In De wilde eend (1884) van de Noorse schrijver Henrik Ibsen is de levensleugen het hoofdthema. Hedwig is niet Hjalmars dochter. Ze werd bij Gina, Hjalmars vrouw, verwekt door de industrieel Werle. De ongeboren dochter en de geschoffeerde huishoudster van Werle werden als het ware bij Hjalmar ‘geparkeerd’. Een ereschuld. De industrieel Werle deed in duistere zaken. Zijn compagnon Ekdal, Hjalmars vader, belandde daarvoor in de gevangenis. Werle financierde vervolgens de carriere van de jonge fotograaf Ekdal. Bezorgde hem een vrouw. En een dochter.
Dat alles is veertien jaar geleden. Nu wil de industrieel Werle het bedrijf aan zijn zoon Gregers overlaten. Gregers Werle - die lang afwezig was, maar zijn vader nog altijd haat - doorziet de leugens. Vader Werle trekt zich terug vanwege een snel afnemend gezichtsvermogen. En Hjalmar Ekdals dochter Hedwig raakt op haar veertiende langzaam blind. De ontmoeting met de Ekdals en de onthulling over de oogkwaal van Hedwig openen de zoon van de industrieel de ogen. Gregers Werle heeft dan allang geen illusies meer. Hem staat nog maar een ding voor ogen: het vernietigen van de illusies bij anderen.
Het gezin Ekdal heeft boven hun zolder nog een ruimte. Daar leven duiven, konijnen, vogels. En een aangeschoten, wilde eend. Vader en zoon Ekdal schieten er met een pistool op de konijnen. Maar de wilde eend - slachtoffer van een jachtpartij van Werle - wordt gekoesterd. Hij mag af en toe in een bak met leidingwater. Heldere lucht en open water zal de wilde eend nooit meer zien. De ruimte op de vliering is een illusie van buitenleven en vrijheid, de metafoor voor de levensleugens in het gezin Ekdal.
Gregers Werle pelt die leugens langzaam maar zeker af. Totdat Hjalmar Ekdal ze inziet. En dreigt de wilde eend de nek om te draaien. Dochter Hedwig verdwijnt dan hysterisch naar de vliering. Ze schiet zichzelf dood. Naast de wilde eend.
De wilde eend is een succesvolle voorstelling van het Hamburgse Thalia theater (regie: Jurgen Flimm). Flimm en zijn ensemble hebben geen andere pretentie dan dit verschrikkelijke verhaal zo precies mogelijk te vertellen. Deze enscenering van Die Wildente - in het sobere decor van Erich Wonder - toont iets wat we in het Nederlandse taalgebied niet of nauwelijks kennen: een klassieke, volstrekt tekstgetrouwe, traditionele - zo u wilt: ouderwetse - enscenering. Een regisseur die in de materie van het stuk is gaan ‘wonen’. Geen poging tot actualisering, geen ironie of relativering, geen commentaar. Zelfs geen demonstratie van een tekst herlezen als ware deze nieuw. Met als resultaat een prachtige, monumentale voorstelling, een ode aan de dynamiek van Ibsens weergaloze compositie.
Een voorstelling van de acteurs ook. Ignaz Kirchner geeft Hjalmar een gekwelde fysieke uitstraling. Zijn handen verraden hem - nooit zijn ze stil. Kirchners Hjalmar doorloopt alle stadia van het personage: van het kind dat in de puberteit is blijven steken tot de tiran, de engel der wrake. Nooit volwassen geworden. Hans Christian Rudolph is in de rol van Gregers Werle zijn absolute tegenpool: strak in het kostuum, streng in het gezicht, onopvallend aanwezig, vaak observerend, vanuit een donkere hoek. Alleen in de confrontaties met zijn vader (Will Quadflieg) veert hij op: hem wil hij raken, kwetsen. Tussen hen in: Alexandra Henkel als Hedwig, het kind dat de levensleugens doorziet, ze mede mogelijk maakt, en eraan sterft. In haar zie je nog het scherpst de grote compassie die regisseur Flimm met deze door leugens gekwelde mensen heeft.
Hij heeft er een grootse voorstelling mee gemaakt.
Rubriek
Levensleugens
Vanaf begin september weer op het repertoire. Inlichtingen: 00-49-40-322666.
Als fotograaf Hjalmar Ekdal thuiskomt, gooit hij met een breed gebaar zijn hoed in de lucht. Dochter Hedwig vangt hem op. Ze rukt Hjalmars jas en sjaal van het lijf. In een blind enthousiasme vallen ze elkaar dan in de armen. Vader en dochter. Er schuilt iets wanhopigs in die begroeting. Een leugen.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1995/34
www.groene.nl/1995/34