De Bijbel, de Ilias, de Odyssee, okee, daar zit nog wel iets in. Maar de Max Havelaar? Ik heb nog nooit over de Eline Vere, de Archibald Strohalm, de Sara Burgerhart of de Bor horen spreken. In een typisch Nederlandse vlaag van zelfingenomenheid is het debuut van Eduard Douwes Dekker op een goede dag de status van Literair Monument toegekend. Het altijd zo beschamende ‘Nederland spreekt een woordje mee’-gevoel uit zich niet alleen tijdens het wereldkampioenschap voetbal, de oorlog in Bosnie en omstreken of het Eurovisie-songfestival, maar ook met betrekking tot de literatuur. ‘We’ hebben niet zoveel dat op internationale schaal iets voorstelt, al helemaal niet in de vorige eeuw, dus wat er aan kwaliteit is, moet worden gekoesterd. De Max Havelaar dus. Ons Meesterwerk.
Een meesterwerk is onder meer een meesterwerk omdat het los van de tijd en actualiteit waarin het is ontstaan en gepubliceerd, kan worden gelezen als een literair werk van hoog niveau. Een beetje meesterwerk is ook vandaag betekenisvol, toegankelijk en boeiend, ook al speelt het verhaal zich in een ver verleden af. Want het draait om thema’s die zo diep-menselijk en universeel zijn dat ze pas gedateerd of onbegrijpelijk worden als de mens zelf wezenlijk zou veranderen.
In zekere zin geldt dat voor Max Havelaar ook: het thema van de individuele opstand-uit- het-hart tegen een collectieve, gevoelloze onrechtvaardigheid is ook in deze tijd interessant. Maar zo is elk boek ‘in zekere zin’ tijdloos. En dat is niet genoeg om tot de regionen der meesterwerken te mogen toetreden.
Eduard Douwes Dekker (het pseudoniem ‘Multatuli’ betekent letterlijk ‘Ik heb veel gedragen’; de schrijver bedoelde waarschijnlijk ‘Multa patior’ of ‘Passus sum’, wat ‘Ik heb veel geleden’ is…) wilde zijn debuut een aanklacht laten zijn tegen onverkwikkelijke toestanden in het toenmalige Nederlands Oost-Indie, en tegelijkertijd een rechtvaardiging voor zijn eigen betrokkenheid bij de beschreven gebeurtenissen. Max Havelaar deed een rilling door Nederland gaan, precies zoals de auteur graag wilde, gezien zijn herhaalde uitroep ‘Ik wil gelezen worden!’ in het slotgedeelte van de roman.
IN LEBAK, OP Zuid-Bantam, wordt Max Havelaar aangesteld als assistent-resident, een afgevaardigde van de Nederlandse regering. Hij is belast met het bestuur van Lebak en tevens met de bescherming van de inlandse bevolking. Na korte tijd komt Havelaar erachter dat Nederland nogal bruut met zijn kolonie en de autochtone bevolking omgaat, terwijl de blanke bestuursambtenaren elkaar allemaal de hand boven het hoofd houden en hun verantwoordelijkheid ontlopen. Havelaars strijd voor rechtvaardigheid wordt bliksemsnel onschadelijk gemaakt. Nadat hij is ontslagen moet hij lijdzaam toezien hoe het corrupte, brute systeem zichzelf in stand houdt.
Enkele jaren voor de publicatie van Max Havelaar was in Amerika De negerhut van Oom Tom verschenen, een boek dat een zeer grote impact had op de openbare mening. Iets dergelijks zal Multatuli voor de geest hebben gestaan toen hij besloot het corrupte bewind in Nederlands- Indie aan de kaak te stellen. In zijn eerste roman wilde hij ‘de zaak van de Javaan’ aankaarten, en en passant ook die van hemzelf. Uit vurig idealisme streefde hij ernaar het Nederlandse volk te bevrijden van onwetendheid en bekrompenheid. Een nobel streven, dat in de rest van zijn oeuvre soms prachtig vorm heeft gekregen.
Hij had ook de vorm van een pamflet kunnen kiezen, of zijn woede in een krant kunnen spuien, maar Multatuli schreef een roman om zijn felle boodschap uit te dragen. Zodoende werd hij van gesjeesd ambtenaar schrijver. In zijn latere boeken - onder andere Minnebrieven, Ideen (waarin Vorstenschool en Woutertje Pieterse waren opgenomen) en Millioenenstudien - kunnen zijn grote talent en bezielde kunstenaarschap niet over het hoofd worden gezien. In Max Havelaar vindt men daar helaas slechts sporadisch aanzetten toe.
De verschillende partijen in het Lebak-conflict zijn gepersonifieerd in een aantal romanfiguren. Batavus Droogstoppel - ‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.’ - opent als verteller het boek en vertegenwoordigt de kleingeestige, materialistische Nederlandse mentaliteit. Hij is handelaar en heeft dus een op rendement en winst gerichte wereldbeschouwing. Waarheid, vroomheid en fatsoen, daar gaat het volgens hem om in het leven. Droogstoppel is de grote grijze massa.
Op een dag krijgt hij een pak papier in handen, via ene Sjaalman, dat hij door een Duitse klerk met de naam Stern wil la ten uitschrijven tot Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Zijn doel is niet literair: het gaat hem om de koffiehandel.
Voordat de jonge Duitser eindelijk aan de slag mag, blijft Droogstoppel eerst nog tientallen bladzijden lang aan het woord. Hij krijgt ruimschoots de gelegenheid zijn sullige benauwdheid tentoon te spreiden en zichzelf voortdurend te herhalen. Vervolgens vertelt Stern de geschiedenis van assistent-resident Havelaar, tot ten slotte de schrijver Multatuli zelf ingrijpt om razend en tierend de laatste bladzijden voor zich op te eisen.
MAX HAVELAAR wordt vaak geprezen om zijn compositie, stijl en humor. Door wisselende perspectieven te hanteren, speelt Multatuli een interessant spel met fictie en realiteit, auteur en verteller, en waarheid en leugen. Wat wij nu eerder regel dan uitzondering vinden, was toentertijd inderdaad gewaagd. Maar wie Lawrence Sterne’s Tristram Shandy kent, waarin de kunstmatigheid van fictie erg grappig wordt gethematiseerd, weet dat al geruime tijd voor Multatuli het een en ander was gedaan op dat gebied. Niet echt veel nieuws onder de zon, dus.
De functie van die verschillen de vertellers is Douwes Dekkers boodschap luid en duidelijk over te brengen. En hier ligt een van de essentiele tekortkomingen van de roman: de schrijver wil zijn ideeen zo vreselijk graag door des lezers strot duwen dat hij zijn verhaal laat verzuipen in een zondvloed van goede bedoelingen en stuitend moralisme.
Batavus Droogstoppel staat voor de geslaagde materialist, die slechts oog heeft voor zijn eigen welzijn. Daarmee is hij Havelaars tegenspeler, die het heilige vuur van de idealist heeft, maar maatschappelijk weinig successen boekt. Droogstoppel is een karikatuur. Ik zal niet beweren dat dat een minpunt is, want de man moest een karikatuur zijn om zijn menselijke tegenpool beter uit de verf te laten komen. Het is alleen erg vervelend wanneer zo'n flat character, slechts bedoeld om een tegenstelling te verscherpen, meer dan een vijfde deel van de roman mag vullen met zijn slappe geneuzel. Als de man voor de derde keer ‘Ik ben makelaar in koffie’ en ‘Ik houd van de waarheid’ heeft gezegd, concludeer je dat hij geen mens maar de drager van een ideetje is. Na de zevende keer begin je je af te vragen of je soms voor een debiel wordt aangezien, die de boodschap wellicht nog niet heeft begrepen; en na voor de zesentwintigste keer de zelfde beweringen te hebben geslikt, besef je dat het gewoon niet leuk is. Niet grappig. Niet interessant. Overdone. Je weet het na vijf bladzijden al, en de volgende vijftig zijn nogal overbodig. Als Multatuli in 1860 al de grote schrijver was die hij later zou worden, had hij ongetwijfeld ingezien dat enig doseren hier op zijn plaats was. Maar misschien vergis ik me, en waren de lezers uit die tijd inderdaad zo ongelooflijk dom dat ze dezelfde gedachte zesentachtig keer moesten horen voordat ze hem begrepen.
Alles in de roman draagt bij aan de hagiografie van Max Havelaar. Deze good guy wordt met de subtiliteit van een slecht stripverhaal neergezet, met natuurlijk een aantal bad guys tegenover hem. Havelaar is een kruising tussen Superman, Mahatma Gandhi en Nelson Mandela. Zijn goedheid en oprechte karakter worden zo uitgebreid beschreven en geprezen dat hij in korte tijd zijn geloofwaardigheid verliest. In een eindeloze lofzang op ‘s mans wonderbaarlijke kwaliteiten, laat de verteller zich kwijlend overweldigen door de ene positieve karaktertrek na de andere, en hij benadrukt Havelaars verlangen naar rechtvaardigheid zo vaak en zo overdreven dat men niet anders kan concluderen dan dat de goede Duitser zwaar wordt gechanteerd. Zonder twijfel schrijft hij onder hevige druk deze biografische schets.
Multatuli zal het erin rammen; zelfs de achterlijkste analfabeet zal begrijpen dat Batavus Droogstoppel fout, en Max Havelaar goed is. Veel kinderboeken hebben beter uitgewerkte karakters. Maar dat heb je nou eenmaal met geengageerde literatuur. Wat een symbiose zou moeten zijn tussen politieke en artistieke zeggingskracht, verwordt meestal tot een parasitaire verhouding waarin de kunst ondergeschikt is aan pamflettisme. Zo ook hier.
DE CHRONOLOGISCHE vertelling wordt enkele keren onderbroken voor een intermezzo. De parabel van de Japanse steenhouwer, ook zo'n beroemde passage, is een allegorie die op sprookjesachtige wijze probeert te melden dat mensen toch vooral tevreden moeten zijn met wat ze hebben, anders gaat het mis. Deze passage heeft het niveau van een lagere-schoolopstel en kent een quasi-diepzinnige meligheid die men slechts bij amateur- haiku’s aantreft.
Ook de geschiedenis van Saidjah en Adinda is zo'n gelijkenis. Het verhaal van de onmogelijke liefde tussen twee lieve, jonge, mooie en rechtschapen mensenkinderen, zou in de Bouquetreeks geen slecht figuur slaan, maar ik heb nooit begrepen hoe volwassen, niet onintelligente mensen deze tranentrekkende, manieristische, bloedeloze en - opnieuw - quasi-diepzinnige petite histoire als grote literatuur konden beschouwen. Kinderachtig gejammer, aan goede wil ten onder gaande, opdringerige kitsch.
Dit verhaal binnen het verhaal (o, wat een vernieuwende vondst!) staat in zijn dreinerigheid niet op zichzelf. Max Havelaar is een lange aaneenschakeling van zoetsappige of zeurderige gebeurtenissen, die alleen worden verteld omdat ze de gevoeligheid en bovenmenselijke goedheid van meneer de assistent-resident nog eens extra onderstrepen. Wanneer Stern heer Havelaar uitgebreid beschrijft en zijn positieve kwalificaties (een doldwaze, hoogkomische passage: Havelaar is vlug van begrip, vol liefde voor waarheid en recht, ridderlijk, moedig, stipt, ordelijk, geduldig, eerlijk, grootmoedig, geestig en onderhoudend, hartelijk, gevoelig voor liefde en aanhankelijkheid, trouw aan zijn gegeven woord, nederig en welwillend, oprecht, vriendelijk, beschaafd in zijn manieren, en onberispelijk van gedrag: 'ziedaar nagenoeg Havelaar!’) enigszins terugneemt door hem een ‘vat vol tegenstrijdigheden’ te noemen en enkele minder burgerlijk- deugdzame trekjes toe te voegen, is dat laatste vooral voor de vorm: het zou te veel opvallen als hij zijn onvoorwaardelijke bewondering alleen in juichende termen liet blijken.
Havelaar is zo'n goed mens, zo begaan met de minderbedeelden en onderdrukten in deze wereld, dat je je bij het lezen gaat doodschamen over je eigen karakter. Door de hardnekkig volgehouden bejubeling van deze held der helden, verslapt de roman stilaan tot een parodie. En parodieen zijn geen meesterwerken, hoogstens goed geslaagde grappen.
Dichters & Denkers
Mad max havelaar
Multatuli, Max Havelaar. Querido, Salamander- reeks, f15,-; Uitgeverij Veen, Pandora-reeks, f15,-; Bezige Bij (in een cassette met De raadselachtige Multatuli door W. F. Hermans), f95,-; tevens in de Verzamelde Werken bij Uitgeverij Van Oorschot
DAT VOLGENS de kenners de Nederlandse moderne literatuur eigenlijk pas begon met Max Havelaar, zegt meer over het trieste niveau van alles wat voor die tijd werd gepubliceerd dan over Multatuli’s roman zelf. Het boek dat steevast als het ‘hoogtepunt van de negentiende-eeuwse’ literatuur wordt aangeduid en sinds jaar en dag liefkozend ‘de Max Havelaar’ mag heten, is een vervelend en kinderachtig werk, dat als politiek pamflet wellicht waardevol is, maar als literaire roman nauwelijks indruk maakt.
www.groene.nl/1995/32