Sarah Pichlkostner, 2017, uit de tentoonstelling in de Ketelfactory, Schiedam © Pim Trooster

De installatie van Sarah Pichlkostner in Schiedam ontvouwt zich langs verschillende sporen en momenten in een aantal kamers op drie verdiepingen. De kamers zijn met elkaar verbonden door tussenruimtes en smalle trappen. Als ik daar mijn weg zoek, valt mij op dat de vertrekken niet, wat normaal zou zijn, door gangen met elkaar zijn verbonden maar door die trappen. Die zijn nauw en steil als trechters. Ooit was dit compacte gebouw een kleine melkfabriek. Het bouwplan was verticaal. Ik stel me voor dat er langs waar nu trappen zijn vroeger metalen buizen liepen waardoor ruisend de melk werd vervoerd. De tentoonstelling van Sarah Pichlkostner heeft ook een verloop van boven naar beneden en is, om te beginnen, zo een lezing van de eigenaardige en intieme ruimtelijkheid waarin ze aan het werk moest. Misschien is wat we te zien krijgen eerder een slingerende beweging van gewaarwordingen die we door de ruimte naar beneden zien zakken. Eigenlijk is het ook niet een tentoonstelling – daarbij denk ik vooral toch aan dingen die in een neutraal helder licht overzichtelijk zijn gerangschikt. Hier echter zien we eerder verbindingen van materialen die voortglijdend in een spoor zich met elkaar vervlechten. De belichting verloopt van licht naar schemer en uiteindelijk ook bijna donker. Er is iets theatraals in deze performance van kleine bewegingen. Mij is verteld dat zij zelf over een setting spreekt. Als wij toeschouwers daar doorheen schuifelen en kijken, komen we alles wat er is gewoon tegen.

Ik zocht het spoor maar zat eerst nog met een stuk tekst in mijn hoofd waarmee het wonderlijke gebeuren in die kamers werd aangekondigd: it can talk in every language in 384.400 kilometer. Dat was mij eerst een raadsel maar wekte ook een verwachting – zoals sprookjes vaak beginnen: er was eens in een bos. Wat ik bij Pichlkostners vertelling zag, was een web van buigzame verbindingen van allerlei spullen, stukken materiaal, die daar bij elkaar lagen (of leunden of hingen). In die aaneenschakeling droegen ze, zoals woorden in een zin, dus gewaarwordingen aan elkaar over. Die spullen, dat zijn dunne buizen, bijvoorbeeld, en slangen en snoeren. Die kun je verlengen en in elkaar schuiven. Ze worden met linten aan stangen opgehangen. Ze worden in gaten in de muur geschoven. Dat is zo het repertoire. Hangend aan een stang buigt een slanke buis door. Er zijn materialen die gaan krullen. Je merkt in die meestal lichte materialen en in dat repertoire van verbindingen een heel levendige energie. De materialen rijgen zich aan elkaar terwijl ze bewegen – draden van energie zijn het die elkaar in een wankel evenwicht houden. Die lichtheid is wezenlijk in het handschrift van Pichlkostner. De verbindingen zijn zelden gewichtig. Het zijn eerder lichte en voorzichtige beroeringen waarbij het bijna onmerkbaar blijft wanneer iets ophoudt of weer begint. Eigenlijk zou je deze grillige en zachtaardige verweving zo weer kunnen losknopen. Op die manier wordt ook de verbeelding van ons toeschouwers vrij gelaten.

Sarah Pichlkostner, 2017, uit de tentoonstelling in de Ketelfactory, Schiedam © Pim Trooster
Sarah Pichlkostner, 2017, uit de tentoonstelling in de Ketelfactory, Schiedam © Pim Trooster

Intussen lagen er verspreid door de setting in geometrische rangschikkingen overal zonnepanelen op de vloer. Die glanzen een grijs licht dat, net als glad water, doorzichtig en heel diep lijkt. Ze werken als verzamelde energie die, stel ik me voor, als warmte door dat grillige netwerk van fragiele geleidingen loopt dat de eigenlijke vorm van dit werk is: een wiebelend luchtschip. Inmiddels heb ik geleerd dat die geheimzinnige 384.400 kilometer de afstand is van de aarde naar de maan. Bij volle maan en wolkenloze hemel ziet, ver weg vanaf de aarde, het heelal er sprookjeachtig helder en overzichtelijk uit – een ruimte die voor het oog nog is te bevatten. Misschien dat Sarah Pichlkostner haar weidse en ijle kunstwerk daar zag zweven. Het begon namelijk in het bovenste van de vertrekken met een arrangement van zonnepanelen en daglichtlampen en nog wat. De maan vangt het licht van de zon. Het is dat witte licht dat we langs al die geleidingen zien sijpelen – naar beneden waar het schemert en donker wordt. De materialen glanzen daar met zachte gloed. Misschien hebben de antennes van het kunstwerk daar in die ruimte alle talen wel horen spreken. Waarom niet eigenlijk? In de mateloos ruime verbeelding van de kunst is alles voorstelbaar – zeker ook een zacht gemompel in een gebogen stuk buis dat aan een nylon riem hangt.


PS. Van de tentoonstelling van Sarah Pichlkostner is Lucette ter Borg de curator. Te zien in de Ketelfactory in Schiedam, Hoofdstraat 44. De kunstenaar wordt vertegenwoordigd door de galerie van Annet Gelink in Amsterdam