Wat bedoel je?
Een moraal – de mijne dus ook – is nooit in steen gehouwen en kan veranderen. Moet zelfs veranderen.
Maar ik besef: een moraal legt beperkingen op. Zelfs als je zegt geen moraal te hebben.
‘Ik hou erg van vrijheid.’ Die zin irriteert je.
‘Jouw vrijheid is vaak de onvrijheid van een ander’, schrijf je.
O ja? Jammer dan.
Ik wil vrij zijn! Natuurlijk beperk ik daarmee een ander, maar toch wil ik zoveel mogelijk vrijheid voor mezelf. Mijn moraal bepaalt mijn grenzen. En die is misschien niet prachtig, mooi, fantastisch, nobel. Ik wil graag met de mooiste vrouwen naar bed (als zij dat met mij zouden willen), maar dan maak ik mijn vrouw ongelukkig. Dus beperk ik mijn vrijheid en neem me voor me te gedragen. Als mijn vrouw net zo zou denken als ik, word ik ongelukkig, dus heeft zij zich ook voorgenomen zich te gedragen. Alles vreet aan m’n vrijheid – dus echt vrij ben ik al niet. En toch eis ik er zoveel mogelijk van. Hypocrisie is ook mijn smeerolie om de boel draaiende te houden. Sorry. Hypocrisie, mijn geheime god.
Alles zou eenvoudiger worden wanneer ik mijn vrijheid inlever.
Hoe meer wetten je hebt om je aan te houden, hoe makkelijker je door het leven kruipt. Je doet iets verkeerd, krijgt straf, dat doe je dus niet meer. In landen waar geen vrijheid heerst, zitten de gevangenissen vol. ‘En zijn alle mensen gelijk’, zegt de overheid.
Zouden de meeste Chinezen ongelukkiger zijn dan wij?
Ik denk het niet. Integendeel. Ze zijn nog nooit zo rijk geweest.
Toen het communisme in Rusland nog welig tierde, sprak ik in Rusland alleen maar mensen die vol lof over hun overheid waren.
Logen ze? Ik denk het, maar ik weet het niet.
De enigen die enigszins kritisch waren, waren kunstenaars: regisseurs, acteurs, scenarioschrijvers. Ze hadden net zo’n hekel aan hun overheid als aan Amerika. Net zo’n hekel als ik aan onze overheid.
Gelijkheid en vrijheid gaan niet samen. Nooit. Er is geen vrijheid als iedereen gelijk is.
Het zijn misschien eenvoudige overwegingen op een doordeweekse wandeling met de hond, maar ik voel me steeds eenzamer in mijn verlangen naar vrijheid. Ook als ik jouw belerende brief lees.
Hoe kan een kunstenaar die beweert eveneens voor vrijheid te zijn zich voegen naar de overheid? En die overheid om gunsten vragen? Wetten zijn mooi, maar neem ook het risico ze te overtreden. Ik wil zelf bepalen. Overal lees je en hoor je dat mensen aangemoedigd moeten worden om zelf te denken, maar o wee als ze dat doen! Al het activisme – ik ben alleen activist als het me uitkomt, zoals de meesten – is toch het bewijs dat mensen zelf denken? Vrijheid is een grotere rijkdom dan geld.
Ja, ik ben hypocriet. In columns neem ik mensen de maat, maar in het dagelijks leven doe ik zoveel mogelijk wat ik wil. Ik ben sterk tegen die QR-code – ik wantrouw de overheid – maar ik toon hem waar dat moet. Ik heb midden in de lockdown een voorstelling gezien in een volle zaal. Zonder QR-code. Uiteraard hield ik afstand. Ondertussen schreef ik ‘schande’ toen ik merkte dat de jeugd feesten hield waarna hun opa en oma besmet raakten. Ik ben mij er zeer wel van bewust dat de regels er voor anderen zijn en niet voor mij, althans, zo gedraag ik me. Ik kan moeilijk anders. Het is vermoedelijk de opvoeding van mijn moeder. Na het kamp te hebben overleefd, liet ze zich door niemand meer iets zeggen.
Als ze, wegens te hard rijden, door de politie werd aangehouden en die vroeg naar haar leeftijd, dan antwoordde ze: ‘120!’
Ik heb me vaak afgevraagd: was ze egocentrisch of arrogant? Nee, dat was ze niet, al kwam ze misschien wel zo over. Ze wilde zoveel mogelijk vrijheid. Die dikke middelvinger die ze naar iedereen opstak, heb ik van haar geërfd. Voor één halte met de tram betaalde ze niet. De auto parkeerde ze met drie wielen op de stoep. Ondertussen was ze zeer conservatief, hoewel ze voortdurend zei op de PvdA te stemmen. Waarom niet? Haar moraal was niet consistent – net zomin als de mijne. Maar moet dat dan?
Het spijt me dat ik je heb teleurgesteld.
Ik maak vuile handen om een schone geest te houden.
Ik ben te oud om standvastig te zijn, te jong om iets te doen waar ik geen zin in heb.