© RAI / HBO

De kleine blonde Lenù zit naast een ander meisje in de schoolbank en zet ijverig verticale streepjes tussen de lijntjes in haar schrift. In het nog bijna analfabete Italië van vlak na de oorlog ging het streepjes zetten vooraf aan het leren schrijven. Een fundamentele stap, als klein meisje of jongetje uit een Napolitaanse achterbuurt anno 1950. De vingertjes moesten worden gevormd naar een activiteit die ze van huis uit niet kenden of die de meesten zelfs nooit hadden gezien: een kroontjespen op de juiste manier vasthouden en er iets gedisciplineerds mee op papier krijgen.

En Lenù, in haar schoolschort met een grote strik onder de kin, kan het prachtig. De schooljuf stopt bij haar bank, pakt haar schrift, laat het zien aan de klas en zegt luidop: ‘Kijk eens hoe Elena Greco keurig en precies werkt. Geen vlekken, alle streepjes tussen de lijntjes. Neem allemaal een voorbeeld aan haar!’ Elena Greco, roepnaam Lenù, de vertelstem van De geniale vriendin, buigt zich met een trots glimlachje over haar schrift om haar streepjes te vervolgen.

Dan vliegt een prop papier gedrenkt in inkt door de klas en roept een stemmetje spottend ‘Brava Greco!’ (‘Goed zo Greco!’). De schooljuf in haar solide mantelpak kijkt verstoord op en beent naar de bank achter in de klas waar de prop vandaan kwam. Een piepklein meisje wier gezicht schuil gaat achter een gordijn van ongekamd zwart haar hangt over haar schriftje gebogen. Zij draagt als enige van de klas geen schoolschort over haar smoezelige jurk, wat duidt op grote armoede thuis.

‘Cerullo!’ zegt de schooljuf bestraffend, maar dan valt haar oog op het schrift. Geen brave stokjes tussen de lijntjes, maar vloeiende tekeningen, van een trosje kersen, een bloempot, de maan. Met eronder foutloos geschreven ciliega, vaso, luna. En ook nog de naam Lila. ‘En dit?’ vraagt de schooljuf verbijsterd, ‘wie heeft dit gedaan? Jij?’ De schoenlappersdochter Raffaella Cerullo, roepnaam Lila, knikt vanachter het haargordijn zonder op te kijken. Zij kan als enige van de eerste klas al lezen, schrijven en tekenen. Dat heeft ze zichzelf geleerd. En zo betreedt de geniale vriendin, de titelheldin van de sage, de tv-serie.

Deze eerste flashback, van de twee zesjarige meisjes in de schoolbanken in 1950, volgt, net als in de vierdelige Napolitaanse bestseller van Elena Ferrante (de teller van De geniale vriendin staat inmiddels op ruim tien miljoen boeken in veertig landen verkocht), op de proloog met het telefoontje van Lila’s zoon Rino. Om meteen duidelijk te maken dat we in het nu, anno 2010, zitten, begint de tv-serie met het geluid van een zoemende smartphone in het pikdonker. Zzzt, zzzt, zzzt, zzzt, en de kijker begint al naar zijn eigen telefoon te tasten. Dan wordt duidelijk dat het het geluid van het begin van de tv-serie is, een slaperige stem zegt ‘Pronto?’ en het blauw van een smartphonescherm licht op in het duister.

Zijn moeder is al twee weken zoek, verdwenen, meldt Lila’s zoon Rino, aan haar hartsvriendin Lenù, die hem op de eerste pagina meteen smalend neerzet: ‘En wát voor een zoon: een vetklep van ver in de veertig, nog nooit in zijn hele leven gewerkt, alleen drugs gedeald, gebruikt en geld verspild.’

Wie zich niet weet los te vechten uit deze wijk kiest voor zelfmoord of verdwijnt in het niets

Een hard oordeel over de zoon van haar beste vriendin, omdat niemand beter dan Lenù weet hoe het allemaal zo is gekomen. Want dat is wat ze zal beschrijven in de bijna zeventienhonderd pagina’s die volgen en dat is waar het verhaal van De geniale vriendin – boek en tv-serie – vooral over gaat. Over hoe de wurggreep van een Napolitaanse achterstandswijk, de wurggreep van de komaf, de dood wordt van iedereen die zich er niet aan kan ontworstelen. Maar ook de dood van degenen die het spel meespelen in de illusie de meedogenloze wetten van de wijk naar eigen voordeel te kunnen ombuigen.

De meelopers worden meestal slachtoffer van een voortijdige fysieke dood, dan wel vanwege een of andere vendetta, een messteek, een kogel, dan wel vanwege drugsgebruik of een andere vorm van verslaving. De anderen, de geestelijke doden die vallen, zijn degenen die kapotgaan aan de grove wetten van de wijk, gebaseerd op fysieke en psychologische terreur, vernedering en maffiamethodes. De geestelijke doden zijn de intelligenten, de getalenteerden, de gevoeligen, degenen die zich aanvankelijk dapper proberen los te vechten. Als dat niet blijkt te lukken omdat de wijk altijd wint, kiezen ze voor zelfmoord, of verdwijnen in het niets, zoals Lila, de geniale vriendin.

© RAI / HBO

Het meisje dat de kleine Lila speelt in de tv-serie is fantastisch. Al kan de toeschouwer slechts de eerste twee afleveringen genieten van Ludovica Nasti (12), want dan belanden de meisjes in de puberteit en worden het andere actrices. Wat de honderd procent authentieke Napolitaanse vulkaan Ludovica Nasti alias Lila zo goed maakt, is haar blik. Zij kijkt de wereld in met een onbekommerde ‘moet je wat?’-blik, net als Lila. Of net als Sophia Loren, ook zo’n Napolitaanse vulkaan, die 84 jaar geleden in dezelfde voorstad van Napels werd geboren als Ludovica Nasti. Pozzuoli, Pëzzulë, in Napolitaans dialect.

Zo’n blik, die kun je niet spelen, die komt van binnen. ‘Nee, ik vond het helemaal niet moeilijk om Lila te spelen, want ik ben behoorlijk zoals zij’, aldus dit natuurtalent. Ludovica Nasti is het element van De geniale vriendin dat de meeste lof heeft geoogst in Amerika en Italië, de landen waar de eerste acht afleveringen van de serie al in november zijn begonnen en nu zo’n beetje afgelopen zijn. En welk kind krijgt op haar twaalfde dit compliment van de zeer weinig complimenteuze divissima Sophia Loren: ‘Het was onmogelijk een beter meisje dan Ludovica te vinden voor de rol van Lila, die zij geweldig speelt.’

Wie zouden Lila en Lenù gaan spelen? Dat was de grote vraag. Een beetje als de opstelling van het nationale voetbalelftal. Italië verbergt zich graag achter het clownsmasker van zij die niet meedoen aan de wedstrijd zolang er toch geen hoop op resultaten is, maar eist wel degelijk zijn trots op als er onverwacht iets te vieren valt. En dit zeer Italiaanse – want zeer lokale – verhaal over een micro-universum in het Hinterland van Napels, dat het op eigen kracht zo belachelijk goed heeft gedaan dat het in krap zes jaar tijd de hele wereld heeft veroverd, is nu onderdeel van – of toegeëigend door – de nationale Italiaanse trots. Achteraf, zou je kunnen zeggen, want de sage van De geniale vriendin is vooral in en dankzij Amerika een sensatie geworden, als The Neapolitan Novels. In Amerika is ook de hashtag #Ferrantefever verzonnen, waar een hele internationale gemeenschap van lezers, fans eigenlijk meer, zijn vaste internetkroeg van heeft gemaakt.

Maar hbo, de bedenker van cinematografische tv-series op topniveau (The Sopranos, The Wire, Six Feet Under, Sex and the City, Game of Thrones) was zo intelligent om in te zien dat een serie naar deze Napolitaanse sage alleen in Napels, met Napolitaanse acteurs, gedraaid kon worden. Heel intelligent van hbo, of is het opnieuw de pootafdruk van de mysterieschrijfster/schrijver Elena Ferrante die je erachter ziet opdoemen?

Het pseudoniem Elena Ferrante heeft zich zogenaamd ‘slechts zijdelings’ bemoeid met de gigantische Italo-Amerikaanse tv-productie van dertig miljoen euro. ‘Slechts zijdelings’ heeft Ferrante bepaald dat de serie volledig op locatie, op Napolitaans grondgebied, moest worden opgenomen. En dat de regisseur de Italiaan Saverio Costanzo (43) moest zijn, een naam die voor insiders in Italië garant staat voor kwaliteit. Het bekendste dat Costanzo tot nog toe heeft gedaan is de Italiaanse verfilming van de tv-serie In Treatment (ook al hbo), over een psychotherapeut en zijn vaste wekelijkse rondje patiënten. De van oorsprong Israëlische serie is in vele landen (ook Nederland) met een lokale cast verfilmd, maar nergens zo succesvol en zo langdurig als in Italië – met Costanzo als regisseur. Maar ook Costanzo’s bioscoopverfilming van De eenzaamheid van de priemgetallen was opvallend goed, terwijl het een lastig, psychiatrisch, innerlijk verhaal is.

Het cliché dat iedere Napolitaan van nature acteur is, is nog altijd waar

Wat Saverio Costanzo vooral erg goed kan, is zich in dienst stellen. Van een verhaal, van een atmosfeer, van de bedoelingen van een auteur. En hij kan het ook makkelijk toegeven met de nederigheid die wie werkelijk iets kan vaak typeert. ‘Ik hoefde niets te bedenken, want Elena Ferrante had al alles bedacht’, heeft hij vanaf de presentatie van de serie met een staande ovatie op het filmfestival van Venetië in september steeds herhaald.

Het is natuurlijk niet zo, want een literair werk omzetten naar een verhaal in film is een enorm complexe operatie, waar je zoals bekend ook enorm mee onderuit kunt gaan, zie de evergreen ‘het boek was beter dan de film’. Dat slaat zeker niet op de tv-serie van De geniale vriendin, maar andersom is ook niet waar. Misschien is de tijd aangebroken voor de categorie ‘de film is anders dan het boek, maar ook goed’.

Filmopnamen van My Brilliant Friend. Napels, Italië, 3 maart 2018 © RAI / HBO

De auteur Elena Ferrante heeft zich aan de vooravond van het begin van de serie in Italië laten interviewen door de enige Italiaanse krant die af en toe deze gunst ten deel valt: de tot voor kort machtige spreekbuis van politiek correct links La Repubblica. En Ferrante zegt dit over de verfilming van haar bestseller: ‘Als je een literaire vertelling stript van het literaire, wat nu net het specifieke is, komt het skelet, het doodshoofd, onder de gezichtshuid te voorschijn. En daar kun je als auteur enorm van schrikken. Het kan zelfs heel vernederend zijn, je vraagt je af: “Is dit werkelijk mijn boek? Waar is dat wat ik dacht dat ik had gedaan, had geschreven, dan gebleven?”’

Maar die fase, legt Ferrante uit in het interview, is zij al lang voorbij. Niet omdat ze iets van film weet – o hemeltje nee, zij is slechts een eenvoudig thuis schrijvend vrouwtje – maar omdat ze na eerdere ervaringen met verfilmingen van haar boeken heeft geleerd dat boek en film twee los van elkaar staande producten zijn. En zodoende heeft ze zich alleen dagelijks via de mail ‘een beetje’ met het script bemoeid, verbetersuggesties gedaan en daar waar de trein uit de rails dreigde te vliegen ‘ietsje’ bijgestuurd.

Zoals regisseur Saverio Costanzo bescheiden opmerkt: ‘Ik weet nog ieder detail van het telefoontje waarin mij werd meegedeeld dat Elena Ferrante mij als regisseur had uitgekozen. En ik heb geen seconde getwijfeld. Vanaf dat moment is er de afgelopen twee jaar een dagelijkse mailwisseling geweest tussen mij en Ferrante. Haar suggesties waren nooit ter verdediging van het boek. Ik voelde het als iemand die volledig vertrouwen in mij had maar die ook zelf heel vertrouwd is met het taalgebruik van film. Zodoende heeft ze me vaak verbetersuggesties aan de hand gedaan en me zelfs herhaaldelijk aangespoord om vrijer te worden, losser van haar boek te komen.’

Nog steeds ‘vanaf de zijlijn’ heeft Elena Ferrante bedongen dat zij over alles iets te zeggen had. Dus niet alleen wie de serie zou schrijven, wie hem zou regisseren, waar hij zou worden opgenomen, maar zelfs volgens welke methode de niet-professionele acteurs uit Napels en omstreken moesten worden gezocht en gekozen. Vooral de kinderen mochten niet professioneel zijn van Elena Ferrante, ‘omdat kinderen in Italië kinderen spelen zoals volwassenen willen dat kinderen zijn; afgerichte aapjes’.

Hierin heeft Ferrante behoorlijk gelijk, hedendaagse kindrollen in Italië druipen van de onwaarschijnlijke wereldwijsheid gemengd met een net zo onwaarschijnlijke schattigheid waar het glazuur je van de tanden springt. De kindrollen voor De geniale vriendin zijn allemaal perfect ingevuld, iedereen is exact en schijnbaar naturel wat hij of zij moet zijn. Want dat is een beetje oneerlijk aan de glansrol van Ludovica Nasti alias de ster van het verhaal Lila. Iedereen vindt het personage Lila het leukst en spannendst, en dus is haar rol per definitie de beste – als hij goed gespeeld wordt, zoals het geval is.

Maar ook Elena Greco alias Lenù wordt perfect gespeeld door de kleine Napolitaanse Elisa del Genio (11). Minder meeslepend en vulkanisch, want haar rol vraagt om het tegenovergestelde. Het ingetogen lachje, de aarzelende blik waarmee ze de dapperdere, slimmere, stoutere Lila op de voet volgt. De bevrijde schreeuw in de tunnel die van de achterstandswijk naar zee voert, en waar juist Lenù zich ineens veel vrijer toont dan Lila, tijdens hun gevaarlijke ontsnapping aan ouders, school, plichten, klappen en de onverbiddelijke grenzen van de wijk. Het even in de schouders terugzakkende hoofdje zodra Lenù denkt dat ze iets fout doet, dat ze niet aan de verwachtingen voldoet: perfect gespeeld. Heel knap ook, omdat ze een veel minder duidelijke rol heeft dan die van de vulkaan Lila.

Maar misschien is het zoals de onlangs overleden regisseur Bernardo Bertolucci ergens op een filmpje over Novecento met een meewarig lachje zegt: ‘Iedereen vindt de rol van Gerard Depardieu als Olmo zo schitterend omdat Olmo de goede is. Van Olmo houd je automatisch. Maar de rol van Robert De Niro als de ruggegraatloze zoon van de herenboer is natuurlijk net zo goed. Mensen snappen het gewoon niet.’

‘Het is een vreemde mengvorm, neorealisme en papier-maché, maar ik hoop dat het werkt’

Om de rond de twintig authentiek Napolitaanse kinderen te selecteren die de kinderjaren van Lila en Lenù bepalen, heeft regisseur Costanzo achtduizend kinderen gecast. En vijfhonderd volwassenen, waarvan bijna negentig procent nog nooit had geacteerd. Maar het cliché dat iedere Napolitaan van nature acteur is en dat je als regisseur eigenlijk vooral moet temperen is nog altijd waar. Dan nog moet je wel de juiste eruit weten te pikken, en de juiste toon weten te vinden, want De geniale vriendin heeft een volmaakt eigen, niet specifiek Napolitaanse (dat betekent barokke) verteltoon. Je zou kunnen zeggen een sobere neorealistische toon, en dat is ook waar Saverio Costanzo graag aan refereert. Maar dat is een gevaarlijk struikelblok voor hem, al gaat het gemuggenzift alleen voor Italië op.

Filmopnamen van My Brilliant Friend. Caserta, Italië, 2018 © RAI / HBO

Kom niet aan het neorealisme, de heilige Roberto Rossellini en Vittorio De Sica, hun heilige meesterwerken Roma città aperta (1945) en Ladri di biciclette (1948). Uit noodzaak geboren, in het berooide, gebombardeerde Rome van vlak na de oorlog, werd toen op straat, met amateurs, een heel nieuw genre uitgevonden. Er was geen geld, maar er was heel veel te vertellen. En Rossellini en De Sica konden dat, met als budget drie paperclips en een stukje plakband.

Maar Costanzo, die een groot deel van de Rione Luzzatti, de sociale woningbouwwijk Luzzatti achter het station van Napels, voor bakken en bakken geld mocht laten nabouwen op het verlaten terrein van de Caserta Filmstudios, die mag natuurlijk niet het woord ‘neorealisme’ in de mond nemen. En nog veel kwalijker is het feit dat Costanzo zelfs dé scène uit Rossellini’s Roma città aperta (Anna Magnani die schreeuwend achter het vrachtwagentje aan rent waarin haar man door de nazi’s wordt afgevoerd, ‘Francesco! Francesco!’, tot ze wordt neergeknald), durft na te doen. Bepaalde historische momenten en emotionele topprestaties van acteurs die ook net uit de oorlog kwamen, kun je niet 73 jaar na dato gaan herhalen in een bordkartonnen decor van een wijk die gewoon nog echt bestaat, maar dat was natuurlijk te lastig filmen.

De echte Rione Luzzatti is – helaas – inmiddels opgenomen in de toeristische ‘Geniale vriendin’-rondleidingen die altijd rond een goed verkopend product ontstaan. Het heeft even geduurd, want de onbekendheid van deze Napolitaanse wijk was enorm. Zelfs de Napolitaanse taxichauffeurs moesten drie jaar geleden nog even op de kaart kijken om te weten waar het was. Niets aan Rione Luzzatti is ‘typisch’, laat staan met het toevoegsel ‘Napolitaans’.

Het is een wijk die áchter het Centraal Station ligt, langs het spoor, afgebladderde huizenblokken gegroepeerd rond vierkante binnenplaatsen. Er is niets, je ziet de zee niet, je ziet Napels niet, geen antieke stadsbouw met krappe steegjes zoals in het Quartiere Spagnolo, geen wasgoed dwars over de straat, nul fotogeniek. De sociale woningblokken van Luzzatti zijn vlak na de oorlog neergegooid in het niets, een braakliggend stuk land achter het station, met een tunnel en één grote weg die naar de bewoonde wereld voert. Een prachtuniversum dus, als je het beziet met de cinematografische blik van Costanzo.

‘Ik heb geprobeerd om de stoffige straten tussen de woningblokken met niets eromheen de aanblik te geven van de straten in New Mexico’, zei hij. ‘Een western eigenlijk, met twee kleine meisjes die op en neer sloffen door het stof, van niets naar nergens. Een theatrale dimensie die de cinema kan bieden. Het verhaal van De geniale vriendin is neorealistisch, maar de manier waarop ik heb geprobeerd het te filmen is meer zoals Fellini filmde. Fellini kwam ook uit het tijdperk van het neorealisme, maar heeft zich altijd verzet tegen het filmen op straat. Fellini bouwde zijn eigen, innerlijke wereld na met papier-maché in de studio, zelfs de hele Via Veneto, en dat heb ik ook gedaan. Het is een vreemde mengvorm, neorealisme en papier-maché, maar ik hoop dat het werkt.’

Je moet sommige dingen gewoon over je heen laten komen. Bij de eerste keer zien van De geniale vriendin in de bioscoop (deel van de publiciteitscampagne in Italië) kwam het decor geweldig goed over. Juist het essentiële ervan, steeds hetzelfde rondje rond de binnenplaats, het lopen door het stof. Inderdaad een beetje westernachtig. Toen begonnen de eerste commentaren in Italië: wát een kinderachtig decor, óf het moet helemaal in het echt, óf helemaal in het theater, en dan sla je aan het wankelen.

Hetzelfde geldt voor de vertelstem buiten beeld, de voice-over, zoals dat in de professionele filmwereld heet. Maar toch is het meer een vertelstem buiten beeld, die bepaalde literaire overwegingen uit het boek plaatst bij op zich onbetekenende scènes. Als je de twee kleine meisjes bibberend de trap ziet beklimmen om aan de verschrikkelijke Don Achille hun poppen terug te vragen, klinkt de vertelstem: ‘En nu klommen we omhoog naar onze angst, eerder naar beneden. Omhoog, naar beneden, het leek ons altijd of we iets verschrikkelijks tegemoet gingen. Iets verschrikkelijks dat er al eerder was dan wij, maar dat toch altijd en alleen maar op ons had gewacht.’

Dat is prachtig, bij zo’n scène. Er is goed over nagedacht.


De geniale vriendin staat vanaf 1 februari al in zijn geheel op NPO Start Plus. Vanaf 8 februari is de serie wekelijks te zien op NPO 2.

De Belgische zender Canvas zendt de eerste acht afleveringen van My Brilliant Friend uit in de kerstvakantie, van dinsdag 25 december t/m vrijdag 28 december en van dinsdag 1 januari t/m vrijdag 4 januari. Iedere avond om 22.00 uur