Op de fundamenten van pijn en ongeluk groeien de mooiste liedjes – het enige wat je clichés kunt nageven is dat ze gelijk hebben. Alex Roeka lijkt het schoolvoorbeeld van de kunstenaar die in de goot belandde, eruit klom en zijn moeizame tijd vervolgens omvormde tot een dankbare inspiratiebron.

Roeka’s liedjes zijn zelf alles behalve cliché. Op zijn nieuwe cd Hadeskade prijken net als op het twee jaar geleden verschenen album Schemerdrift twaalf kleine universumpjes. Een deel daarvan hult zich in bedrieglijk blije inhaakdeuntjes, die een schrijnende pijn aan het luie oor onttrekken. In Dikkerd en De Lat wordt de ernst van de zin ‘leven is vergetelheid/ en daarna ben je weg’ vrolijk tweestemmig weggeblazen, en wat er met De Lat gebeurt als ze ‘de bibbers’ krijgt, daar kun je slechts naar gissen.

Roeka’s godzijdank ongepolijste stem schept in tekst en muziek een volmaakte eenheid. Het is de stem die de emotie doorgeeft – rauw, puur en oprecht. Het is de tekst die een verhaal schetst, waarbij de zinnen die hij zingt je raken, en de zinnen die hij niet zingt misschien nog wel meer. Zoals in het bluesy Hoe lang nog hoe lang, waar het hele verhaal van de liefde samengebald zit in amper twee regels: ‘Wist je laatst in de duinen/ al dat je zou gaan?’

Roeka kan zich grote woorden permitteren, gecombineerd met een sentiment waarmee ieder ander genadeloos door de mand zou vallen. Als hij in Hoe erg ik je mis zegt niet meer te weten wie hij is, wat hij doet, wat het is, alleen maar dat hij haar mist, dan passeert er even later alweer ‘een goudbruine kip in de pan’ die in geen enkel ander liefdesliedje gepast zou zijn, en al helemaal niet met de toevoeging ‘Wel naar dat hij dood was en zo akelig bloot was/ maar we aten er drie dagen van’.

Alex Roeka is op zijn best als hij door je ziel snijdt, wat op Hadeskade opnieuw herhaaldelijk gebeurt. In Lege ochtendkroeg bijvoorbeeld, waarin de smartelijke accordeon een melancholie inleidt waarin het prettig zwelgen is: ‘En ik denk aan de jaren die weg zijn gevaren/ Door de nevel, het donker, de schijn./ Maar wat rond lopen stoeien, langs de kant lopen knoeien,/ Een verwaaiende vlaag van er zijn.’ De conclusie die erop volgt kun je met deze cd in het gehoor louter onderschrijven: ‘Maar geen volgend leven hoeven ze mij straks te geven/ Om te verbeteren wat ik fout heb gedaan –/ Het zal toch weer hetzelfde gaan.’

Het verderop klinkende Ramses zingt wat ik had moeten doen geeft aan dat het weliswaar te laat is voor sommige dingen, maar tegelijkertijd ligt daarin de kern van de romantiek besloten, ‘omdat het leven pas echt wordt als je zwijgt en verloren bent’. Door al deze immense thema’s is Hadeskade geen cd die het verdraagt achtergrondmuziek te zijn. Dit zijn liedjes om over je heen te laten spoelen als de golven van de zee die wordt bezongen. Roeka is buitencategorie. Net als Ramses.

Hadeskade, tournee vanaf 5 november

www.alexroeka.nl