
De Franse regisseur François Ozon maakt stijlvolle films waarin weinig gebeurt maar veel onder de oppervlakte smeult, zoals in Sous le sable (2000), over de mysterieuze verdwijning van een man, of Swimming Pool (2003), over de erotische spanning tussen twee vrouwen. Ook de toon van zijn nieuwste werk is onderkoeld, ondanks het gevoelige euthanasiethema. Juist de Ozon-touch zorgt ervoor dat intensiteit van het drama in de film, gebaseerd op de autobiografische roman Het is mooi geweest (2013) van Emmanuèle Bernheim, ongezien maar onmiskenbaar opbouwt.
Met Bernheim, in 2017 overleden, werkte Ozon vaak samen aan scenario’s. In dit verhaal ligt de hoogbejaarde kunsthandelaar André (André Dussollier) na een herseninfarct stervend in het ziekenhuis. Zijn dochters, Emmanuèle (Sophie Marceau) en Pascale (Géraldine Pailhas), waken naast zijn bed. Heel even verschijnt ook zijn ex-vrouw, de beeldhouwer Claude (Charlotte Rampling), maar die kan weinig bijdragen omdat ze aan depressie lijdt. Hier zien we hoe geraffineerd Ozon te werk gaat: de suggestie is dat Claude gekrenkt is, omdat André tijdens hun huwelijk een relatie met een andere man had, maar a) zie haar eigen, ‘mannelijke’ naam (Claude) en b) flashbacks tonen Claude als jongere vrouw, werkend aan beelden waaruit blijkt dat ze toen al last had van neerslachtigheid. Hier komt bij dat Ozon Emmanuèle’s karakter subtiel ‘mannelijke’ eigenschappen geeft, althans voor zover die in onze maatschappij als mannelijk worden gezien, bijvoorbeeld boksen en horrorfilms kijken. Het mooie is dat André juist met Emmanuèle een bijzondere band heeft.
Deze relatie beeldt Ozon uit via bedrieglijke understatements. In flashbacks zien we vader en dochter tijdens een lange autorit. Als Emmanuèle last krijgt van wagenziekte, zegt André: ‘Moest je je alweer volproppen.’ Terug in het heden zegt hij prevelend in zijn ziekenhuisbed tegen haar: ‘Wat was je toch lelijk als kind, niet te geloven.’ De toon van deze scènes is bloedserieus; deze man is stervend. En dan komt zijn verschrikkelijke eerlijkheid hard maar ook hilarisch over. Emmanuèle doet mee, in gedachten constateert ze: ‘Hij was eigenlijk een heel slechte vader.’
De crisis in het gezin is compleet als André, die langzaam beter lijkt te worden, kiest voor euthanasie. Iedereen is ertegen, maar Emmanuèle helpt hem contact te leggen met een euthanasiekliniek in Zwitserland. Tot op het laatst blijft onzeker of hij zal doorzetten. Want geniet hij niet weer van de chocolademousse in zijn favoriete restaurant? En die ambulancebroeders die hem van Parijs naar Genève rijden zijn wel erg leuk…
Om zijn werkwijze van ‘onderkoeld maar intens’ vast te houden, steunt Ozon zwaar op zijn acteurs. Die laten hem niet in de steek. Marceau speelt een van haar beste rollen; Rampling steelt zoals altijd de show, hoewel ze slechts een paar minuten te zien is; en in de rol van Emmanuèle’s Zwitserse contactpersoon zien we de legendarische Hanna Schygulla, beroemd vanwege films van Rainer Werner Fassbinder. Schygulla, Marceau en de rest missen geen beat in hun performance. Tout s’est bien passé is typisch Ozon: de vorm streng gecontroleerd, de emotionele impact verpletterend.
Te zien vanaf 3 februari