Teodor Currentzis © © Robert Kittel

De makke van het ouder worden: Mahler wil niet meer. Teodor Currentzis dirigeert de Zesde symfonie, het lijfstuk van mijn jeugd, het Laatste Oordeel van het Byron-stadium waar ieder pretentieus overgevoelig jongenskind doorheen moet. Lijden op verduisterde kinderkamers, het uitzicht op de zwarte nachten, de echte en de ingebeelde levensangst, donderende klappen van het noodlot in de symfonie die voor je Innerlijke Worsteling met Titanische Krachten zorg op maat levert; mijn God, ik heb er echt in geloofd. Mahlers Tragische, dit verbluffend gemaakte, destructieve anabolenmonstrum van een grote componist – het is een puberstuk.

Maar het geeft de mensen wat ze willen: pijn. De Mahlerbeleving in de zalen is een burgerlijke lijdenscultus, Mattheüspassie zonder Christus. Het volk komt daar niet voor de muziek, het komt bij Noodlot tanken met souper na afloop. En maar kwijnen en mee sterven in een Negende die de hoogbejaarde Bernard Haitink voor een leedbehoeftig kitschpubliek niet genoeg voor de allerlaatste keer kan dirigeren. Als hij de honderd haalt, sterven de abonnees massaal de kruisdood. Enfin, ik hoor de openingsmars van de Zesde als een onzichtbaar leger door mijn kamer stampen en zie: het is wel mooi geweest. Ik hoor dat stuk zoals een Bhagwan-spijtoptant naar foto’s van zijn tijd in Poona kijkt.

Maar je bent jong en je wilt wat. Currentzis is dé ster van zijn generatie, zijn ensemble MusicAeterna hét bewijs dat je als jonge dirigent beter meteen je eigen bandje op kunt richten, al leek Novosibirsk daar niet a priori de geëigende locatie voor. Hij kon bij zijn eigen musici een gezag vestigen dat hij niet hoefde af te dwingen op het defensieve zelfbewustzijn van een toporkest. De musici konden aan zijn excentriciteiten wennen en met hem meegroeien. Dit is echt opbouwwerk geweest, en wat is dat orkest in veertien jaar ontzettend goed geworden. De klank is groots, hypergedreven, hyperexpressief en hyperschaamteloos, helemaal Teodor; in de finale gaat de afgrond open op zijn Spielbergs.

Je begrijpt dat een Grote Dirigent van in de veertig in de schaduw van de groten graag zijn punt wil maken. Maar Currentzis moet dit helemaal niet opnemen. We wisten heus wel dat hij zich in zo’n hysterische Big Mac kan meten met de uitgestorven Mahlerdino’s Bernstein, Solti of Abbado. Als hij het muziekleven fundamenteel wil vernieuwen, en dat is zijn ambitie, moet hij zijn unieke gaven investeren in nieuwe en oude muziek, domeinen waar de nood aan topuitvoeringen zoveel dringender is. Doet hij ook, maar voor de platenmaatschappij moeten het dan blijkbaar toch weer oude koeien worden. In dat genre zijn tot de laatste dag voldoende opnamen voor alle Werthers van de wereld.

Nu afkicken met zo’n betoverend discrete symfonie van Haydn. Je vraagt je af of Teodor Currentzis er de innerlijke rust voor heeft, en het vertrouwen, de bescheidenheid. Ik denk van niet; er komt nog te veel exhibitie tussen. Dan is het mogelijk toch goed dat hij de Mahlerkoorts eerst even uitzweet om hem net zo zat te kunnen worden als zijn liefste vijand hiero.

MusicAeterna o.l.v. Teodor Currentzis, Mahler: Symfonie nr. 6*