Een jaar of acht geleden reden we met de auto van Minneapolis naar Taos, New Mexico. In Iowa gingen we de eerste dag al meteen de weg af toen we een bord zagen met daarop ‘John Wayne’s Birthplace’. 216 South 2nd Street in Winterset, slaapstadje. Ga erheen als je tijd hebt. Onooglijk klein huisje, nu een museum, midden in suburbia. We keken er stil naar, drentelden rond. Daarna weer verder door Iowa, eindeloos rechte wegen, Madison County. Koeien. Oeverloze leegte. Verder en verder. Nebraska, Colorado. New Mexico. Cowboyland. De prairie als een zee van helemaal niks. Soms in de verte honderden (duizenden?) zwarte vlekjes. Koeien.

In de dorpjes (towns heet dat in Amerika) mannen met cowboyhoeden. Iets grotere dorpjes met één verlopen motel. ‘How long will you be staying here, sir’, zei een van de motelverhuurders, waarna hij geweldig hard lachte. Amerikaanse humor. In een iets groter stadje (met een Mainstreet), kochten we in een winkel slecht Amerikaans brood. ‘Where you guys from?’ ‘From Europe, The Netherlands. Holland.’ ‘O, is that so, nobody ever comes here.’ Totale melancholie van het landschap. Compleet verlaten stadjes. Alles dichtgetimmerd. In Ogallala (Nebraska), ja het bestaat echt, met gebouwen uit de frontiertijd, logeerden we in een iets beter hotel. Twee overdikke diensters, zusjes. We keken in het restaurant uit over het vlakke prairieland. ‘I like the view’, zei ik, niet eens als grap. Het meisje glimlachte. ‘It never changes’, zei ze. Kenmerkende berusting. ‘Go west, young man’, het wordt hier nooit wat. Maar je kunt altijd hopen.

Dit is het Amerika van Willy Vlautin, verbluffend Americana-schrijver van vier romans en zanger van hoogst melancholieke countrymuziek (9 cd’s!), hij is ook wat dit betreft in Amerika al behoorlijk bekend. Ik las z’n romans de afgelopen paar weken en was direct weer thuis in dit desolate landschap van de Amerikaanse Midwest. Waar cowboys al lang verdwenen zijn maar waar je in snuisterijenwinkels (ze zijn er in ieder stadje) alles op cowboygebied kunt kopen.

Verlangen naar cowboys, eerlijke jongens op een paard met een hoog idee van toekomst en geluk. Ik herinnerde me weer de tientallen cowboyboeken die ik vroeger verslond. Max Brand, Zane Grey. In Amerika gigantische bestsellerauteurs, ze verkochten veel meer dan Hemingway en Faulkner. Met autonome mannen en vrouwen erin die zich te midden van het verlies aan maatschappelijke samenhang probeerden staande te houden. The Last Picture Show. ‘Op zoek naar geluk in Kronenburg Park.’ Hoe houd je je hoofd boven water als je niks hebt? Behalve dan je eigen geweten en de hoop op een betere toekomst? Zulk soort boeken dus.

Vlautin zet deze traditie voort, maar dan zonder cowboys en hij greep me flink bij mijn kladden: zo kun je dus ook schrijven. Waarom was ik dit soort boeken vergeten? En waarom hebben we in Nederland deze traditie niet? Die van de hoop, van de eenzame dwaler die het goede wil, maar steeds tegen een muur van onbegrip aanloopt? Die hoe dan ook overleeft, ‘doing the right thing’? Bij ons hangt in de huidige ‘echte’ literatuur het grote Niks in allerlei gedaantes rond: soms met ironische jasjes aan, vaak gekleed in zelfmedelijden: ik-weet-het-ook-niet-literatuur, doodlopende wegen en grijze mist.

Bij Vlautin gaat het recht voor z’n raap om de loner, de vertrapte, die buiten zijn schuld aan lager wal is geraakt, aan de drank is, door ouders verlaten, of bijna verlaten, die op straat leeft of in morsige hotels en ondanks alles zijn roer recht probeert te houden. Sentimentele boeken dus, en ik was verkocht. Neem Lean on Pete, ik las het als eerste (2010, bij ons uitgebracht onder de minder gelukkige titel De ruwe weg). Charley Thompson zit niet meer op high school, drop out, zijn vader Ray komt om het leven bij een vechtpartij, nu heeft hij niemand meer. Hij krijgt een baantje bij een dubieuze, drankzuchtige paardenfokker, die in de gokwereld steeds verder wegzakt. Dan gaat hij op zoek naar een tante in Rock Springs in Wyoming, (bestaat echt!), honderden mijlen verderop. Want hij wil niet in een jeugdtehuis belanden. Van zijn oude baas steelt hij het paard Lean on Pete, anders zou het geslacht worden. Daar gaan we dus, roadmovie met een paard, langs andere vertrapten, soms ineens is er een aardig iemand, niet alle agenten zijn schurken, arme Mexicanen zijn altijd aardig. Vlautin op z’n allerbest. Alles waar je voor vreest gebeurt, ja, dat jammerlijke en prachtige paard, ik vertel er verder niks over. Tranen. Loopt het goed af? Kijk zelf maar. Deze schrijver weet het allemaal volstrekt logisch neer te zetten. Hij bakt ze nooit zo bruin dat je afhaakt, maar bij dit soort literatuur wil ik helemaal niet afhaken, dat telt natuurlijk ook. Steinbeck, Caldwell, vermengd met het beste van de beste pulpauteurs uit de Americana-traditie.

Waar Charles Bukowski het leven van losers en loners in de grote stad onder woorden bracht, komt Willy Vlautin met pakkende platteland­saga’s over de gewone mens

Of neem het prachtige meisje Allison Johnson uit Northline (2008, bij ons vertaald als Noordwaarts). Ze zit in zwaar weer, ze dreigt aan de drank te raken, haar vriendje mishandelt haar, haar moeder verwaarloost haar. Ze gaat ervandoor, op zoek naar, ja, naar wat precies? Vastigheid, vertrouwen, rust, ‘family’. Het nare vriendje zit achter haar aan. Hoe komt ze van hem af? Ze houdt zich vast aan gedroomde gesprekken met acteur Paul Newman, die haar moed inspreekt en haar behoedt voor grote misstappen. Langzamerhand krijgt ze meer greep op haar leven, ze gaat werken in een goedkoop restaurant, ontmoet Dan, ook een outcast. Gaat het langzamerhand wat beter met haar? Ik moet zelf natuurlijk ook grinniken bij een samenvatting als deze: hoe erg wil je het hebben? Maar Vlautin hield me gewoon bij de les met zijn droge beschrijvingen en intense schrijfverlangen. Hij voegde aan deze roman een cd toe met hoogst melancholieke, tekstloze countrynummers waar ik steeds zwartgalliger van werd. Op zijn andere cd’s zingt hij erbij, dan is het beter.

Je moet Vlautin niet onderschatten. Hij hanteert een stijl die het sentimentele van zijn verhaalopzet niet nog verder aanscherpt, maar ertegenin gaat. Onderkoeld. Laconiek. Geen literaire metaforiek van het meer opgewonden soort. Geen beschouwingen over de teloorgang van The American Dream, dat moet je er als lezer zelf maar uit halen. Terwijl het daar in zijn werk uiteraard wel om gaat. Hoe is het in Amerika zo ver gekomen? Hij geeft alleen beschrijvingen van wat er te zien is en van wat iemand doet. Bespiegelingen over het hoe en waarom ontbreken, laat staan over oplossingen. Wel uitvoerige beschrijvingen van maaltijden in goedkope restaurants waarmee je op het platteland van Amerika wordt doodgegooid. Niemand eet bij Vlautin gezond, dit is nooit een punt van discussie. ‘Most nights just after her shift started a middle-aged black man came in alone, sat in her section, and ordered a chicken fried steak, mashed potatoes with vegetables, a side order of bacon, extra gravy, and three biscuits.’

Zo is het, reusachtige volgeladen borden krijg je in de Midwest, ik kan erover meepraten en Vlautin zet ze ons met macaber plezier keer op keer voor. Juist dit soort beschrijvingen tillen zijn verhalen uit boven de gewone pulpliteratuur. Hij strooit met zinnen als: ‘There was a frail old woman who dressed in western outfits.’ Zulke figuren zie je daar, Vlautin kent ze, hij wil ons mee laten kijken, zonder al te hard ach en wee te roepen. Hij bedrijft een soort doortrapte antropologie van het Middenwesten. ‘Her teeth were either missing or rotten. She was a drunk.’ Bovendien verwerkt hij tussen zijn hoofdverhaallijn allerlei kleine geschiedenissen, verhalen die de held hoort, levensverhalen van vreemdelingen. Bijvoorbeeld in Northline een schitterend verhaal van een meisje over een vriendje met wie ze in een videowinkel kennismaakte. ‘I used to date a guy that would come in his pants, Penny said and lit another cigarette.’ Dat opsteken van die sigaret vertelt alles, zonder dat er iets verteld is. Penny vertelt uitvoerig over de rest van de pijnlijke gebeurtenissen, met als slotzin de prachtige uitsmijter: ‘He never called me and I never called him again. I had to start going to a different video store.’

Ook in zijn twee andere romans (The Motel Life, 2006, zijn debuut, en The Free, 2014, respectievelijk vertaald als Motelleven en Vrij) hanteert Vlautin zijn langzamerhand beproefde vertelsysteem. Vertrapte eenzame loner zoekt (ook letterlijk) een uitweg. In The Motel Life probeert een jongen zijn broer uit handen van de politie te houden. In het recente The Free gaat het om de dodelijk gewonde Irak-veteraan Leroy Kervin en zijn verzorger; die laatste probeert via drie baantjes zijn hoofd boven water te houden. Minder sterk in deze nieuwe roman zijn fragmenten waarin de stervende veteraan in een soort delirium droomt over ruimteschepen, aliens en allerlei romantische gebeurtenissen. Die begon ik over te slaan. Maar de rest las ik als een jongen die alles van de afloop wil weten. En dan even iets weg moet slikken.

Waar Charles Bukowski (tientallen romans, allemaal even raar en sterk) het leven van losers en loners in de grote stad onder woorden bracht en een geheel eigen literaire mythologie in het leven riep, zet Willy Vlautin dezelfde Americana-traditie voort in zijn hoogst pakkende plattelandsaga’s over de gewone mens. Bukowksi zocht het meer in tragikomische slapstick, Vlautin staat in dezelfde traditie, maar bij hem vind je geen platte humor en slapstick. Zijn humor is zwijgzaam, hij moet het hebben van kleine grapjes, zoals in die vele beschrijvingen van slechte maaltijden die in al zijn boeken voorkomen. Melancholie is het kernwoord van dit werk. Melancholie en hoop: ooit komt het goed in de VS.


Willy Vlautin wordt op zaterdag 15 november geïnterviewd door Auke Hulst


Beeld: Willy Vlautin. Verbluffend Americana-schrijver