Gelukkig is er nu het initiatief van Facsimile om het authentieke handschrift van de schrijver, de diep persoonlijke signatuur van de kunstenaar, de ‘hand van de schepper’ te redden van de ondergang. De redactie van het tijdschrift Liesbeth Brandt Corstius, M. Februari, Jaap Huisman, Elrud Ibsch en Anthony Mertens verbindt het heimwee naar de antieke traditie van het handgeschreven woord met een reproduceerbaarheid waar Walter Benjamin zelfs nog niet van had kunnen dromen. Het manuscript rolt namelijk via de fax de huiskamer van de abonnee binnen, het unieke document wordt door de moderne technologie vele malen exact nagebootst. Hoe prachtig: de nieuwe reproduktietechniek maakt dat de o zo oorspronkelijke en in dividuele pennekrabbel overleeft. En sterker nog, zo verkondigt de prospectus van Facsimile, de vijftienhonderd beoogde lezers hebben aldus niet alleen toegang tot het originele manuscript, maar ook tot ‘de persoon van de auteur’. Kennelijk heeft de redactie een grafologisch hooggeschoold abonneebestand op het oog. Hoe dan ook, de abonnee in spe kan de hoogst persoonlijke pennevruchten tegemoet zien van zulke reu zen uit het pre-computertijdperk als Hugo Claus, Gerrit Kouwenaar, Lucebert, Christine D'haen en Herman de Coninck, en nostalgische ‘jongere’ auteurs als Anna Enquist, Anton Korteweg en Jan Kuiper.
De technische verworvenheden zijn vaker ingezet voor het maken van een literair of cultureel tijd schrift: het trendy Newyorkse periodiek Between C&D verscheen in de jaren tachtig op computerpapier, verpakt in het voor de druggebruiker vertrouwde plastic zakje; het Nederlandse Braindrain verschijnt op diskette en geeft op het beeldscherm keurig inhoudsopgave, bladersysteem en verzorgde pagina-opmaak; en onlangs beleefden we de primeur van een kun stenaarstijdschrift in de vorm van een cd-romschijf. Bij dergelijke initiatieven draait het behalve om zuinigheid een uitdraai is oneindig veel goedkoper dan bedrukt papier dikwijls om modieuze ‘technology for technology’s sake’.
Zo niet bij Facsimile. het initiatief heeft een verantwoording waar menig ‘gewoon’ literair tijdschrift jaloers op kan zijn. Want Facsimile wil veel meer dan het handschrift redden: na ontvangst kunnen de faxen een eigen leven gaan leiden, ze kunnen worden ‘meegegeven met de vergaderstukken, opgeprikt op het mededelingenbord, doorgegeven aan de buren…’ Bovendien is een abonnement op Facsimile een ‘abonnement op een tijdstip’: pas als het manuscript door de fax ratelt wordt het blad ‘tastbaar’. ‘Het veranderen van tijd in ruimte’, vermeldt de folder in immense kapitalen, is wat het tijdschrift uiteindelijk beoogt.
U begrijpt, eigenlijk had ik dit stukje in handschrift moeten publiceren. Om de strijd van Facsimile te steunen en tijd in ruimte om te zetten. Dat mijn schrift toegang geeft tot mijn persoon doet mij enigszins huiveren. Maar voor de in mijn diepste zieleroerselen geinteresseerde lezer ben ik natuurlijk bereid mijn met pen neergekrabbelde notities op de fax te zetten.