
In Yahya en de 222 afwijzingen probeert een twintigjarige Mocro-Mokummer aan een leerwerkplek te komen, stevig aan de hand genomen door Geoffrey van Streetcornerwork. Die zien we eerst huisbezoeken afleggen bij enkele van de 35.000 Nederlandse werkloze jongeren zonder diploma. Als ze al thuis zijn doen ze vaak niet open. Doen ze dat wel, dan willen ze geen hulp zodra blijkt dat die niet verplicht is. Maken ze wel een afspraak, dan komen ze vaak niet opdagen. Zoals Yahya zelf in eerste instantie. Geoffrey treft hem nu thuis en de titel maakt al duidelijk dat dat het begin is van een heus traject, dat lijdensweg wordt.
Yahya vindt het achteraf ook onverstandig dat hij kort voor diplomering van school ging omdat hij flink geld kon verdienen, waarschijnlijk met een luchtje eraan. Terwijl zijn alleenstaande, hard werkende, liefhebbende moeder hem had bezworen door te zetten. Van haar hoeft hij geen dokter of advocaat te worden als hij maar werkt voor eerlijk verdiend geld: liever honderd euro halal dan een kapitaal door duistere praktijken. Maar hij was jong. In de queeste naar een opleiding met baan zijn er momenten dat je baalt van Yahya. Als hij zich op een cruciaal moment verslaapt bijvoorbeeld. De bewondering voor Geoffrey wordt er alleen maar sterker door. Die heeft in Yahya een relatief goedwillende en representatieve klant.
Maar een eindeloze reeks telefonades en bezoeken aan scholen, instanties en bedrijven levert niets op. Een nieuw onderwijsproject van een commerciële dame geeft hoop. Het blijkt door haar gladde praatjes veelbelovend maar op niets gebaseerd. Racisme op de arbeidsmarkt is niet het thema van de film maar het gluurt er doorheen. Als Yahya met een bedrijf belt, is de eerste drempel al zijn naam, die niemand verstaat of kan spellen. Bij Kees ligt dat toch anders. En ja, bedrijven zullen ook slechte ervaringen hebben met diplomalozen met lastige namen. Yahya blijkt een aardige jongen die wat kan en dolgraag wil maar de kans niet krijgt. En wat dan?
In Als ik je zie, dan groet ik je vertelt Julia Roeselers haar eigen verhaal. Ze werd bij haar werk in een kroeg op IJburg onder bedreiging met een mes beroofd. Traumatische ervaring. De twee daders bleken piepjonge buurtgenoten. Julia wil geen vergelding maar excuses, verzoening en zo de mogelijkheid te vergeven. Om vrede te krijgen, zich veiliger te voelen en de kids maatschappelijk een kans te geven. Ze gelooft niet dat detentie iets zal oplossen, integendeel. Rechter noch advocaten van de daders gaan in op de gewenste mediation. Maar ze is volhardend. Ze krijgt contact met de moeder van een van de jongens, die zich schaamt en zelfs bereid is voor de camera te praten. Maar hij wil geen contact, hij heeft het immers niet gedaan. ‘Laat mijn moeder met rust.’ Toch komt er een kleine doorbraak. Nu nog een grote door meer kansen voor mediation.
Julia von Graevenitz, Yahya en de 222 afwijzingen, 26 oktober, NPO 2; Julia Roeselers, Als ik je zie, dan groet ik je, 28 oktober, NPO 2