Richard D. James, die in de pop encyclopedieën te vinden is onder de namen AFX, Aphex Twin, Caustic Window en Polygon Win dow, zorgt sinds 1992 voor prettige onrust in de elektronicawereld. Vanaf het moment dat house en techno in 1988 hun introductie maken, bouwt Richard D. James op zijn slaapkamer aan een immens oeuvre van elektronische muziek. Omdat de jongen altijd maar achter zijn Apple Mac zit te priegelen en allerlei eigengebouwde apparaatjes heeft om muziek mee te maken, wordt hij «MacMozart» genoemd, de «Mozart van de techno». In het begin van de jaren negentig wordt de jonge Brit de grote pionier van het elektro nische experiment, wat hem bijval oplevert van de gevestigde minimalisten in die hoek, zoals Philip Glass.
In 1992 en 1994 verschijnen zijn eerste albums. Sferische klanken waarin James blijk geeft van een subliem gevoel voor melodie, dat hem de vergelijking met dat wonderkind uit Salzburg oplevert. Na die rustige platen introduceert Aphex Twin steeds neurotischer ritmes; het hoogtepunt wordt be reikt op het Richard D. James Album in 1996. Elektronische dansmuziek blijkt in de jaren negentig op eens ook over een underground te beschikken. Het onverwacht grote succes van James zet de deur open voor vele navolgers en gespecialiseerde platenlabels. Een van die labels is het door hemzelf opgerichte Rephlex. Dit bedrijfje zou een tanend bestaan lijden als de excentrieke Brit niet zo nu en dan iets van zijn overvloedige materiaal uit de kast zou trekken om het via dat label op de markt te brengen.
De platenreeks Analord is het nieuwste project van James, die zich voor deze gelegenheid weer AFX heeft genoemd. In een half jaar worden er tien platen uitgebracht door het Rephlex-label, op ouderwets vinyl en met meestal vier nummers per plaat. Het gerucht gaat dat hij sinds het Richard D. James Album zijn platen vol zet met gedateerd materiaal, en dat vermoeden blijft na beluistering van de eerste vijf Analord-platen overeind. De computer komt er niet aan te pas, alle muziek lijkt uit elektronische kastjes te komen zoals dat in de dance vooral in het begin van de jaren negentig in zwang was. Het zogenaamd analoge geluid verklaart de titel van de reeks. Is het erg dat de nieuwe platen materiaal bevatten dat al jaren oud is, misschien wel meer dan tien jaar? Nee. De muziek is bijzonder goed. Richard D. James etaleert volop zijn talent voor de melodie, hij speelt met de clichés van de dansmuziek, hij brengt prachtige cadansen in wat vaak wordt afgedaan als een statische muziekstijl. De opbouw en vele lagen in de nummers ma ken herhaalde be luistering een must en een genoegen.
Het wonderkind is inmiddels 33. Of het nu om oud of nieuw materiaal gaat, hij blijft de jongen met de gouden handjes. En zolang anderen het niet beter doen, kan hij blijven doorgaan met het op ruimen van zijn kasten. Zo trakteert hij de medewerkers van zijn label op een goed pensioen, en de liefhebbers van MacMozart op muziek die tijdloos goed is.