Het is verbazingwekkend hoe sommige boeken amper een jaar na hun verschijning al gedateerd kunnen aandoen, terwijl andere na een eeuw of langer nog altijd tegen je praten alsof het allemaal nieuw is en voor het eerst gebeurt. Die ervaring had ik sterk bij De uitreis , het romandebuut van Virginia Woolf van 103 jaar geleden, dit jaar pas vertaald. Maar het is niet alleen daardoor dat dit proza zo vitaal is, zonder ook maar een zweem van vergeling. Het is ook omdat de thematiek van deze Bildungsroman-op-zee zo tijdloos is gebleken, van vrouwenrechten tot kolonialisme, opgenomen in een weefsel van stemmen en stijlen, spattend van kleur, atmosfeer, energie. Literair fauvisme. Een boek om langere tijd met je mee te dragen en in ondergedompeld te zijn.
In Mooi doodliggen , de nieuwe roman van A.F.Th. van der Heijden , is het ogenschijnlijk omgekeerd: de actualiteit van afgelopen voorjaar, een wereld die nog vooral in krantenkoppen bestaat, kun je daar al een roman van maken? Wel als je de pen van Van der Heijden hebt, zo blijkt, die door de oppervlakte van de anekdotische geschiedenis heen steekt, en achter het verhaal van de moord-in-scène, de schijndood van een Oekraïense journalist, de ader aanboort van een tijdlozer drama – liefde, vriendschap, verraad. Mij zou het niets verbazen als we dit nog lezen als de kranten straks al lang niet meer over het conflict tussen de Russen en Oekraïne schrijven, het allemaal gestolde geschiedenis is. Dit boek, een ‘satelliet’ bij een groter project, versterkt mijn voorzichtige hypothese dat deze auteur op z’n sterkst is in dit soort bijprojecten, helder afgebakende en strak beteugelde vertellingen, die ver uitstijgen boven het ‘tussendoortje’ dat ze misschien bij eerste conceptie waren.