Het zou mooi zijn als er tegelijk belangstelling voor de geschiedenis zelf ontstaat. Nederlanders zijn niet erg gek op hun historie; op de middelbare scholen leidt het vak zelfs een noodlijdend bestaan. Dat zal wel weer met onze koopmansgeest te maken hebben - die is zoals bekend meer gediend met de waan van de dag. Een steuntje in de rug is dan ook nooit weg. Al is het maar vanuit de literatuur, eveneens een discipline die stevig onder vuur ligt.
Dertien schrijvers hebben even zoveel jaartallen aangekleed, ieder op een eigen manier. Het resultaat is een gevarieerde verhalenbundel die de lezer hink-stap-sprong door het verleden stuurt. Met de Romeinse tijd als vertrekpunt (Carla Bogaards) gaat het langs middeleeuwse kloosters, de slag op de Mookerhei (Michel Maas), naar het Rampjaar 1672 en Daendels’ tweede staatsgreep in juni 1789, waar volgens Kees ‘tHart de keurige dames Wolff en Deken iets mee te maken hadden, zoals ze ook al weet hadden van smokkel en pornografische literatuur. Henk Pröpper maakte een ingekorte remake van De scheepsjongens van Bontekoe, Em. Kummer brengt de pioniers uit Zuid-Afrika onder de aandacht. Deze hele literatuurgeschiedenis eindigt tenslotte in 1949, wanneer Nederland afstand doet van de soevereiniteit over Indonesië (Kester Freriks).
Onze voorvaderen komen uit deze verhalen te voorschijn als schaatsers, bidders, zangers, vissers, zeevaarders, zuipschuiten, bruggenbouwers, bollenliefhebbers, kat-in-het-donker-knijpers en kankerpitten. Wie had anders verwacht? En uiteraard staat in de bundel de zin waarmee de Nederlandse literatuur heet te beginnen: 'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu.’ Désanne van Brederode levert hem aan in een verhaal waarin ze helaas de clou prijsgeeft.
Dan liever de lucht in is een verhalenbundel van ongelijkmatig niveau. Geen groots boek, maar voldoende divers om te blijven boeien. Neem de efficiëntie waarmee Willem van Toorn de wederdopers doet herleven terwijl ze het Amsterdams stadhuis bezetten, of de ingenieuze manier waarop H.C. ten Berge een aantal poëten die met Zutphen te maken hebben, op een middag ergens in 1586 bij elkaar brengt: sir Philip, officier in Leicesters leger, Jacques Bloem, de dichter van ‘Leven is altijd naar de dood toegaan’ en de onverslijtbare Nescio: ‘Mijn naam is Grönloh. Ik ben toch maar gekomen.’ Gijs IJlander verdiept zich in de handel rondom de in deze tijd uit Turkije geimporteerde tulpenbol en maakt 1635 tot het jaar waarin de eerste zwarte tulp werd gekweekt - een mooi verhaal over allerlei vormen van bedrog. Allerd Schröder schreef een hilarische gebeurtenis die zich afspeelt in het ‘loom lommerrijk lustoord’ Haren, een dorp op schootsafstand van Groningen, waarin hij zich de warmte van de lagere-schoolklas herinnert en naar hartelust feit en fictie over elkaar laat buitelen. Hij is het ook die de Rampjaarzinnen in herinnering brengt: ‘De regering? Radeloos! Het volk? Redeloos! Het land? Reddeloos!’ En Atte Jongstra brengt een tiental stemmen tot leven in een zogeheten parlementaire enquête uit 1816 naar de Hollandse krijgsverrichtingen in Spanje.
Dan liever de lucht in bewijst dat de historie nog steeds een welkome inspiratiebron kan zijn. In elk geval heeft de duik in het verleden een gezellig, ouderwets soort winterboek opgeleverd.
Dichters & Denkers
Liever de lucht in
H.C. ten Berge, Carla Bogaards e.a., Dan liever de lucht in: Fantastische verhalen uit de vaderlandse geschiedenis. Uitgeverij Querido, 242 blz., 329,90
Het idee is alleraardigst: een gemêleerd gezelschap auteurs kiest een favoriet moment uit de vaderlandse geschiedenis en weeft er een fantastisch verhaal omheen.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1996/39
www.groene.nl/1996/39