Nee, het is pure strategie, verzekert Hugo van der Steenhoven, GroenLinks-wethouder in Utrecht. In Utrecht hadden GroenLinks, PvdA en D66 de afgelopen vier jaar samen 27 van de 45 zetels, een mooie meerderheid. Toch haalden ze het CDA erbij. En gelukkig maar, zegt Van der Steenhoven, want D66 is de afgelopen vier jaar steeds dichter tegen de VVD aangekropen, terwijl er met het CDA zeker op sociaal gebied goed valt samen te werken. Het is juist handig, legt hij uit: als het om milieu gaat, vorm je een bondje met D66, gaat het over sociale politiek dan werk je samen met PvdA en CDA. En de politiek blijft levendig genoeg, want de VVD voert fel oppositie.
Marga Waanders, fractievoorzitter van de PvdA in Leeuwarden, geeft toe dat bij haar partij wel degelijk ook angst voor de macht een rol speelde. Met 22 van de 37 zetels hadden PvdA, D66 en GroenLinks best een coalitie kunnen vormen, maar het werd ‘Paars plus GroenLinks’. Zoals in vrijwel alle gemeenten kreeg de PvdA in Leeuwarden bij de verkiezingen van 1990 en 1994 flink op z'n donder. Waanders: ‘Wij hebben lang het verwijt gekregen dat we te arrogant waren. Het was een bewuste keuze om maar eens een tijdje niet te veel ons stempel te drukken op het beleid.’
In Oostzaan vormden GroenLinks en de VVD de afgelopen jaren samen het college. GroenLinks (de grootste partij) zou ook met de PvdA een meerderheid gehad hebben, maar koos voor de VVD. ‘De VVD is hier linkser dan de PvdA’, zegt wethouder Jaap van Splunter van GroenLinks. De PvdA wil Oostzaan laten opgaan in een toekomstige stadsprovincie met Amsterdam en zijn voor het bebouwen van recreatiegebied ‘t Twiske. GroenLinks en VVD zijn daartegen. De coalitiegenoten hebben de portefeuilles handig verdeeld: GroenLinks doet het milieu, de VVD doet economische zaken. Om mee te mogen doen in het college, moest de VVD wel akkoord gaan met een huisvuilsysteem waarbij iedere vuilniszak wordt gewogen alvorens in de vuilniswagen te verdwijnen - de reinigingsheffing in Oostzaan gaat per kilo.
En Groningen, de stad waar in 1972 het eerste linkse programcollege ontstond, een voorbeeld dat tal van steden volgden? De stad ook die nog dagelijks de vruchten plukt van wat het linkse gemeentebestuur in gang zette - een levendige en prachtig opgeknapte binnenstad, autoluw, goed openbaar vervoer, wijken waar het leven goed is (al kun je dat nu even niet zeggen, na de rellen in de Oosterparkbuurt). Hier is GroenLinks te links - of de PvdA te rechts - voor een gezamenlijke coalitie. Vier jaar geleden waren PvdA, GroenLinks en D66 samen goed voor 23 van de 39 zetels. Maar het werd, zoals voor Groningen al jaren gebruikelijk, PvdA-D66-CDA. 'GroenLinks is tegen economische groei, zij vinden dat we de werkloosheid moeten oplossen door het bestaande werk te verdelen’, vertelt PvdA-fractievoorzitster Annemarie Timmerman. Bovendien valt er met het CDA heel goed sociaal zaken te doen. Groningen bouwt binnenkort een parkeergarage van 450 plaatsen onder de Grote Markt. Als GroenLinks daar geen bezwaar tegen heeft, mag die partij de komende vier jaar misschien best meedoen, laat Timmerman weten.
Max van den Berg, in de jaren zeventig PvdA-wethouder in Groningen en nu directeur van de Novib, begrijpt wel dat er nauwelijks meer progressieve colleges zijn. ‘Het was namelijk helemaal niet prettig werken. Doordat je een krappe meerderheid had moest je altijd zorgen dat iedereen er was, er was een grote fractiedwang, en de verhoudingen met de andere partijen waren erg verziekt.’ Ja, natuurlijk is er veel bereikt, en hij is daar nog steeds trots op. ‘Maar wie ben ik om te zeggen dat dat met andere partijen niet gelukt zou zijn?’
Ook bij Van den Berg dreunt het verwijt dat de PvdA decennialang naast haar schoenen heeft gelopen blijkbaar nog steeds na. Voordat Van den Berg in 1972 wethouder werd, zat er in Groningen een afspiegelingscollege van CPN tot en met VVD. We zijn misschien geneigd te denken dat die brede colleges een fenomeen zijn van de jaren negentig, ingegeven door Paars of de afnemende politieke verschillen, maar niets is minder waar. Al voor de Tweede Wereldoorlog werkten communisten en confessionelen samen. De politiek geprofileerde gemeentepolitiek van de jaren zeventig was een kort intermezzo.
Niet bekend
ALS ZE ZOUDEN willen, konden gemeentebesturen een veel sterker stempel drukken op het beleid dan twintig jaar geleden, weet Joop van den Berg, directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Veel beleid is immers gedecentraliseerd. Gemeenten gaan tegenwoordig over de gehandicaptenvoorzieningen, het welzijnsbeleid, het minimabeleid. Zo hadden gemeenten vroeger vrijwel niets over het onderwijs te zeggen, terwijl ze nu de baas zijn over de schoolgebouwen en daarin dus buiten schooltijd allerlei activiteiten kunnen organiseren. Kortom, er valt meer dan ooit politiek te maken. Van den Berg: ‘Maar tegelijkertijd zijn regelingen zo ingewikkeld dat wethouders al hun tijd kwijt zijn met snappen hoe het zit.’
Joop van den Berg was in de jaren zeventig al tegen programcolleges, en is dat nog steeds. ‘Tegen de tijd dat een kwestie in de gemeenteraad komt, heb je er als raad eigenlijk geen invloed meer op. Het is dus democratisch gezien belangrijk dat veel partijen het beleid mede vormgeven, dat ze een pion in het college hebben.’ Hij haalt Wibauts memoires aan: ‘Wij zien af van het vestigen van het socialisme in de gemeente omdat een gemeentebestuur er nu eenmaal is voor alle inwoners.’
De VNG-directeur erkent wel het grote nadeel van brede colleges: het wordt allemaal ÇÇn pot nat, voor de kiezer is volstrekt niet meer duidelijk waarom ze eigenlijk nog naar de stembus moeten, en de gemeenteraad zit er voor Piet Snot bij. Om daar wat aan te doen zouden volgens Van den Berg de fracties die vertegenwoordigd zijn in het college, veel vrijer moeten zijn in hun stemgedrag. Noem het de Bolkestein-formule. ‘De wethouder van de PvdA mag best een collegeakkoord sluiten met de wethouder van de VVD, maar dan moeten de raadsleden van VVD en PvdA niet verplicht zijn om daar in de raad mee akkoord te gaan.’ Dat was trouwens ook de manier waarop vroeger de afspiegelingscolleges opereerden.
Voorwaarde is natuurlijk wel dat er principi‰le verschillen tussen de partijen bestaan, want anders helpt ook dualisme niet. In het jongste krantje van GroenLinks vertelt de Amsterdamse lijsttrekker Frank K”hler trots dat zijn partij, die de afgelopen vier jaar in de oppositie zat, voor negentig procent heeft meegestemd met het Amsterdamse paarse college. Oftewel, bestaat er op lokaal niveau eigenlijk nog wel zoiets als progressieve politiek? Of willen alle partijen gewoon hetzelfde - een beetje armoedebestrijding, een beetje bouwen voor de rijken ter bevordering van de ‘differentiatie’, een beetje auto’s weren, een beetje parkeergarages bouwen?
VOLGENS CRITICI is Utrecht hÇt voorbeeld van de smalle marges van de politiek. Vier jaar geleden werden GroenLinks en D66 heel groot, dankzij hun verzet tegen een nieuwe sneltram en het ‘cityplan’. En wat deden zij vervolgens zelf als bestuurder? De sneltram veranderde in snelle busbanen en het cityplan kwam er toch. ‘Maar als het aan ons ligt komt er geen doorgaande weg, en dat is een principieel verschil’, zegt wethouder Van der Steenhoven. Hij somt de andere wapenfeiten van het in meerderheid progressieve college op: alle nieuwe bussen rijden op gas en over twee jaar gaat het hele busnet over op nog schonere elektriciteit; het centrum werd autoluw, waardoor het verkeer met meer dan tachtig procent afnam; de pleinen werden weer pleinen in plaats van parkeerplaatsen; de nieuwe wijk Leidse Rijn wordt milieuvriendelijk met een tweede waterleidingnet, energiezuinige bouw en openbaar vervoer, en er komt relatief veel sociale woningbouw. Ook werd de bijzondere bijstand een zogenaamde ‘openeindregeling’ oftewel iedereen die er recht op heeft krijgt het, ook als het begrote bedrag op is.
Brinks meldt vanuit Leeuwarden soortgelijke successen. ‘We doen veel aan duurzaam bouwen. Er zijn een kleine dertig energiebalanswoningen gebouwd, woningen die niet meer energie gebruiken dan ze zelf opwekken. In alle nieuwbouw komt tegenwoordig een tweede waterleidingnet, zodat regenwater gebruikt wordt voor het toilet, en vanaf dit jaar gaan we ook duurzaam renoveren.’ Ook Leeuwarden gaf veel meer geld uit aan de bijzondere bijstand. Brinks: ‘En als eerste gemeente in Nederland hebben wij een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering afgesloten voor uitkeringsgerechtigden.’
Terwijl Van der Steenhoven zegt dat het beleid er beslist anders had uitgezien als de VVD ook in het Utrechtse college had gezeten, valt er in Leeuwarden best met de VVD te dealen, weet Brinks. Hijzelf had de afgelopen vier jaar milieu en sociale zaken in zijn portefeuille, de VVD-wethouder deed grondzaken en middenstandszaken, ‘want dat is nu eenmaal de achterban van de VVD’. Of zoals Wim Kok al in 1988 zei: ‘Links levert niet meer het alternatief, het levert een bijdrage.’ Het is een recept dat vrijwel alle brede colleges hanteren: je geeft iedere partij de portefeuille waar ze de meeste feeling mee heeft. Inderdaad, in Leeuwarden deed D66 gezondheidszorg en bestuurlijke vernieuwing en de PvdA het werkgelegenheidsbeleid, de sociale vernieuwing en bouwen en wonen. En als GroenLinks de onroerendezaakbelasting wil verhogen om daarmee bijvoorbeeld de pot voor bijzondere bijstand bij te vullen? Brinks: ‘Dat soort conflicten hebben nog niet gespeeld, de VVD staat helemaal achter het minimabeleid.’
Het is een geluid dat uit meer gemeenten klinkt: sinds de gemeenten door de decentralisatie van de bijstandswet veel meer te zeggen hebben over het minimabeleid, is de VVD lokaal opeens een stuk sociaal voelender geworden.
Al met al zijn er op lokaal niveau eigenlijk slechts twee - maar niet onbelangrijke - twistpunten tussen links en rechts: het verkeersbeleid en de visie op publieke voorzieningen. Dat laatste is voor GroenLinks in Oostzaan reden om daar nu toch maar eens over te gaan praten met de VVD. Wethouder Van Splunter: ‘De VVD kijkt alleen naar rentabiliteit. Is een zwembad, een sporthal of een theater niet rendabel, dan moet het van de VVD dicht.’ Zo zou de VVD in Groningen ook graag het ambtelijk apparaat halveren door zo veel mogelijk diensten te privatiseren.
WAAR KUN JE beter zien of er nog heuse linkse gemeentepolitiek bestaat dan in de gemeenten waar links het in het college helemaal voor het zeggen heeft? Voor zover na te gaan waren er afgelopen vier jaar drie gemeenten in Nederland die links werden bestuurd: in het Oost-Groningse Pekela maakten GroenLinks en PvdA de dienst uit, in Oss regeerde de SP met de PvdA, en in Reiderland (de fusiegemeente van het vanouds communistische Beerta, Finsterwolde en Nieuweschans) leverde de NCPN beide wethouders.
Met Pekela (13.000 inwoners) zijn we snel klaar. PvdA-fractievoorzitter Lammersma weet eigenlijk niets te noemen wat in zijn gemeente anders gebeurt dan in andere gemeenten. ‘En het CDA schreeuwt net zo hard om minimabeleid als wij, het is hier allemaal heel gemoedelijk.’
In Reiderland (7000 inwoners) haalde de NCPN bij de vorige verkiezingen de absolute meerderheid. Maar Reiderland is een zogeheten artikel(12-gemeente, oftewel zo armlastig dat ze onder curatele staat van het rijk. Dat betekent: verplicht de belastingen verhogen en verplicht bezuinigen op overheidsuitgaven. Zo valt er weinig progressieve politiek te bedrijven. Toch is wethouder Koert Stek trots op wat er is bereikt. Zo heeft hij kunnen voorkomen dat er bezuinigd werd op de openingstijden van het zwembad. En door handig gebruik te maken van subsidiepotjes is er veel aan woningverbetering gedaan.
In Oss (63.000 inwoners) liep het college van CDA, VVD en ‘Voor de Gemeenschap’ (VDG) op de klippen. VDG stond niet meer achter de bezuinigingen die CDA en VVD wilden doorvoeren en vormde een college met de SP, PvdA, D66. het verschil? ‘Wij zoeken naar uitdagingen, zijn creatiever, en wij werken veel meer samen met de burgers’, zegt PvdA-raadslid Nurettin Altundal. Een paar concrete verschillen zijn er ook: met een CDA/VVD-bestuur was de nieuwe disco er vast niet gekomen, en het linkse gemeentebestuur vindt dat de ondernemers mee moeten betalen aan de verbetering van het centrum. Ook maken, dankzij betere voorlichting, veel meer mensen gebruik van de bijzondere bijstand. De samenwerking met de SP verloopt prima. Alleen wilde de SP-wethouder niet het ‘arbeidsinpassingsbeleid’ oftewel de banenpoolplaatsen in zijn portefeuille, want tegen dat ‘lapmiddel’ heeft de SP principi‰le bezwaren. Bij de gemeenteraadsverkiezingen deze week was de SP-leus in Oss niet het landelijke ‘Stem tegen’, maar ‘Verhef je stem’.
Linkse bondjes
De gemeenteraden zijn gekozen, de coalitiebesprekingen beginnen. Wie doet het straks met wie in de 548 colleges van B&W? Het progressieve gemeentebestuur heeft afgedaan, ook in gemeenten waar wel een progressieve meerderheid is. ‘We willen juist niet te veel ons stempel drukken op het beleid.’ ..LE IN UTRECHT had het de afgelopen vier jaar gekund. Evenals in Groningen, Oostzaan, Leeuwarden, Deventer en tal van andere gemeenten: een progressief gemeentebestuur van PvdA, D66 en GroenLinks. Met z'n drie‰n hadden ze een (vaak zeer behoorlijke) meerderheid. Maar het gebeurde niet. Het werd ‘Paars-plus’, of ouderwets gezellig PvdA-CDA, of zelfs GroenLinks-VVD. Progressieve colleges, dat was iets voor de jaren zeventig, dat is niet meer van nu. Is het de angst voor de macht, is het gebrek aan eigenheid en ambitie, is het democratisch besef - hoe meer partijen in het college zitten, hoe beter het volk vertegenwoordigd is?
www.groene.nl/1998/10