De paar Jiskefet-dvd’s die ik laatst zag verbluften door hoog niveau en de graad van weerloosheid die ze teweegbrengen, zelfs als je je niet op voorhand wilt overleveren. Misschien ligt het in de wat arrogante toon waarmee ze in perioden van ongein hun lager ge waardeerde werk stellen boven de grote publiekssuccessen. Hulde trouwens voor het feit dat ze, net als het Haagse duo, favorieten niet uitmelken; en erkenning voor het feit dat ze weerbarstigheid regelmatig verkiezen boven gegarandeerd succes. Maar soms slaat de meter wel erg naar beneden uit, wekken ze de indruk het zelf ook niet meer te weten, of te willen bewijzen dat zelfs hun rotzooi grif aftrek vindt.

In elk geval zorgen ze voor verwarring, ook onder recensenten, want het afgelopen Sint-Hubertusberg-seizoen werd in de ene krant door de plee getrokken, in de andere de hemel in geprezen. Zelf was ik nogal onder de indruk van dit verzorgingshuisdrama, waarvoor de staf was uitgebreid met de Groten Beppie Melissen en Lenie Breederveld en het kleintje Anniek Pheifer – die ook al een Grote bleek. Om de heren bedenkers ook eens hartelijk te laten lachen: dwars door het geschmier en gegeit werd met regelmaat iets voelbaar dat «tragiek» zou kunnen heten en dat vond ik verdomde mooi – juist omdat er zoals altijd veel te lachen viel.

Vier bejaarde «bewoners» an nex patiënten, een takkenwijf van een hoofdzuster en een dommige doch ingoede stagiaire die je, om wijlen Annie Schmidt bij monde van wijlen Donald Jones te citeren, het liefst in een doosje zou willen doen. Plus bijrollen van jongejannende Jiskefetters. Van de Drie Heren heeft Herman Koch als acteur het minste natuurtalent. Wat grote prestaties niet uitsluit – en de levensbange Van Zijl is een van zijn mooiste.

Beekman is de zoveelste grandioze rol van de meest veelzijdige van het stel, Kees Prins. Prins’ personages doen altijd denken aan mensen die je in het echt tegenkwam op tramhalte of in ziekenhuis – al valt niet uit te sluiten dat je dat na vijf seconden kijken begint te denken omdat ze zo ongenadig levensecht zijn. En dan is er de Briljante Schmierder Mi chiel Romeyn. Juist hij moest als Faber dimmen, wat in het begin onwennig was voor acteur en kijker, maar wat steeds meer begon te werken. Niet alle intermezzi even geslaagd, een einde dat te makkelijk van tragedie in slapstick gleed – maar al met al een mooie reeks en een vast niet bedoelde maar fraaie opmaat voor de VPRO-thema-avond over de zorg op 19 juni.

In te halen via htpp://portal.omroep/ uitzendinggemist