Een jeugdroman met dezelfde titel als Frank Capra’s kerstklassieker It’s a Wonderful Life (1946) doet – behalve een ode aan Hollywood – een feel-good-boek vermoeden: blije gezichten, kaarslicht, romantiek, ‘happy end’. Natuurlijk wel pas nadat de hoofdpersoon zijn worsteling met het leven heeft overwonnen. Klinkt enigszins als triviaalliteratuur, of als de verguisde bakvisroman van weleer. Maar (tekst)schrijfster, theatermaakster en journaliste Jesse Goossens verrast met haar jeugdboekdebuut. Haar It’s a Wonderful Life overstijgt het genre.
Hoofdpersoon Anna (17) heeft als sportieve, eerlijke, vrolijke ‘tomboy’ weliswaar iets weg van het klassieke meisjesboektype, maar voorspelbaar is ze niet. Vanaf het begin, waarin Anna’s vliegreis naar haar moeders peetoom in de Amerikaanse plattelandsgemeente Muffindale, Pennsylvania wordt beschreven – (liever had ze haar zomervakantie met haar vrienden in Salou doorgebracht) – blijkt ze namelijk ‘een wandelende filmencyclopedie’. Schuldig hieraan is Hitchcocks The Man Who Knew Too Much. En gevolg is dat ze te pas en te onpas de meest bizarre, prikkelende filmcitaten eruit flapt, (‘Allow me to introduce myself, my name is Anna. Just Anna’), die soms tot ontroerende, en soms tot hilarische scènes leiden. Scènes die buitengewoon beeldend zijn – hoe kan het ook anders in een pseudo-filmboek – en zich voornamelijk afspelen in Muffindale, een alles behalve ingeslapen stadje.
Door haar vakantiebaantje als verkoopster in de plaatselijke antiekzaak annex theehuis leert Anna moeiteloos de ‘Muffindalers’ kennen: Ben, dikke bakker met baseballpet; Katy, serveerster bij Macy’s Diner; Eamonn, steengraveur met Ierse ‘roots’; Aaron en Tilly, joods, oud en nog steeds verliefd. En natuurlijk Daniel Quinn, achttien jaar, rood haar, homoseksueel, begrafenisondernemer, onvergetelijk.
Dankzij Daniel en zijn enigszins macabere beroep ontdekt Anna dat achter ieder leven – inclusief haar eigen – een verhaal schuil gaat. Een verhaal dat de moeite waard is. De reden ook, zo ondervindt Anna tijdens haar vakantie, waarom alle ‘Muffindalers’ een taak vervullen als er iemand sterft. ‘Each man’s life touches so many other lives/ When he isn’t around he leaves an awful hole, doesn’t he?’ (uit It’s a Wonderful Life). Dít is het filmcitaat waar het Goossens duidelijk om te doen is. Een oorspronkelijk motto dat ze misschien niet heel spectaculair, maar wel oprecht heeft uitgewerkt tot een aangename levensechte schets van een zeventienjarige Nederlandse in een gemoedelijke Amerikaanse plattelandsgemeenschap.
Een feel-good-boek? Zeker. Maar, wel een dat je bijblijft. Vanwege alle heerlijke filmcitaten, de lichtvoetige toon en de levendige dialogen. En vanwege het feit dat Goossens een levensgenieter als protagonist koos. Durfden maar meer jeugdboekenauteurs daarvoor te kiezen.