De sage van de De Filippo’s is al een fantastisch Napolitaans stuk op zich, met coups de théâtre waar de Napolitaanse bestseller De geniale vriendin bij verbleekt. Te beginnen bij de oervader, de grote Napolitaanse acteur en schuinsmarcheerder Eduardo Scarpetta (1853-1925), die trouwde met Rosa De Filippo en drie kinderen officieel op zijn naam zette (twee waren van dubieuze herkomst), maar nog drie clandestiene kinderen maakte bij de dochter van Rosa’s broer, haar veel jongere nichtje Luisa De Filippo. De clandestiene Titina, Eduardo en Peppino kregen het talent van hun vader en de achternaam van hun moeder Luisa De Filippo en daar moesten ze het mee doen. Ze werden de Grote Drie van het Napolitaanse theater, letterlijk van baby af aan op de planken, vaak op de arm van de grote vader het toneel op gedragen, maar nooit officieel door hem erkend. Ze moesten hem ‘oom’ noemen, als hij iedere dag om twaalf uur bij zijn clandestiene gezin mee kwam lunchen en dan weer verdween naar zijn echte leven in een koetsje, nederig uitgezwaaid door het lieve en mooie naaistertje van theaterkostuums Luisa.

De geweldige frustratie en rancune van zo’n jeugd zijn goud waard geweest voor het Italiaanse theater. Zonder de schuinsmarcheerder Eduardo de vader was een van de mooiste Italiaanse toneelstukken, Filumena Marturano (1948), geschreven door Eduardo de zoon, nooit geboren. Het is het verhaal van zijn jeugd, oneindig vaak gespeeld in het theater door Eduardo zelf als de perfide vader, in 1966 in de filmversie van Vittorio De Sica als Matrimonio all’italiana (Marriage Italian Style) geselecteerd bij de laatste vijf voor de Oscar voor beste buitenlandse film. Marcello Mastroianni als de schuinsmarcherende charmeur die permanent vlucht voor zijn verantwoordelijkheden, Sophia Loren als de volhardende moeder van de bastaards, de klassieke man-vrouwstrijd op z’n Italiaans gespeeld door de twee beste prototypes die Italië ooit heeft voortgebracht. Want Eduardo de oudste clandestiene zoon sloeg alles feilloos op voor zijn latere meesterwerken, helaas voor hem lang nadat zijn vader was overleden, maar daar heeft de theatergeschiedenis geen boodschap aan.

Op een foto in een studio van het begin van de vorige eeuw zie je een mager, bekommerd jongetje duidelijk zwaar tegen zijn zin poseren naast zijn beroemde vader die hij ‘oom’ moest noemen, zijn lieve, eenvoudige moeder en de andere twee. Maar hij kwam eraan, Eduardo de Tweede, Eduardo De Filippo, het talent uit Napels dat zijn vader ver zou overtreffen. De zoon groeide uit tot de alleskunner en schreef maar liefst zestig prachtige toneelstukken, regisseerde ze, speelde meestal zelf de dragende rol en was een groot ontdekker en opleider van het in Napels zo rijk gezaaide theatertalent. Hele generaties Napolitaanse acteurs, actrices, regisseurs en dramaturgen zijn opgeleid door of in de geest van Eduardo De Filippo, de vertolker van een condition humaine die misschien alleen in Napels bestond, maar die hij universeel wist te maken.

Luigi was een waardige voortzetter van de familietraditie

Eduardo De Filippo is ook jarenlang genoemd als een zekere winnaar van de Nobelprijs voor literatuur, maar hij kreeg hem niet, in tegenstelling tot zijn Italiaanse vakbroeders Luigi Pirandello (1934) en Dario Fo (1997). Nog vandaag wordt hij beschouwd als het hoofd van de Napolitaanse theater- en filmschool, die de afgelopen jaren ineens weer zo succesvol is. Toni Servillo, de Napolitaanse dandy Jef Gambardella uit de Oscar winnende film La grande bellezza (2014), noemt Eduardo De Filippo als zijn grote, lichtende voorbeeld, ‘niet alleen op mijn vakgebied, maar vanwege zijn onhaalbare menselijke kwaliteiten’, zegt hij er dan altijd bij.

Luigi De Filippo was ‘slechts’ de zoon van Eduardo’s jongere broer Peppino. Dat ‘slechts’ voelde iedereen die in de buurt van Eduardo moest opgroeien. Peppino De Filippo was de jongste van het clandestiene trio en ook een enorm acteertalent, net zoals het oudste zusje Titina. Helaas zijn de prestaties op de planken van de De Filippo’s weinig vastgelegd, omdat het nog niet de tijden waren van alles vastleggen. Maar Peppino De Filippo als ‘Dottor Antonio’ in Fellini’s deel aan de groepsfilm Boccaccio ’70 is nog gratis te zien op internet. De preutse, bigotte dottor Antonio die een billboard met een gigantische Anita Ekberg op haar hoogtepunt voor zijn neus krijgt is een geweldig komisch personage. En passant laat Peppino De Filippo al zijn kunsten zien, waaronder ook even een riedeltje Napolitaans belcanto aan de piano, perfect strak gehouden door het genie Fellini, want zwelgen in je eigen kunnen is de Napolitanen wel toevertrouwd.

Eduardo hield het eigener beweging strak en ook zijn zoon Luca was een groot acteur die nooit buiten de oevers van het gevraagde trad. Luca De Filippo leek gespuugd op zijn vader en overleed drie jaar geleden onverwacht op zijn pas 67ste. Alom wordt deze tak van de De Filippo’s als de hoofdtak beschouwd. Peppino De Filippo was een groot komisch acteur met een obsessief, zeer jaloers karakter. Hij heeft zijn hele leven geweigerd ook maar één toneelstuk van zijn grote broer te bezoeken, en daar moest je echt je best voor doen in de 77 jaar van de vorige eeuw die hij heeft geleefd. De zoon van Peppino, Luigi De Filippo, was weer een afgeleide van het talent van zijn vader, ook een komisch acteur, ook heel Napolitaans, een waardige voortzetter van de familietraditie, maar meer een ambachtsman dan een artiest.

Afgelopen dinsdag 10 april ging een van de beroemdste stukken van zijn oom Eduardo, Questi fantasmi! (Die spoken toch! uit 1945) voor de ontelbaarste keer in première bij het Piccolo Teatro van Milaan, onder regie van Marco Tullio Giordana, de regisseur van het veel geprezen epos La meglio gioventù.