerika was gekomen. Mohammed werkte bij een parfumgroothandel. Omdat Pakistan op de lijst voor speciale registratieplicht staat, ging Mohammed in maart 2003 naar de Federal Plaza, met zijn paspoort en de aanvraag voor een verblijfsvergunning. De registratieprocedure zou een formaliteit zijn, maar Mohammed kwam nooit meer thuis. Omdat hij in 1995 betrokken was bij een vechtpartij en zijn papieren niet in orde waren, werd hij naar een detentiecentrum gebracht. Tijdens zijn detentie werd hun zoontje Rasha geboren. Rasha was twintig dagen oud toen zijn vader in oktober 2003 op transport naar Pakistan werd gezet. Mohammed heeft zijn zoon één keer gezien, door het glas tussen bezoekers en gedetineerden.

Nashat zal haar man nooit meer zien. Ze zit zonder inkomen. Ajisha, haar eerste kind, krijgt vier keer per week therapie voor een hersenbeschadiging, een behandeling die in Pakistan of Bangladesh onmogelijk is. Haar beide kinderen zijn Amerikaans staatsburger.