
De schildering Duschkabine V, van Markus Lüpertz, is er een van zeven. Het zachte golfkarton waarop ze zijn gemaakt was de voorkant van de doos waarin de panelen van een douchecabine (merk: Duscholux) verpakt zaten. Er stond op ware grootte een schematische afbeelding van een douche op – een strakke lijntekening dus van een rechthoekig ruimtelijk volume in perspectief. Maar als je wilde, kon je die tekening ook als een verwerking zien van een rechthoekige, minimalistische constructie van Sol Lewitt. Die structuren zijn radicaal abstract. Lüpertz echter ontwaarde in die lijntekening de ontplooiing van een schilderkunstig tafereel. Want waar hij kijkt ziet de schilder overal verbindingen van kleuren in licht en donker. Er zijn schilders, zoals bijvoorbeeld Pollock, die kunnen kleuren laten zweven, in vrije val. De meesten vinden echter een raamwerk waar kleur aan kan worden opgehangen.
Zo verschijnt in deze douchecabine koket van achter een paneel de helft van een roze naakte vrouw. Het paneel is blauw maar aan de rechterkant zien we een zwarte schaduw. Achter de vrouw langs stroomt iets van zilvergrijs. Terzijde daarvan zien we weer andere kleuren, voornamelijk donkere tonen, maar ook een verticale lichtbruine passage. Dan wordt het duidelijker: alles wat zich achter en terzijde van het blauwzwarte paneel zo afspeelt, is een opeenvolging van smalle bewegingen van kleuren, van boven naar beneden. Vooraan links, langs de rand, is er nog zo’n vorm, smal en strak. Een deur, een staande spiegel? Dat is irrelevant. De schildering is een smal en hoog formaat – dat is eigenlijk het formele motief in alle zeven versies van het thema. Vanuit de vallende stroken donkere kleur (en bovenin dwars donkerrood, zwart en paars) maakt zich de rechthoekige douche los, op de zwart-witte vloer. Zo is deze schildering uiteindelijk een volstrekt impulsieve bundeling van kleuren die ook allemaal met losse streken zijn geschilderd.

Dertig jaar later zijn, zoals bijvoorbeeld Argonauten-Kastor laat zien, de schilderijen van Lüpertz anders en opmerkelijk figuratief en stevig geworden. In zulke werken als met de douchecabine, denk ik, geraakte de impulsieve, vrije ontplooiing van kleur toch te veel misschien in het ongewisse. Dat paste niet bij zijn ambitie. In 1982, het jaar van de Duschkabine, maakte hij ook zijn allereerste sculptuur in brons: Standbein-Spielbein. Het kloeke beeld is meer dan drie meter hoog, wat betekent dat het een demonstratie is – ook ten aanzien van de schilderkunst. Vergeet niet dat we in de jaren zeventig Lüpertz hebben leren kennen als een virtuoze schilder (zo virtuoos als Tintoretto). De zeven versies van de Duschkabine vertonen ook, heel bewust, zeven verschillende schilderkunstige manieren hoe met dat simpele motief (transparant rechthoekig volume in een ruimte) om te gaan. Op dat zachte karton zijn het ook zacht geschilderde beelden. Tegelijkertijd dacht Lüpertz aan een zwaardere en meer onomwonden vormgeving. Zoiets was Standbein-Spielbein: de klassieke stand van de menselijke gestalte brengt in beeld hoe door lichte buiging in de knie heel het lichamelijk gewicht optisch in beweging raakt. Het pregnantste voorbeeld, na de Oudheid, is zeker de kolossale David van Michelangelo.

In de Argonauten-Kastor zien we de manshoge gestalte op de rug. Daardoor ligt er des te meer aandacht op de contour van de figuur – en daarbinnen op de plastische vormgeving. De krachtige passages kleur zijn daar met stugge streken in verf opgebouwd – gemodelleerd eigenlijk zodat de kleuren stevig op hun plaats blijven. Ze raken niet op drift. Alles is solide, ook de stevige kleurpartijen die rond de lendenen van de figuur zijn gewikkeld. Intussen is eigenlijk alles wat mooi, vloeiend, dromerig was in de moderne schilderkunst (van Monet tot Rainer) en wat die kunst betoverend maakte met dit soort stugge figuren van Lüpertz, in harde contouren samengevat, anders geworden. Wat hij terug wil vinden is de klassieke notie van vorm die weloverwogen is en niet speculatief. Maar aan dit schilderij met Kastor zien we dat er in de vormgeving nog een bepaalde nervositeit aanwezig is. Hoe figuratief je ook kijkt en denkt – de abstractie, die de afgelopen honderd jaar zo veel heeft losgemaakt, kan niemand zomaar wegdenken. Lüpertz is zich dat zeker bewust. Dat zien we in de dubbelzinnigheden van deze schilderijen, die daarom spannend zijn en relevant.
PS. Werk van Lüpertz is te vinden in de collectie van enkele musea: Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam, Den Haag. Zie ook het mooie boek Markus Lüpertz: Symbole und Metamorphosen, een uitgave van Verlag Walther König bij een expositie in de Hermitage in Petersburg
Beeld: (1) Markus Lüpertz, Duschkabine V, 1982, olieverf op golfkarton, 180 x 82 cm (Courtesy Gallerie Michael Werner). (2) Markus Lüpertz, Argonauten – Kastor_ , 2014, mixed media op doek, 200 x 162 cm (Courtesy Gallerie Michael Werner). (3) Markus Lüpertz,_ Standbein - Spielbein, 1982, beschilderd brons, 320 x 100 x 100 cm (Courtesy Gallerie Michael Werner).