De eenvoud van middelen was de grootste charme van de Engelse mime-voorstelling die de afgelopen week Nederland aandeed in het kader van het Thunderbirdsfestival in Den Haag. De lancering van Thunderbird 1 was niet veel meer dan een acteur met op zijn kop de miniatuurversie van de raket. Onder begeleiding van de originele Thunderbirdsmuziek bracht de acteur met een langzame hoofdbeweging de raket van horizontale in verticale positie. En het publiek raakte in extase. De muziek, het trage tempo, de perfect nagemaakte raket en de knulligheid en doorzichtigheid van de truc - het waren de juiste middelen om bij de vele liefhebbers in de zaal het ware Thunderbirdsgevoel op te wekken. Het leek misschien simpel wat de twee acteurs deden, maar het was waanzinnig precies. De beide heren hoefden alleen maar over het podium te lopen om hun hoofddeksels te laten voortbewegen, maar zelfs bij dat ‘vliegen’ bootsten zij nauwkeurig de zwenkbewegingen na die de luchtvoertuigen van de Thunderbirds in de televisiefilmpjes maken. Het meest intrigerende was dat ze daarbij tegelijkertijd onze helden in die voertuigen konden laten zien. Want onder die hoofddeksels waren de acteurs verkleed als de Thunderbirdszonen Scott en Virgil, en via dezelfde houterige mimiek lieten zij het publiek meeleven met de spanning in de cockpit. Zo werden twee verschillende gezichtspunten (het vliegtuig van buiten en van binnen) in een beeld gemonteerd.
Montage en bewegingsanalyse, het zijn de basiselementen van de klassieke mime, de Decroux-techniek die op de Amsterdamse Mimeschool wordt onderwezen. In Nederlandse voorstellingen wordt deze techniek nauwelijks in z'n meest pure vorm gebruikt, omdat dit veel te snel wordt geassocieerd met witgeschminkte pierrots en met Franse straatartiesten. Alle cliches die je maar bij de Decroux-techniek kunt bedenken zaten inderdaad ook in de Thunderbirdsvoorstelling. Het aftasten van een onzichtbare muur, het ruiken aan een onzichtbare roos, de omhelzing van het eigen lichaam waarbij je eigen handen voor die van je minnaar spelen… Maar deze cliches kregen een plaats in een spannend avontuur, verteld en vormgegeven met de bewuste tweedimensionaliteit van een stripverhaal. De feestelijke opening van een brug was een spectaculaire, snel gemonteerde mimesequentie: het ene moment vormden de acteurs met hun armen de brug, waarop ze hun vingers als minuscule mensjes lieten lopen, en het volgende moment speelden ze die mensen op de brug. Het ene moment waren hun vingers de formatie vliegtuigen boven de brug, en een seconde later waren de acteurs in eigen persoon de zwaaiende piloten in die vliegtuigen.
Maar het meest intrigerende van de Thunderbirdsvoorstelling was de perfectie waarmee de twee acteurs in staat waren de motoriek van de televisiepoppen na te doen. Traag wiebelende marionetten, met happende monden en rollende ogen. Dat perfecte nadoen van die poppen vond ik veel indrukwekkender dan de extra lollige knipogen naar de tv-serie die de voorstelling ontsierden. Hoe serieuzer je zo'n (speel)stijl probeert na te doen, hoe intrigerender het wordt. Dat zie je ook bij Kreatief met kurk: als de knipoog van Ederveen en Nifterik te vet wordt, zitten ze ernaast. Van mij hadden de acteurs de hele voorstelling lang als die poppen over het toneel mogen wiebelen. Idioot eigenlijk. Gerry Anderson, de schepper van de Thunderbirds, maakte het tot zijn levenswerk om de poppen in zijn tv-series een menselijke motoriek en uitdrukkingskracht te geven. Twintig jaar later genieten zijn fans van twee mensen die de show stelen met de houterige motoriek en de beperkte uitdrukkingskracht van de Thunderbirdspoppen. En die hebben daar dan weer hun levenswerk van gemaakt.
Rubriek
Levende thunderbirds
Twee acteurs op een leeg podium. Met niet meer dan wat kledingstukken en twee hoofddeksels in de vorm van respectievelijk Thunderbird 1 en 2. Dat was in de voorstelling Thunderbirds FAB - The Next Generation voldoende om het volledige poppenuniversum uit de televisieserie The Thunderbirds op te roepen.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/9
www.groene.nl/1994/9