Tien jaar na het begin van de financiële crisis is dit nog altijd de hamvraag: als de kogel van rechts kwam, hoe kan links dan de grote politieke verliezer zijn geworden? Neem de sociaaldemocratie: in Frankrijk weggevaagd, in Griekenland gedecimeerd, in Spanje gehalveerd, in Duitsland gemarginaliseerd, in Nederland op sterven na dood. En de uitdagers op links hebben maar mondjesmaat geprofiteerd van deze deconfiture. Integendeel, (extreem-)rechts is de grote winnaar van de crisis. Hoe kan dat? Die vraag spookt al maanden door mijn hoofd.
Een deel van het antwoord is de ideologische uitverkoop van links. Wat is er in vredesnaam ‘progressief’ aan partijen die de markt als oplossing voor al onze problemen zien, die ongelijkheid en klimaatverandering als onvermijdelijke externaliteiten beschouwen en die aan de lopende band politici baren die klinken als de neefjes van Ayn Rand. Dat is namelijk wat veel sociaal-democratische partijen in Europa sinds de jaren negentig zijn gaan doen. Luister naar mensen als Rick van der Ploeg, Jeroen Dijsselbloem en Willem Vermeend en zoek de verschillen met het marktfundamentalisme van de gemiddelde VVD’er.
Een ander deel van het antwoord schuilt in de verbluffende ideologische lenigheid van Europees links. Neem (weer) de PvdA. Verantwoordelijk voor de neoliberale ontvoogding van de burger in de jaren negentig en medearchitect van de roofoverval op de burger bij klaarlichte dag tijdens Rutte II, probeert de partij momenteel in het gevlij van diezelfde burger te komen door zich te keren tegen politieke besluiten waar de krabbel van de eigen bewindslieden onder staat. Het levert tijdens debatten het potsierlijke tafereel op van een Asscher die zich met veel aplomb opwerpt als leider van een oppositie tegen beleid waarvan hijzelf de coauteur was.
En hoe geloofwaardig is het belastingontwijkingsevangelie van een sociaal-democraat als Paul Tang bijvoorbeeld, die zich afgelopen week liet fotograferen bij het huis van Bono met een Nederlandse brievenbus in de hand? Nog geen vier jaar geleden ondertekende de voltallige PvdA-fractie een motie van oud-PVV’er Van Vliet, die Rutte I opriep de kwalificatie van Nederland als belastingparadijs actief te bestrijden. En als de kiezer er dan in het stemhokje niet in blijkt te trappen, is de respons niet een welgemeende spijtbetuiging richting het eigen ideologische geweten, maar een verongelijkt verwijt naar de kiezer dat zij de goede bedoelingen van de partij weer eens niet heeft begrepen.
En deels schuilt het antwoord in het onvermogen van de sociaal-democraat om weerstand te bieden aan de vleespotten van Den Haag. Geen afschuwelijker mensensoort in Nederland dan de sociaal-democratische bestuurder. Waar de VVD-bestuurder tenminste de eerlijkheid van de sybaritische cynicus toont, hult de PvdA-bestuurder zijn privileges in de onuitstaanbare morele superioriteit van de wereldverbeteraar die hij nooit is geweest. Neem Hans Alders die volgens columnist Dirk Bezemer de woede van gedupeerde Groningers pareerde door te wijzen op de offers die hijzelf had gebracht. Alders had dertien(!) bijbaantjes moeten opgeven om Nationaal Coördinator te kunnen worden.
Maar de belangrijkste reden voor de teloorgang van links is volgens mij de terreur van de identiteitspolitiek waar Nederland nu al dertig jaar onder lijdt. Kijk de praatprogramma’s er maar op na. Pauw, Jinek, DWDD: we kunnen pas gaan slapen als we weten wie we (niet) zijn. In de jaren negentig was het een welkome correctie op het biefstuksocialisme van de decennia ervoor. De mens leeft immers niet bij brood alleen, maar ook bij de erkenning van zijn culturele identiteit.
Anno 2018 moeten we constateren dat het is doorgeschoten. In de postmoderne schemering van vandaag zijn alle hulpbronnen grijs geworden. Inkomen, kapitaal en onderwijskwalificaties zijn kennelijk even belangrijk als hoofddoekjes, kinderfeestjes en seksuele gebruiken. Het heeft ertoe geleid dat politiek, bestuur en media in de loop van de jaren zijn gezuiverd van politieke economen en dat in de sociale stilte die sedertdien over de economie is neergedaald het grootbedrijf en zijn economische paardenfluisteraars de scepter zwaaien.
Wat mij betreft loopt er een kaarsrechte causale pijl van onze collectieve preoccupatie met identiteit naar de dalende arbeidsinkomensquote, stagnerende inkomens, stijgende woonlasten, groeiende ongelijkheid, ten hemel schreiend dierenleed, afnemende biodiversiteit en de snel oplopende opwarming van de aarde. Er zijn belangrijkere zaken dan het genderneutrale rompertje van de Hema.
Zolang links zich verliest in het ‘narcisme van de kleine verschillen’ van de identiteitspolitiek lacht de factor kapitaal in zijn vuistje. En zullen we de uitbuiting van aarde en arbeid nooit tot staan brengen.