Tokio – Chihuahua’s en soortgelijke cartooneske schoothondjes genieten populariteit in Tokio. Veel bezitters zijn jonge vrouwen die hun trouwe viervoeter net zo hip uitdossen als zichzelf, dus met een kek Gucci-jasje, een Prada-zonnebrilletje en natuurlijk het hondenequivalent van de Bugaboo – het beestje zou zich eens moeten inspannen.
Maar de liefde voor hun leuke koppies heeft zijn keerzijde. Voor elk schattig exemplaar dat in een kleine felverlichte vitrine 24 uur per dag wordt aangeboden in de uitgaansdistricten – het is attent om je minnares in de kleine uurtjes nu eens geen parels, maar een hondje cadeau te doen – zijn een paar minder geslaagde broertjes en zusjes in de gaskamer verdwenen. En de verkochte hond gaat het ook niet altijd goed af. Na een paar weken blijkt zo’n diertje soms lastig en wordt het in het beste geval naar het asiel gebracht. Voor de huisdierenindustrie met zijn jaaromzet van enkele tientallen miljarden euro’s is dat slechts collateral damage.
René Descartes geloofde dat er geen wezenlijk onderscheid bestaat tussen een dier en een machine: een hond die jankt als je op zijn staart trapt en een klok die op het hele uur een aantal slagen slaat, reageren beide volgens basaal-mechanische processen. De oorspronkelijke Japanse shinto-religie is dit soort mechanistisch denken vreemd. Net als aan mensen wordt ook aan dieren en zelfs aan stenen een ziel toegedicht. En de verzorging van de hondjes neemt, afgezien van de outfit, extreme vormen aan: dure dierencrèches waar de honden een eigen speeltuin met glijbaan hebben, hypermoderne huizen met een apart hondenzwembad en duizenden hondensalons voor schoonheidsbehandelingen die heel wat verder gaan dan trimmen.
Critici zien de zorg voor de hond niet alleen als een oppervlakkig verschijnsel waarin de hond tot luxe accessoire gereduceerd wordt, maar als escapisme. In Japan zijn twee keer zo veel huisdieren als kinderen. Met een geboortecijfer van nauwelijks 1,2 kind per vrouw is de verwachting dat zelfs het aantrekkelijke Tokio in het jaar 2100 nog maar de helft van zijn bevolking over heeft. De aandacht die de jonge generatie aan dieren geeft, zou ze volgens deze critici aan kinderen moeten geven. Maar die kun je niet naar het asiel brengen als je er op uitgekeken bent.