Links en universiteiten horen sinds de jaren zestig bij elkaar. Misschien voordien ook al maar toen leefde ik nog niet. Als je jong bent, dan sta je sowieso open voor linkse dingen. De favoriete dooddoener van rechtsland is dan ook: als je niet links bent als je jong bent, dan heb je geen hart, maar als je ouder bent en je bent nog steeds links, dan heb je geen verstand. Volgens rechtsmensen die ik ken zijn ook alle meisjes links. Of beter nog: alle ‘mooie’ meisjes. Er worden associaties gemaakt met zacht en zorgzaam.
Nou waren de meeste vriendinnen die ik had altijd linkser dan ik, en dat terwijl ik een sociaal-democraat ben.
En ben ik rechtser geworden, met de jaren. Eh… ja. Als jongpuber was ik communist. Ik kwam ook uit zo’n gezin. Jordanese blue collar-communisten en in Italië zat ik tussen de avanti popolo-baarden met gitaar.
Maar mijn moeder sloeg een jonge Duitse hippie aan de haak die mijn stiefvader werd. Hij had in Berlijn gewoond. Hij was sociaal-democraat en vanwege de slachtoffers bij de Muur en wat er allemaal áchter die Muur gebeurde was hij fervent communistenhater. Of beter gezegd communisME-hater. Mijn stiefvader was te lief om mensen te haten. Een hippie, zoals gezegd.
Mijn moeder ging op de PvdA stemmen vanaf dat moment en ik werd lid van die club zodra ik oud genoeg was.
En inmiddels? Minder links?
Niet op het gebied van de verzorgingsstaat, secularisme en rechten van vrouwen, homo’s, mensen met een kleur of uit arme landen. Voor de diertjes en de plantjes wil ik ook opkomen. Kortom, op alle kernzaken van links ben ik stabiel van díe kant.
Hoogstens op law and order ben ik wat bromsnorderig. Maar of dat nou per se rechts is weet ik niet. De mensen in de oude wijken hebben immers het meeste baat bij meer veiligheid op straat.
En ben ik op school en dat ene jaartje universiteit ‘lastiggevallen’ met linkse praat? Eh… ja. Al mijn leraren waren uiteraard links. En was dat erg? Nee. Althans. Ik vind dat leraren hun politieke kleur zo min mogelijk moeten laten doorschemeren en ik vind het ongepast om kinderen te vertellen dat God wel of juist niet bestaat. Maar, het is the way of the world. Zo gaan die dingen.
Universiteiten zijn ‘links’ en dat is geen toeval. De ’68’ers hebben het lot een beetje geholpen. De Maagdenhuisbezetters en hun tijdgenoten planden een ‘mars door de instituten’. Ze zouden op alle meningsvormende posities de zetels gaan innemen. Cultuur, onderwijs, politiek.
En dat is goed gelukt. Ze zitten er nu. En omdat ze bijna met, niet zelden riant, pensioen gaan hebben ze genoeg klonen voor hun opvolging geregeld. Dat merk je aan de vaak wat wereldvreemde wartaal die ook jonge carrière-ologen en -agogen met grote regelmaat in kranten publiceren.
Rechtse studenten van toen gingen voor zichzelf. Ze begonnen eerder bedrijfjes. Dat was een keuze. Het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenkader waren dus rechtser. En omdat rechtsmensen niet vaak het onderwijs in gingen het onderwijs dus niet.
Ook rechtse ómroepen maakten bepaalde keuzes. Waar de Vara altijd al veelbeken talkshows op de buis gooide gingen de rechtse omroepen meestal voor ‘vlieg er eens in’ of ‘val er eens uit’.
Die gemiddelde carrièrekeuzes van links- en rechtsmensen leidden er dus toe dat de meningsvormende instituten links waren. Daar viel voor De Telegraaf nauwelijks tegenop te chocolade-letteren. Die bereikte alleen nog maar ‘de gewone man’. De Cor van der Laakjes.
Een status-quo van na de oorlog bleef eigenlijk intact. Van toen tot nu was altijd om en nabij de 45 procent van Nederland linksig. De rest a-politiek of rechtsig. In ieder geval niet links.
Op universiteiten, in de cultuursector en in de media is dat eerder 80-20 voor ‘links’. Zie hier de kloof tussen ‘de elite’ en ‘het volk’.
Maar de links-rechtsverhoudingen veranderen er niet door. Gelukkig blijven we meestal saaie middenregeringen in elkaar zetten. Linkse universiteiten of niet. En zeurende rechtsmensen ten spijt.