Stel je drie grote zwarte hoekige metalen pijlers voor van een meter of twee hoog, aan een zijde door spotlights belicht. Aan die kant hebben de pijlers een soort geometrische vlakverdeling, als een ornament van de gevel van een art-decogebouw; daarin zitten kleine stukken gaas. Aan de achterzijde werpt het licht door die stukjes gaas perfect geproportioneerde lichtvlekken op de grond. Blokjes licht en schaduw. Knap gedaan. Scherp. Maar waarom?

Ik zag deze drie dingen, Hungry Ghosts, in Gabriel Lesters zevende (!) solotentoonstelling in de gereputeerde galerie van Fons Welters, in Amsterdam. Dat is niet een plek waar je de vraag ‘Maar waarom?’ makkelijk stelt. Die dingen staan er, er komen mensen naar kijken, u kunt ze kopen, dat klopt allemaal.
Er is een tweede tentoonstelling gaande, van de net koninklijk onderscheiden schilder Sam Samiee, laureaat van de Rijksakademie. Zijn schilderijen – van sterk verschillend formaat, er zijn ook beschilderde kisten en dozen bij – zijn kleurig. Ze vallen onder de noemer Casino Copernicus, en dat is (lees ik) omdat Samiee twee filosofische teksten van Jean Laplanche en Julia Kristeva bestudeerde, die zich met Copernicus bezighielden. ‘Gedegen onderzoek staat aan de basis van zijn werk’, zegt men over Samiee. En jawel: op een van de schilderijen is, in ijle streken, de Poolse hongerlijder te herkennen. Waarom de andere werken, getuige hun titels, verwijzen naar Hamlet, Prometheus of ‘Dostoyevsky in China’, ik kwam er niet achter.
Net als bij Lester kunnen dit soort werken alleen betekenis en/of samenhang verwerven door de begeleidende tekst die, zoals gebruikelijk, wollig is, en wijst op een wereld aan referenties die de argeloze kijker nimmer zelfstandig uit die werken zou opmaken. Lesters drie pijlers blijken Ooh Dah Dut, Wee Shu Vah en Skwee Doot te heten, ontleend aan scat-improvisaties. Gedrieën verwijzen ze naar (ik citeer:) ‘Chinese boeddhistische grootheden die uit dierlijke instincten handelen’. De pijlers zijn dus eigenlijk gezichten (aha!), en het erdoor vallend licht wijst op Lesters ‘onderzoek’ naar ‘gedaantewisseling en metamorfose als mythologisch fenomeen’.
Ik schreef eerder dat Gabriel Lester een shapeshifter is, een goochelaar, een Tati-figuur, een uitvinder, ‘now you see me, now you don’t’, maker van grote films, installaties, performances, kunstprojecten in de openbare ruimte, een man van ideeën, daar zijn er maar weinig van. Het was een leuk bezoek, Sam Samiee kan schilderen, daar hoort u mij niet over, er staat en hangt natuurlijk nog meer werk. Maar waarom? Ik zei al: die vraag is daar, in die galerie, eigenlijk niet aan de orde. De galerist is je voor. Over Samiee schrijft hij: ‘Zijn installaties roepen een gevoel van desoriëntatie op, die de kijker inspireren zichzelf in relatie te brengen tot de ruimte en de tijd.’ Ja. Of: nee. En dan de deur uit gaan, je fiets pakken, op weg naar al die andere desoriëntaties van ruimte en tijd, straat en stad, dat leven dat zonder Julia Kristeva en haar Copernicus al gedesoriënteerd genoeg is.
Gabriel Lester, Shake a Face, Sam Samiee, Casino Copernicus, Galerie Fons Welters, t/m 12 januari, fonswelters.nl