Let’s drop the big one, and see what happens, zong Randy Newman in de jaren zeventig in Political Science. Gaat het dan nu toch echt eens gebeuren? Als uit de oorlogstaal van de Noord-Koreaanse dictator Kim en het bijbels-apocalyptische antwoord van Trump één ding kan worden opgemaakt, dan is het dat zij het gebruik van atoomwapens als een realistische optie beschouwen. Dat is nogal beangstigend.

‘Vuur en furie zoals de wereld nooit tevoren heeft gezien’: wat is dat anders dan een dreiging met het Armageddon uit de openbaring? En dat vrijwel gelijktijdig met de herdenking van de bommen op Hiroshima en Nagasaki. Terug dus van – schijnbaar, een tijdje – weggeweest: de angst voor de atoomoorlog.

Maar het is een ander soort angst dan in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. Toen leefde de mensheid in het bewustzijn van de dreiging van een onmiddellijke, totale ondergang van de wereld. Op dit moment lijkt de dreiging niet direct wereldwijd, maar toch. Het risico van daadwerkelijk gebruik van atoomwapens is nu misschien wel reëler dan in de Koude Oorlog. In grote crises weerhield de strategie van mutual assured destruction (MAD) en het answer from the grave dankzij de second strike capability de grote mogendheden herhaaldelijk op het nippertje van wederkerige zelfmoord. De verlammende angst ervoor was er niet minder om. Elke dag kon men de paddenstoelwolken voor zijn geestesoog aan de horizon zien verschijnen. Mensen leden collectief aan nachtmerries en ondergangsvisioenen.

Met huiveringwekkende frequentie maakte de radio melding van de Russische en Amerikaanse atoomproeven in de atmosfeer, telkens zwaarder, telkens dreigender: dan was er weer een bom van honderd megaton tot ontploffing gebracht, of van vijfhonderd megaton. De wekelijkse radiopreek van Vara-commentator Meijer Sluijser bezorgde hem in joodse kringen de naam van kibbesoepversjteerder, omdat hij altijd pal voor de sjabbes de ondergang van de planeet voorspelde. In deze trant: ‘Het heeft er thans alle schijn van, geachte luisteraars, dat in de huidige situatie een Derde Wereldoorlog nog nauwelijks zal kunnen worden afgewend. Ik wens u allen smakelijk eten.’

Het waren de satirici die de krankzinnigheid blootlegden. Harry Mulisch met zijn Wenken voor de jongste dag. Bob Dylan zong Talkin’ World War III Blues, waarin de nachtmerries waar iedereen aan leed bespottelijk werden gemaakt als product van totale waanzin.

‘Het heeft er alle schijn van, geachte luisteraars, dat een Derde Wereldoorlog thans ­nauwelijks kan worden afgewend’

Ook filmmakers lieten zich niet onbetuigd. In 1959 kwam Stanley Kramer met On the Beach, een adembenemende dystopie over overlevenden in Australië nadat een kernoorlog het noordelijk halfrond geheel heeft verwoest. Vrolijker, en veel beroemder, is Stanley Kubricks Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb waarin een gek geworden Amerikaanse generaal de atoomoorlog ontketent.

De ban-de-bom-protesten kwamen pas op gang in de jaren zestig, om in de jaren tachtig in Europa massale vormen aan te nemen toen ons continent door de ontwikkeling van middellangeafstandsraketten was voorbestemd tot nucleair slagveld. In de periode daarvoor was het, zoals Mulisch schreef, ‘alsof alles was versteend, zelfs de vogels stonden tussen twee bomen stil in de lucht’.

Is de huidige Korea-crisis aanleiding tot herleving van de angst voor het einde der tijden? Nee en ja. Een nucleair conflict tussen de grote mogendheden, die elk voor zich voldoende in hun arsenalen hebben om de wereld vele malen op te blazen, lijkt niet acuut. Maar de modernisering van de nucleaire technologie, de ontwikkeling van atoomwapens voor gebruik op het slagveld, de nucleaire proliferatie naar landen in Azië en het Midden-Oosten – dat alles doet het risico van gebruik van de bom in militaire conflicten alleen maar toenemen. Het maakt de oorlogstaal van Kim en Trump des te onheilspellender.

Wat is, als je in een zwaarmoedige bui over het oorlogsgevaar nadenkt, eigenlijk verkieslijker: de algehele ondergang die dreigde in de halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog, of een nucleair conflict dat neerkomt op vele Hiroshima’s, miljoenen levens kost en onoverzienbare ellende teweegbrengt? Dan kies ik toch voor het antwoord van de Amerikaanse cabaretier Tom Lehrer. Hij maakte in 1959 een vrolijke boel van de ondergang van de wereld. In een bijtende satire over de nucleaire waanzin hief hij een carnavalsschlager aan, waarin hij bezong hoe gezellig het zou zijn om met z’n allen de polonaise te lopen op de Laatste Dag:

And we will all go together when we go.
Ev’ry Hottentot and ev’ry Eskimo.
When the air becomes uranious,
And we will all go simultaneous.
Yes we all will go together
When we all go together,
Yes we all will go together when we go.

Een troostrijke gedachte.