Ecomodernisten geloven heilig dat menselijke inventiviteit en kapitalistische dynamiek de ecologische ramp zullen afwenden. Het ‘bewijs’ daarvoor is een vooruitgangsverhaal dat de menselijke geschiedenis begrijpt als een collectief project van zelfverheffing. In tienduizend jaar van holbewoner naar bankier, zeg maar.

In dit verhaal wordt alles alleen maar beter, neemt de armoede af, de lichaamslengte toe, stijgt de levensverwachting, groeit de welvaart en wordt het gebit witter. Vrije markten met een scheutje rechtsstaat en democratie, technologische innovatie en het afzweren van god en ziel om de ‘ratio’ vrij baan te geven, zijn de motoren achter dit proces. En net zoals wij eerdere crises van de rede hebben weten te overwinnen, zo zullen wij ook de zelfveroorzaakte klimaatcrisis weten te beteugelen. Niet door minder te consumeren, maar juist meer. Niet door minder te groeien, maar juist meer. De moderne mens als Baron van Münchhausen: hij zal zich ook deze keer aan zijn eigen haren uit het moeras trekken.

Ik geloof er geen bal van. Ten eerste is het vooruitgangsverhaal zelf een comfortabele Verlichtingsfabel die niet strookt met de feiten. De Britse antropoloog Jason Hickel heeft in een aantal fantastische blogs korte metten gemaakt met de mythe dat door modernisering en mondialisering de gelijkheid is toegenomen en de armoede is gedaald.

Het is wat in de sociale wetenschappen een dataconstruct wordt genoemd. Dat wil zeggen dat er alleen wordt gekeken naar de financieel-economische waarde van markttransacties en er geen rekening wordt gehouden met de maatschappelijke waardes die buiten de markt om worden geproduceerd. Zeg: zorg, maaltijden, hulp, onderwijs. Het leidt tot een grove onderschatting van de premoderne welvaart en betekent dat er niet wordt gekeken naar hoe het in de loop van de geschiedenis met armoede of ongelijkheid eigenlijk is gegaan, maar slechts naar de historische verschuiving van activiteiten van de informele naar de formele economie. En dat is iets heel anders.

Ten tweede geloof ik er niets van omdat de hoop dat markten en innovatie ons gaan redden meer op magisch denken berust dan op wetenschappelijke plausibiliteit. De ecomodernist spiegelt ons graag de toegenomen energie-efficiëntie en de dematerialisering van ons productieproces voor als bewijs dat we op de goede weg zijn. En dat we spoedig over de heilige graal van absolute ontkoppeling van groei aan de ene kant en grondstofgebruik en emissies aan de andere kant kunnen beschikken.

De ecomodernist spiegelt ons voor dat we op de goede weg zijn

Het klopt dat de hoeveelheid energie per eenheid product of per gereden en gevlogen kilometer flink is geslonken. Onze vliegtuigen zijn lichter geworden, de motoren in onze auto’s kleiner, de krant is uit ons huis verdwenen en de smartphone weegt een fractie van de IBM-kolos van weleer en kan bovendien veel meer.

In een vorige maand verschenen boek, getiteld More from Less, gebruikt de bekende Amerikaanse bedrijfseconoom Andrew McAfee dit soort voorbeelden om te betogen dat kapitalisme en planeet wel degelijk samengaan. Hernieuwbare energie en elektrische mobiliteit zijn in dit verhaal de technologieën die ons gaan redden en zullen voorkomen dat radicale systeemverandering nodig is. En wie anders beweert, zoals ondergetekende, laadt de verdenking op zich de milieumisère te misbruiken voor de verwezenlijking van zijn of haar particuliere antikapitalistische utopie.

Er is inmiddels een stapel rapporten beschikbaar die leren dat dit flauwekul is en dat radicale systeemverandering wel degelijk nodig is. En weer is het Jason Hickel die ze handzaam voor ons heeft samengevat. Zelfs onder de gunstigste voorwaarden – als alle nu beschikbare duurzame technologieën snel en soepel kunnen worden uitgerold en de fiscale lastendruk snel en soepel verschuift van arbeid naar vervuiling – slagen we er slechts in om groei en emissies relatief te ontkoppelen, niet absoluut. En dat laatste is nodig om de temperatuurstijging binnen Parijse perken te houden.

En dan zwijg ik voor het gemak over het feit dat elke ecologische winst per kilometer wegvalt tegen de voortdurende stijging van de energieconsumptie per hoofd van de bevolking. De milieuwinst van lichtere vliegtuigen weegt niet op tegen de krankzinnige stijging van het aantal vluchten. De gestegen efficiëntie van onze auto’s weegt niet op tegen de waanzin van loodzware SUV’s. Kwalitatieve vooruitgang verliest het steevast van kwantitatieve neergang.

Oftewel, als je de planeet wil redden, zal het kapitalisme toch echt op de helling moeten. Daar helpt geen ecomodernistische magie tegen.