AMSTERDAM – Bob Denard was een man die bestond uit daden. Over zijn leven zijn duizenden pagina’s geschreven, films gemaakt en rechtszaken gevoerd, maar zijn karaktereigenschappen blijven in vrijwel alle beschouwingen blanco. Het is alsof een man met zo’n tot de verbeelding sprekend leven geen verdere invulling behoeft. Van de oorlog in Vietnam tot staatsgrepen in Francafrique, van stammenoorlog in Jemen tot de guerrilla in Algerije en van eilandintriges op de Comoren tot burgeroorlogen in Afrika’s binnenlanden: Denard vocht mee, dirigeerde mini-legertjes of manoeuvreerde op de achtergrond. Maar nooit zomaar voor de hoogste bieder, hield Denard altijd vol: als instrument van het Élysée was hij een pion tegen de Sovjet-Unie. Die claim werd lang betwijfeld. Denard betitelde zichzelf in zijn autobiografie als Piraat van de Republiek en zei altijd tegen de chaos en het communisme te vechten aan de zijde van de vrijheid, het Westen en de Franse belangen. Zijn daden suggereerden dat niet altijd: in Congo vocht hij in de jaren zestig voor drie partijen achtereen, onder meer tegen VN-troepen, en na zijn laatste van vier coups op de Comoren werd hij door een Franse expeditiemacht ingerekend en naar Parijs gebracht voor berechting. Maar getuigenissen in twee rechtszaken en een documentaire gaven Denard gelijk.

‘Ik heb Bob Denard via tussenpersonen gemanipuleerd tot ik in 1962 rechtstreeks contact met hem opnam. Sindsdien was hij mijn agent. Hij is altijd anticommunist geweest, dus het was erg gemakkelijk hem te gebruiken’, zei een voormalige kolonel van de geheime dienst sdece in een documentaire in 2002. Tijdens een proces tegen Denard in 2006 zei een voormalige chef van de geheime dienst dgse: ‘Als geheime diensten bepaalde soorten operaties niet kunnen uitvoeren, gebruiken ze parallelle structuren. Dit was het geval bij Bob Denard.’

De waarschijnlijk als Gilbert Bourgeaud geboren Denard groeide – volgens de grotendeels oncontroleerbare standaardversie van zijn levensverhaal – op in een dorp bij Bordeaux en rolde als tiener in het verzet. De zoon van een militair was tegelijk een onwaarschijnlijk en voor de hand liggend personage voor zijn rol als ‘parallelle structuur’. Onwaarschijnlijk, omdat hij na een paar dienstjaren als marinier in Algerije en Vietnam uit het leger werd gegooid, volgens de meeste bronnen vanwege een kroeggevecht in Saigon. Onwaarschijnlijk ook omdat hij een paar jaar later, als koloniaal politieman in Marokko, werd veroordeeld tot veertien maanden celstraf vanwege een complot om de aartsvijand van extreem-rechts te vermoorden, de radicaal linkse, joodse en antikoloniale president Mendes-France.

Tegelijk was Denard een voor de hand liggend personage omdat de rauwe delen van Afrika tijdens de Koude Oorlog een magneet leken voor soortgelijke mannen van twijfelachtig allooi. In het bekendste boek over die periode, The Dogs of War van Frederick Forsyth, wemelt het van de kleine criminelen, oud SS’ers, kroeg- en straatvechters en ex-militairen voor wie de discipline van het leger te strak was. En allemaal hadden ze vergelijkbare redenen voor het huurlingenbestaan: soms problemen met de wet of met de bank, altijd een zucht naar avontuur.

Zo ook Denard. Nadat zijn politiecarrière was doodgelopen wilde hij niet terug naar zijn vorige baan als mecanicien. Hij werkte voor de geheime dienst tijdens de oorlog in Algerije, maar kon bij terugkeer in Frankrijk alleen werk vinden als vertegenwoordiger in huishoudelijke producten. Dus vertrok hij om de meest voor de hand liggende reden: ‘Ik verveelde me dood’, zoals hij in zijn biografie zei. Om die reden wilde hij ook steeds terug naar de oorlog.

Denards carrière als huurling begon in 1961, in de chaotische burgeroorlog die in Congo was uitgebroken na de onafhankelijkheid van België. ‘Voor Parijs was het duidelijk’, verklaarde de al eerder genoemde kolonel van de geheime dienst sdece: ‘We moesten het voormalige Congo in de Franse invloedssfeer brengen. Het gebied was rijk aan stoffen als kobalt, koper, uranium.’ Enter Denard. De VS en de Sovjet-Unie volgden dezelfde denktrant, Cuba zond Che Guevara, en het hardst werd in de oorlog gepookt door de verbitterde Belgen.

Denard onderbrak zijn Congo-avontuur tijdelijk voor de woestijnoorlog in Jemen in dienst van de Britse geheime dienst m16, streed in Congo onder meer tegen VN-troepen en eindigde bij de winnaar, generaal Mobutu. Zijn naam was gevestigd, met als aansprekende wapenfeiten de redding van de met massaslachting bedreigde blanken van Stanleyville en een nep-invasie van honderd man op fietsen, bedoeld om de aandacht van een uitbraak elders af te leiden. ‘De Verschrikkelijken’ werd de bijnaam voor Denards eenheid; zelf prefereerde de zelfbenoemde ‘Kolonel’ de overtreffende trap: Les affreux des affreux.

Die naam lijkt vooral gebaseerd op meedogenloosheid; opvallende wreedheid wordt Denard doorgaans niet aangewreven en martelingen liet hij aan anderen over. Veel slachtoffers maakte hij wel. Denard streed doorgaans niet tegen geoliede strijdmachines, maar met een groep van enkele tientallen goed getrainde soldaten – meestal Fransen, Belgen en Zuid-Afrikanen – tegen een veelvoud van ongetrainde en ongedisciplineerde strijders, die vaak meer waarde hechtten aan onkwetsbaarheidsdrankjes, trofeeën en de eigen akker dan aan training, coördinatie en standhouden. In interviews voerde Denard zijn succes graag terug op zijn eigen tactisch genie. Serieuze analisten houden het eerder op uitbuiten van een grote voorsprong, anderen zagen Denard vooral als een amateuristische en vaak falende durfal.

In de jaren zeventig was Denard officieel in dienst van de regering van Gabon, maar hij stond daarnaast ter beschikking voor missies die in wisselende mate vanuit Parijs waren gesanctioneerd. Waar Denard precies vocht is onduidelijk, maar Nigeria, Angola, Guinee, Iran en Zimbabwe komen meestal op de lijstjes voor. Altijd vocht hij aan de kant die door westerse geheime diensten werd gesteund, zoals de sjah van Perzië of het gedoemde blanke minderheidsregime van Zimbabwe. In die jaren werd bij elke staatsgreep in Afrika de naam Denard genoemd.

Uit de jaren zeventig stammen Denards grootste mislukking en zijn grootste succes. De mislukking was een staatsgreep tegen de communistische president Kérékou van Benin in 1977. De president had zich voorbereid op acties à la Denard, en de huurlingen moesten zich na enkele uren wild schietend over de zeeboulevard een weg terug vechten naar hun vrachtvliegtuig.

Bepaald succesrijker was Denard op de Comoren, waar hij vier maal de macht zou grijpen. De bij Madagaskar liggende eilanden verklaarden zich in 1975 onafhankelijk van Frankrijk, maar nog voor de geplande feestelijke inauguratie hadden Denards Verschrikkelijken president Abdallah al afgezet. Diens opvolger vertoonde linkse neigingen en dus landde Denard opnieuw, vond de president naar eigen zeggen apestoned met naakte vrouwen pornofilms kijkend in zijn paleis, en plantte Abdallah terug.

Die had zijn lesje geleerd en liet Bob Denard de Comoren elf jaar als privé-koninkrijkje bestieren. De eilanden werden een doorvoerhaven voor het officieel geboycotte Zuid-Afrika, en bruggenhoofd voor inmenging in Afrikaanse oorlogen. Denard bekeerde zich tot de islam. Zijn extreem-rechtse bewonderaars schrijven dat onaangename maar toe aan zijn onstilbare seksuele appetijt: Denard trouwde zeven vrouwen en verwekte vele kinderen.

Toen Abdallah in 1989 Denard wilde ontslaan, werd de president onder vage omstandigheden vermoord. Dat was het inmiddels door socialisten bestuurde Frankrijk te gortig en Denard werd door Franse paratroepers naar Zuid-Afrika gebracht. Geplaagd door heimwee keerde hij in 1993 naar Frankrijk terug en werd daar aangeklaagd voor de mislukte coup in Benin. Hij kreeg een voorwaardelijke straf, maar was nog steeds niet getemd. Twee jaar later landde hij – 66 jaar oud – met dertig man in rubberbootjes op de Comoren en greep opnieuw de macht. Nu zond Parijs een expeditiemacht en werd Denard door respectvolle soldaten gearresteerd. Hij zou nog twee maal voor zijn daden terechtstaan.

Het proces in 1999, voor de moord op Abdallah, werd een rechtszaak tegen de Franse Afrika-politiek van de voorgaande veertig jaar. Een reeks geheim agenten en rechtse politici kwam suggereren dat Denard het landsbelang had gediend. Zijn vrijspraak werd alom als politiek oordeel gezien, hoewel hard bewijs voor zijn schuld ontbrak. Toen Denard nogmaals werd aangeklaagd, in 2006, werd hij in een veel minder beladen rechtszaak wél veroordeeld, maar vanwege gevorderde Alzheimer niet gestraft. In oktober afgelopen jaar overleed hij, volgens zijn zus ‘op de meest onwaarschijnlijke wijze’: van ouderdom, in zijn geboortedorp, in plaats van aan een ziekte of door een kogel of executie in een ver oord.

Bob Denard was een huurling van een uitstervende soort, die onder eigen naam en met steeds wisselende oorlogzoekers vocht in het chaotische niemandsgebied van de Oost-West-confrontatie, in gloednieuwe staten en op basis van doorsmeulende rassentheorieën. De Blackwaters en DynCorps van nu hebben het huurlingenbedrijf veel professioneler, anoniemer en vooral winstgevender gemaakt.

Behalve voor een manier van oorlogvoeren staat Bob Denard voor deugden die hijzelf, vriend en vijand op hem van toepassing achten: gewapende strijd tegen politiek correcte dekolonisatie, communisme en wanorde; eer, trouw, moed en vaderlandsliefde – in de ogen van rechts Frankrijk. Rechts Frankrijk ziet de Denard die telkens volschoot als karaktergetuigen hem voor de rechtbank omschreven met zinsneden als ‘een loyale collega, die nooit loon naar werken heeft gekregen’. Voor links belichaamde hij het cynisme van het Westen in Afrika: de wreedheid, achterbaksheid, willekeur, onbetrouwbaarheid van de wereldmachten op een continent dat op eigen benen trachtte te staan; de belichaming van de ongezonde band tussen extreem-rechts en de schaduwkrachten van de Franse Republiek. Zij zagen een man zonder wroeging over zijn vele moorden, die lachte bij de suggestie van democratie in Afrika.

Tegen het projecteren van grootheden op zijn persoon had Denard in elk geval geen bezwaar. Zijn laatste jaren wijdde hij zich op internet aan, zoals hij het zelf noemde, de ‘verdediging van mijn mythe’. ‘De mythomanen zijn een alom vertegenwoordigd type in deze bedrijfstak’, concludeerde Le Monde Diplomatique in een overzichtsartikel over Franse huurlingen. Welke karaktereigenschappen hij verder ook had, dat sloeg zeker ook op Bob Denard.

13 oktober 2007