
Een paar jaar geleden gaf de ‘Queen of African Music’ en Grammy Award-winnaar Angélique Kidjo aan dat ze een Broadway-achtige musical wilde maken. Een opmerkelijke beslissing voor een Afrikaanse zangeres die met veel succes internationaal concerten geeft waarin ze traditionele Afrikaanse muziek vermengt met pop, jazz en andere hedendaagse muziekgenres. Toen er bij een aantal theaters belangstelling bleek te bestaan voor haar voorstel ging ze met haar echtgenoot Jean Hebrail en haar dochter Naïma Hebrail Kidjo aan de slag. Yemandja was het gevolg.
Yemandja speelt zich af in een niet nader te duiden West-Afrikaans dorp in de negentiende eeuw. Een jonge vrouw, Omonlola, krijgt in het geheim een door God gegeven geschenk. Yemandja, de geest van water en vruchtbaarheid, gespeeld door Kidjo, geeft haar de kracht om de wereld te veranderen door middel van muziek. Deze kracht is echter alleen effectief als haar hart zuiver is. De jonge vrouw komt in gewetensnood als een Braziliaanse slavenhandelaar opduikt. Die zoekt contact met de plaatselijke koning. Samen maken ze de mensen rondom Omonlola tot slaaf of ze vermoorden ze. Het meisje wil wraak nemen, maar dan zou haar hart niet meer zuiver zijn. Het is met name dat dilemma waar de musical om draait. De slavernij vormt weliswaar de context van dit dilemma, maar die gebeurtenis is niet het thema. Kidjo noemt de musical niet voor niets een African fairytale. Dat genre eist niet de werkelijkheid op.
Holland Festival Podcast
De Groene maakte podcasts over alle – ja, álle – voorstellingen op het Holland Festival. Te beluisteren via groene.nl/podcasts
Bij een grote productie als Yemandja zijn veel mensen betrokken. Voor de taak van production designer besloot Kidjo contact te zoeken met de Afrikaans-Amerikaanse kunstenaar Kerry James Marshall. Dat Kidjo juist hem benaderde om het decorontwerp van haar voorstelling voor zijn rekening te nemen, is minder vreemd dan het lijkt. Marshall is op dit moment een van de meest succesvolle zwarte Amerikaanse kunstenaars, dat zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld, maar ik denk dat het voornamelijk andere motieven zijn geweest die de doorslag hebben gegeven. Marshall is getrouwd met de actrice Cheryl Lynn Bruce. De theater- en filmwereld is een natuurlijk onderdeel van zijn leven. In de jaren negentig heeft hij voor een aantal films de rekwisieten verzorgd. Onder andere voor Julie Dash’s Daughters of the Dust (1991), de eerste door een Afrikaans-Amerikaans vrouw gemaakte speelfilm.
Marshall is een kunstenaar die zich veel genres eigen wil maken om te laten zien dat hij een plaats verdient in de nog steeds overwegend witte kunstgeschiedenis. Hij laat niet na dat in interviews te vertellen. Hij wil laten zien dat hij kan wat zij, witte voorgangers, kunnen. ‘Het zal mij niet overkomen dat ik niet weet hoe iets werkt’, is in dit verband een typerende uitspraak. En hij gaf zijn reizende solotentoonstelling van 2016 niet voor niets Mastry als titel. Hij mag dan vooral bekend zijn om zijn schilderijen, hij maakt inmiddels ook stripverhalen (Rhythm Mastr), tekeningen, collages, foto’s en sculpturen. Ja zeggen op een verzoek het decorontwerp te maken voor een musical past dus bij zijn manier van denken en werken. Het is voor hem een uitbreiding van zijn ‘arsenaal’.
Gevoel voor ruimte is een andere, bruikbare kwaliteit. Wie met name zijn schilderijen nader bekijkt, zal opvallen dat ze vaak heel ruimtelijk zijn. Hij geeft letterlijk en figuurlijk een inkijkje in een situatie. Untitled (Studio) uit 2014 is een goed voorbeeld. Het is een scène die zich afspeelt in een atelier: achterin staat een naakt model te wachten tot hij mag opkomen, op de voorgrond wordt een ander model geschilderd. Een assistente zorgt ervoor dat ze haar hoofd niet beweegt. Een ander tekenend voorbeeld is zijn School of Beauty, School of Culture uit 2012, de verbeelding van een kapsalon voor vrouwen. Achter in beeld wordt inderdaad een vrouw gekapt, maar op de voorgrond lijkt het meer op een publieke ontmoetingsplaats van vrouwen en meisjes die met elkaar kletsen, geinen of dansen. Het lijkt een levendige, maar stilgezette theaterscène. Opnieuw een theatrale verbeelding die duidelijk maakt dat Marshall weet wat ruimte betekent, welke eisen er aan een toneelsetting gesteld moeten worden.
Dat de kunstenaar dit werk als tweede titel School of Culture geeft is niet toevallig. Het werk is niet alleen schildertechnisch en om zijn referenties interessant (het verwijst ook naar Las Meninas van Diego Velázquez), het speelt ook in op de cultuur van de maker. Volgens hem hebben zwarte mensen meer ruimte nodig. ‘Lopen alleen is niet voldoende. Je moet met stijl lopen. En dat kost ruimte.’ En dat brengt hem bij een andere karakteristieke eigenschap: zwarte mensen gedragen zich over het algemeen theatraler. Als hij dat zegt, neem ik dat aan.
Het is gokken, maar ik kan me voorstellen dat een bepaald aspect van de voorstelling Yemandja bij Marshall tot enige twijfel aan deelname heeft geleid: het slavernijverhaal dat aan de basis van het dilemma van Omonlola ligt. Er is geen enkele twijfel over Marshalls integriteit als het over zwart en de zwarte thematiek gaat. Hij heeft zelfs een diep soort zwarte verf ontwikkeld om de optimale zichtbaarheid van zwarte mensen op zijn werken te garanderen. Hij streeft er echter naar, zegt hij, zwartheid zonder negatieve associaties te verbeelden. ‘Ik ben er niet in geïnteresseerd om zwart trauma weer te geven.’ Hij is iemand van hoop, van kijken naar de toekomst, van de trotse zwarte, niet van de zwarte als slachtoffer.
Zonder de inhoud van de voorstelling helemaal weg te willen geven, mag ik zeggen dat Kidjo ook meer van de hoopvolle, positieve benadering is. Bij de voorstelling in het Kennedy Center for the Performing Arts in Washington leidde die opstelling tot kritiek van een aantal, met name Nederlandse bezoekers. Zij vonden dat een storende simplificatie van het slavernijverhaal, van de feiten. Nogal beledigend zelfs. De kunstenaar moet hebben geweten dat Yemandja een sprookje wil zijn en niet een weergave van de werkelijkheid. Hij herkent het verschil. Zijn eigen werk mag dan figuratief zijn, het is nooit een poging de werkelijkheid na te bootsen. Er is altijd ruimte voor suggestie en voor verbeelding.
Hoe zag de voorstelling er uiteindelijk uit? Het decor bestaat uit drie zetstukken. De buitenste twee moeten de suggestie van een dorp geven. Ze suggereren gebouwen en een natuurlijke omgeving. Het middendeel legt de link met Afrika, in het bijzonder Benin, het moederland van Kidjo. Op een soort hek is het bekende Benin Brons (een masker) aangebracht. Het middendeel heeft drie beeldkanten. Die worden ingezet om bijvoorbeeld een slavenverblijf te suggereren, een plechtige entree mogelijk te maken of een neutraal gebouw toe te voegen. De projecties, niet van Marshall, zijn bedoeld om de veranderingen in tijd te benadrukken, om de emoties te versterken of om de ontbrekende ruimte in te vullen, een onrustige zee bijvoorbeeld.
Dat klinkt alsof Kerry James Marshall er nauwelijks aan te pas is gekomen. Dat is niet zo. Hij was zich bewust van zijn rol. Hij moest een Afrikaanse omgeving verbeelden die zich niet wilde opdringen, die de fantasie van de toeschouwer moest prikkelen en die niet mocht afleiden van de handelingen. Hij moest de actie in een kader plaatsen. Hij besefte ook welke behandeling de ster van de avond, Kidjo, moest krijgen. Ze speelde weliswaar deze keer een rol in een verhaal, maar ze bleef toch vooral de diva met die kippenvel veroorzakende stem, gekleed in het opvallendste kostuum van alle spelers. Een groot actrice is aan haar niet verloren gegaan. Ze bleef te veel in haar vertrouwde rol.
Marshall heeft zich dienend opgesteld. Ik kan niet ontkennen dat dat door veel toeschouwers als teleurstellend werd ervaren, maar hij wist als geen ander welke ruimte hij mocht nemen en hoe hij de feitelijke speelruimte zo effectief mogelijk kon maken. Hij voegde met zijn ontwerp niets toe aan de handeling, wat een collega als William Kentridge wel zou doen, maar hij maakte haar mogelijk.
De dag na de voorstelling bezocht ik de National Gallery of Art. Daar was de tentoonstelling Afro-Atlantic Histories, aangekondigd als: ‘(…) werpt een diepgaande blik op de historische ervaringen en culturele formaties van zwarte en Afrikaanse mensen sinds de zeventiende eeuw’. Ondanks deze cryptische aanduiding is het een fantastische tentoonstelling die veel publieke belangstelling verdient. In de eerste zaal kwam ik Kerry James Marshall weer tegen. Een groot schilderij. Een jonge, zwarte vrouw met een vuilwitte bloemenkrans om haar hals staat op de plecht van een eenvoudig houten zeilbootje. Van haar medepassagier zijn alleen de benen te zien. Het zeil blokkeert de rest.
De omgeving van de vrouw wekt de indruk dat een eerder geschilderde omgeving heeft moeten plaatsmaken en daarom onder een slordige witte laag verf is verdwenen. Een paar vage tekens of vormen schijnen nog door. Het gevolg is dat de hoofdpersoon van de handeling alle aandacht krijgt en mijn fantasie wordt geprikkeld om er een verhaal van te maken.
Deze toevallige, hernieuwde ontmoeting overtuigde me. Kerry James Marshall heeft met Yemandja geen meesterwerk afgeleverd, maar hij heeft zijn taak en zijn rol wel begrepen. Een bijrol.
Yemandja is op 16, 17 en 18 juni te zien op het Holland Festival.