
Christine’a werkt in een opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. Christopher bezorgt kranten en runt een opnamestudio in het souterrain van hun woning. De lokale rappers die er opnemen en freestylen noemen haar ‘Ma’. (Zij, licht geïrriteerd: ‘I don’t wanna be everybody’s mom’.) Hij wordt ‘Quest’ genoemd, of kortweg ‘Q’. Toen Christine’a en Christopher Rainey elkaar ontmoetten, hadden ze alles al meegemaakt: relaties, gedeelde huishoudens, kinderen. Ze waren gelijkgestemden, vertelt Christopher. Ze verlangden naar dezelfde dingen, ze waren ‘tired of the BS and the crap’. Quest, de documentaire over hun leven en gezin, opent met hun bruiloft. Op dat moment zijn ze, de Raineys, al zo’n tien jaar samen. De huwelijksvoltrekking is zo vrij van poespas als je zou verwachten van een stel dat klaar is met bullshit. Maar de bullshit is nog niet klaar met hen.
Debuterend regisseur Jonathan Olshefski introduceert Christine’a en Christopher Rainey snel en to the point, met als enige context een plaatsaanduiding (‘North Philadelphia’) en een achteloze verwijzing naar de periode waarin dit alles aanvangt: de vooravond van Obama’s presidentschap. De Raineys en hun kinderen – we ontmoeten tienerdochter P.J. en Christine’a’s volwassen zoon William – hebben ook weinig nodig om onze sympathie te winnen. Ze zijn warm, intelligent, betrokken, welbespraakt. Maar ook het onheil heeft niet veel tijd nodig om zich aan te dienen. William blijkt behandeld te worden voor een hersentumor. Christine’a en Christopher zorgen in de tussentijd voor zijn pasgeboren zoon.
In de buurt waar de Raineys wonen, werpt de lage zon schaduwen op blinde muren. Er klinkt het zachte geratel van bmx-fietsen. Er wordt gebasketbald, er zijn blockparty’s. Er is een welig tierende moestuin waar met liefde in wordt gewerkt. Maar voor het overgrote deel oogt de buurt verwaarloosd. Dit is een vergeten stuk van de stad, waar geweld en criminaliteit in een polonaise lopen met armoede en onverschilligheid. Vooral dat laatste frustreert. Wanneer Trump in een toespraak zijn pijlen rechtstreeks op de Afro-Amerikaanse stemmers richt met zijn retorische vraag ‘What do you have to lose?’, antwoordt Christine’a hardop tegen haar tv-scherm: ‘You don’t know how we live.’
Olshefski volgde het gezin Rainey negen jaar lang. Naar verluidt schoot hij driehonderd uur aan materiaal. Je voelt dat de regisseur, die ook de camera hanteerde, direct bij het gezin betrokken was. Quest is op onnadrukkelijke wijze intiem. Die intimiteit zit ’m in het rommelige huis dat altijd op de achtergrond zichtbaar is. Het zit ’m juist in de gepaste afstand die Olshefski op precaire momenten houdt, in de zorgvuldige en respectvolle manier waarop hij zijn film in elkaar zette, samen met producer Sabrina Schmidt Gordon en editor Lindsay Utz. Die laatste had misschien nog wel de zwaarste taak. Hoe breng je zo veel materiaal terug naar een film van nog geen twee uur?
De tijd verschuift bijna onmerkbaar. P.J. wordt ouder en kiest haar eigen pad. William ondergaat het proces van zijn ziekte en de behandelingen die hem het gevoel geven dat hij toxic waste is. Price, een van de meest getalenteerde rappers uit Christophers studio, worstelt met zijn verslaving aan drugs en alcohol. Een ingrijpende gebeurtenis slaat een gat in het leven van de Raineys. Maar de tijd verschuift, altijd weer, via de herverkiezing van Obama naar het kandidaatschap van Trump. Christine’a, ‘ma’ tegen wil en dank, blijft maar haren vlechten, haar vaardige handen bedekt met brandwonden.
In Quest hoeft niets te worden uitgelegd. Zelden wordt er aan een gebeurtenis gerefereerd in de verleden tijd. De kijker maakt alles in real time mee, alsof je een stukje met de Raineys oploopt. Hier en daar, wanneer hun teksten al te letterlijk worden, stuit dit show don’t tell van Quest op de eloquentie van zijn eigen hoofdpersonen. ‘I feel frustrated’, zegt William recht in de camera. Tijdens een demonstratie tegen wapengeweld verwoorden buurtbewoners hun woede in vlammende speeches. Olshefski zelf is ook niet altijd subtiel. Waar hij eerder vrolijke potjes basketbal filmde, daar vindt zijn camera later het kapotte net van de basket.
Er zijn meer momenten waarop Olshefski het publiek net iets te nadrukkelijk manipuleert. Een gevoelige melodie of een aanhoudend shot maakt duidelijk wat de kijker dient te voelen: ontroering, hoop, woede. Ruimte voor eigen interpretatie is er niet, laat staan voor verwarring of dubbelzinnigheid. Op andere momenten zijn de meest voor de hand liggende gebeurtenissen – een gesprek met een arts, de overwinning van Obama, een diploma-uitreiking – juist niet te zien. Precies dat, dat weglaten, die gaten in de tijd, is wat Quest toch zo goed maakt. Want zo werkt tijd, die stuwt het leven altijd maar weer voort. Op lome zomers volgen strenge winters. Je knippert met je ogen en je kinderen zijn ouder. De gevolgen van een gebeurtenis waarvan je dacht dat je er nooit mee zou kunnen leven, worden een vanzelfsprekend onderdeel van je dagelijkse bestaan. Geblakerde huid krijgt zijn kleur terug. De liefde van je leven merkt op dat hij je brandwonden niet eens meer ziet.
Quest draait op 15, 16, 18, 23 en 25 november. Voor locaties en tickets zie idfa.nl