
TONEEL - Loek Zonneveld
Opvolgingskwesties bij de ‘boven ons gestelden’ (favoriete term van Theo van Gogh) zijn vaak een kwestie van ‘op je beurt wachten’. Macbeth gaat over iemand die daar het geduld niet voor heeft. Hem wordt door ‘wezens’ (stemmen in zijn kop? kruidenvrouwtjes? bag ladies? – hier heten ze ‘wezens’) voorspeld dat hij de trap naar de hogere regionen van de macht sneller gaat bestijgen dan verwacht. Hij gaat er ook in geloven. En als hij een enkele keer twijfelt, houdt zijn vrouw hem bij de les. De weg naar boven is met bloed doordrenkt. Hij en zijn Lady zullen het niet overleven.
In het oeuvre en het leven van William Shakespeare lijkt Macbeth pure blufpoker. Zijn nieuwe koning is sinds 1603 James I en die is een Schot. Macbeth speelt in Schotland. James I is de zoon van Mary Stuart, die ooit werd beschuldigd van hoogverraad jegens Elisabeth I en die daarom werd onthoofd. Macbeth is een complotteur. Het stuk begint met een staatsgreep. Het bijgeloof in het stuk heeft ook de opvoeringstraditie behekst. Verder zijn de ‘wezens’ in het stuk vergelijkbaar met kaartlezers, horoscooptrekkers, quasi-deskundige toekomstvoorspellers en andere oplichters anno nu. Met andere woorden: met Macbeth is het snel thuiskomen. Maar het is ook een vol stuk – ernstig, nagenoeg zonder narren (behalve de bezopen poortwachter), erg praterig en ook zeer kort – James I, vanaf 1603 een soort directe opdrachtgever voor William Shakespeare en zijn ensemble, hield van korte stukken. En door dat korte en snelle van het stuk valt ook de praterigheid niet altijd ten voordele uit van de dramaturgie. Kortom: een potentieel onding, die Macbeth. Twee recente opvoeringen in het Nederlandse taalgebied – die van Toneelgroep Amsterdam in de regie van Johan Simons (2012), en de bewerking door Dood Paard (2014), waren dan ook draken van voorstellingen.
In de meest recente versie van Macbeth (Toneelmakerij en ICK-dans Amsterdam) wordt veel tekst als het ware door dans overgenomen. Vrijwel in het begin, als de oude koning Duncan een van zijn vazallen de maat neemt en als verrader wegzet, wordt de vileine tekst (sterk gespeeld door Roel Adam) meteen in lijfelijkheid (Edward Lloyd) hertaald. En het werkt. Alsof de danser de spreker onderbreekt – ‘laat mij maar even’. Zo is het ook in de muziek. Wanneer ongeveer duidelijk wordt hoe de kaarten na de staatsgreep van Macbeth straks ongeveer komen te liggen, maar als de gruwelnacht van de koningsmoord nog moet beginnen, klinkt – niet zonder ironie – een licht elektronisch vervormde variatie op het openingskoor van Bachs Johannes Passion, ‘Herr, unser Herrscher’ en er wordt meteen prachtig op gedanst. En dat is weer in sterk contrast met wat er ná de moord gebeurt, wanneer op verrijdbare tafels het ensemble de beroemde Schotse vreugdedans doet, de Ceilidh, met dat razendsnelle voetenwerk, blijmoedig en gevaarlijk tegelijk.
Op zulke momenten toont zich op z’n sterkst hoe gelukkig de samenwerking moet zijn geweest tussen regisseur/bewerker Liesbeth Coltof en de choreografen Emio Greco, Jesús de Vega en Pieter C. Scholten (die ook de muziek koos). Je ziet het ook af aan hoe de gruwelnacht van de koningsmoord in elkaar is gezet, een hoogtepunt in het stuk en ook in deze voorstelling. Duncan zit hier met zijn rug naar de zaal en ook naar alles wat er op het podium wordt bedisseld. In de beroemde passage van de zwevende dolk (‘Is this a dagger which I see before me’) dansen de dolken flitsend om Macbeth heen. De talloze moorden zijn bloedende kamerschermen. De hekserige wezens zijn fluisterstemmen in een microfoon. De scène van het feestmaal, waar het spook van Macbeth’s gedode makker Banquo het plezier komt verpesten, wint hier aan kracht doordat tekst en fysieke présence mooi in evenwicht zijn. Na één keer kijken, wou ik meteen nog een keer.
[Macbeth](http://www.theaterbellevue.nl/voorstellingen/macbeth/dinsdag-6-oktober/203000/) is deze week, van dinsdag 24 tot en met zaterdag 28 november nog te zien in Theater Bellevue in Amsterdam
FILM– Gawie Keyser
Voor de Franse meester Jacques Audiard schreef hij onder meer Un prophète (2009) en het recente, fabuleuze Dheepan, maar nu heeft Thomas Bidegain voor het eerst zijn eigen film gemaakt, Les Cowboys, waarin een vader op zoek gaat naar zijn dochter die vermoedelijk met haar geliefde, een moslimextremist, ervandoor is gegaan.
Alain (François Damiens) en zijn gezin zijn helemaal in de ban van de cultuur van de western. Ze gaan regelmatig naar cowboyfestivals op het Franse platteland waar men Alain graag met zijn gitaar op het podium achter de microfoon ziet. Dan zingt hij countrynummers met verve, vooral The Tennessee Waltz.
Tijdens zo’n optreden verdwijnt zijn dochter Kelly. Razend van woede en angst gaat hij op zoek naar haar, vergezeld door zijn zoon, Kid. Al gauw ontdekt Alain dat zijn dochter iets had met een moslimjongen die eveneens verdwenen is. Zijn speurtocht naar haar leidt hem naar allerlei bestemmingen, van de achterbuurten van Antwerpen tot de bergen van Pakistan.
Dit gegeven klinkt bij uitstek actueel, maar het verhaal is veel minder geëngageerd dan het op het eerste gezicht lijkt. Regisseur Bidegain neemt uitgebreid de tijd om de persoonlijke motieven van de personages te onderzoeken. Zo is vader Alain een moderne versie van John Wayne in de klassieker The Searchers (1956), waarin een soortgelijke zoektocht plaatsvindt. Net als Wayne’s personage wordt Alain verscheurd door psychologisch conflict ingegeven door een niet duidelijk gedefinieerde haat jegens de ander, in deze film in de gedaante van moslims. Minder eenduidig is hoe Kid hierin staat. Wanneer hij jaren later alleen in Pakistan belandt, waar hij een mysterieuze Amerikaan (een fijne gastrol gespeeld door John Reilly) tegen het lijf loopt, raakt Kid betrokken bij een incident dat zijn leven voor altijd verandert.
De cowboy-motieven in Les Cowboys werken heel goed, vooral in een scène tussen Kid en Reilly in de bergen. Reilly zegt tegen de jongen iets: waar wij vandaan komen (de steden) hebben we geen ruimte, omdat we zelf te veel ruimte innemen. Dat is mooi commentaar op de iconische betekenis die het cowboy-beeld nog altijd in cinema heeft. De cowboy gedijt in brede kaders: wijde, ongerepte landschappen waarin hij zichzelf kan zijn. Misschien ligt hierin de betekenis van deze film, en is de verdwijning van Alains dochter voor hem eindelijk een aanleiding om zijn ware karakter te tonen. En hierin volgt Kid hem.
Les Cowboys is een ambitieuze, epische film met een verhaal dat werkelijk alle kanten op gaat, zodat je nooit echt dicht bij de personages komt. Eigenlijk ontstaat er een soort narratieve chaos zonder dat karakterisering en thematiek de kans krijgen hun werk te doen. Vreemd genoeg is dat niet geheel onprettig. Je kunt makkelijk opgaan in bepaalde delen van de film, bijvoorbeeld wanneer vader Alain zich in Antwerpen in kringen van de illegale mensenhandel beweegt. Of wanneer Kid in Pakistan in de gevangenis belandt, en hij bij het raam uitkijkt naar een plein waar mensen worden opgehangen – opnieuw een iconisch beeld uit de klassieke western. Dat al deze lijnen nooit echt samenkomen is jammer, maar de hoge dramatische intensiteit van de losse delen maakt wat dit betreft veel goed.
Te zien vanaf 26 november
TELEVISIE – Walter van der Kooi
De documentaire begint met een stuk vlees dat in plakken wordt gesneden. Het is de afgezette borst van filmer Meral Uslu, waarin een arts de tumor aanwijst. Uslu heeft een indrukwekkend, deels bekroond, oeuvre op haar naam waarin veel aandacht voor sociale problematiek (gezondheidszorg voor onverzekerden), justitie, advocatuur (de Ankers; de verdediging van Robert M.), gevangeniswezen. Daarnaast is er autobiografisch werk en zijn er, breder dan dat, films over andere Turkse Nederlanders. Ze komt waar velen niet mogen, kunnen of durven komen (zoals in de longstay voor tbs’ers). En deze keer, in Mijn kanker, komt ze waar ze misschien wel als filmer had willen komen maar niet als patiënt. Diagnose annex vonnis deed haar naar de eigen camera grijpen om het hele proces vast te leggen – zoals steeds meer filmers zichzelf en/of hun naaste omgeving tot onderwerp maken, soms in vreugde, meestal in lijden. Het is daarmee zowel een indringend verslag als een manier om met ellende, angst en rouw om te gaan. Een moedige, nietsontziende film waarin we incidenteel Uslu zelf zien, maar vooral haar behandelaars, lotgenoten en naaste omgeving. Die zullen hebben moeten slikken om niet tegen haar gezicht maar tegen haar camera aan te kijken en dat in het besef dat alles wat ze deden en zeiden in deze precaire omstandigheden in close-up vastgelegd werd. Ook de kijker zal soms moeite hebben met wat zij/hij ziet. Ziet aan medische handelingen, maar vooral ziet aan angst, lijden, wanhoop en eenzaamheid. Want in het zo vaak heroïsch voorgestelde ‘gevecht tegen kanker’ ontbreken meestal, net als bij heroïsch voorgestelde oorlogen, lijden en hel van slagveld en loopgraaf. Uslu berust niet in haar ziekte en behandeling. Ze protesteert tegen het lot en tegen de afschuwelijke prijzen die ze betaalt om het leven te kunnen behouden. Dat maakt het zwaar om te zien. Maar tegelijk is het wel zo eerlijk en realistisch. En beseft de kijker daarnaast hoe dun de draad is waarop artsen balanceren tussen empathie en professionele distantie.
Meral Uslu, Mijn kanker, NTR 2Doc, maandag 30 november, NPO 2, 21.00 uur
‘Een van de beste jongerenvoorstellingen van de afgelopen jaren’ schreef Loek Zonneveld in 2011 over Staal van theatergroep Max (niet te verwarren met de gelijknamige omroep). Er stonden zeven jongens/jonge mannen op het toneel, die in een reeks scènes onderzochten en toonden wat het betekent jongen te zijn en man te worden. Regie Moniek Merkx. Die fysieke productie, inclusief acrobatiek en vechtsport, is nu op de televisie te zien. Maar dan uitgebreid met close gefilmde monologen van de spelers, niet in hun rol met geleerde tekst, maar als zichzelf. Autobio, overpeinzingen over mannelijkheid, vaders, relaties tot vrouwen. Voor- en achterkant; buiten- en binnenkant; stoer-, kwetsbaar- en onzekerheid. Lastig in deze hybride vorm is, zoals altijd, enige onnatuurlijkheid in ‘toneel op de televisie’ (wat echt iets anders is dan tv-drama), afstekend tegen de ‘echtheid’ van de gesproken bekentenissen. Maar de verdiensten van de productie winnen het dik van dat kleine bezwaar. En het onderwerp is belangrijk.
Marjoleine Boonstra, Jongens waren we, Human, woensdag 2 december, NPO 2, 22.58 uur
Ter gelegenheid van vijftig jaar DNO zendt themazender Cultura zes operatoppers uit de recente geschiedenis integraal uit. Marco Polo van Tan Dun (maandag 30 november, 20.30 uur); Les vêpres siciliennes van Verdi (dinsdag 1 december, 20.30 uur); Jevgeni Onegin van Tsjaikovski (woensdag 2 december, 20.30 uur); L’Orfeo van Monteverdi (donderdag 3 december, 20.30 uur); Het sluwe vosje van Janácek (donderdag 3 december, 22.30 uur); L’Elisir d’amore van Donizetti (vrijdag 4 december, 20.30 uur)
CULTUUR - Leon Verdonschot
Vorige week werd het al aangekondigd met een trailer, gisteren kwam hij online: het volledige interview van website Vice met de leden van de Eagles of Death Metal over hun optreden in Parijs, waarbij een van hun crewleden en 129 van hun fans werden vermoord. De vaste bandleden zitten naast elkaar op de bank op het hoofdkantoor van Vice in Los Angeles, na enkele minuten aangevuld met Josh Homme (tevens voorman van Queens of the Stone Age, die samen met Jesse Hughes de band in 1998 oprichtte), en met achter hen op een scherm, via een videoverbinding, hun huidige drummer Julian Dorio. Hij was het die als eerste door had hoe ernstig de situatie was, omdat het geluid van de kalasjnikovs zelfs boven zijn eigen geluid uit kwam.
Het is een zeer aangrijpend interview. Niet alleen vanwege de glazige blik van Homme of het wegkijken van zanger Jesse Hughes, maar ook omdat de bandleden veel moois zeggen. Over hun fans, over het verband tussen vriendschap en muziek, over de waarde van rock-’n-roll in een vrije samenleving. Het eindigt met de strijdbare belofte dat ze blijven spelen en ook hun concert in Le Bataclan zullen afmaken, maar wat er vooral uit spreekt is een machteloos en diep verdriet.
Het interview bekijk je hier
Beeld: Scène uit Macbeth. Foto Sanne Peper