Veel Nederlanders zouden het niet erg vinden als een Amerikaan wereldkampioen schaatsen wordt. Maar dan moet het wel Shani Davis zijn, en niet Chad Hedrick. Komend weekend is het WK schaatsen voor allrounders in Calgary, na een seizoen waarin de Olympische Spelen centraal stonden. Dit wereldkampioenschap heeft dan ook iets van een anticlimax. In een interview met Shani Davis voor Studio Sport zei Bert Maalderink over die timing: «In Holland we have a saying for that: it’s mustard after the meal.»
In datzelfde interview vertelde Shani Davis met een blij gezicht over Nederland. Hij stond in Thialf, in Heerenveen, en de hal was als altijd stampvol met schaatsliefhebbers, aangedreven door dweilorkest Kleintje Pils, dat tot in Italië wordt uitgenodigd om schaatswedstrijden op te luisteren met liederen over zuurkool en vette jus. Achter Davis zagen we de tribunes, waar werd gehost en gehesen, waar de geneugten van het leven werden bezongen. Sfeertje, meneertje.
Shani Davis hield er wel van. Tussen de Olympische Spelen in Turijn en de Wereldbekerfinales in Heerenveen (waar dit interview zich afspeelde) was hij in Europa gebleven, in Nederland, anders dan Chad Hedrick, die naar Hollywood vloog om een filmcarrière in de steigers te zetten. Davis was gebleven, vertelde hij, omdat Nederland hem wel beviel. Een wereldbekerwedstrijd in Heerenveen vond hij bijna net zo mooi als de Spelen: «I really love the fans here», zei hij. Al die toeschouwers die meeleven en iedereen aanmoedigen, ook al zijn het geen landgenoten – geweldig.
Davis komt graag naar Nederland. Misschien gaat hij hier later zelfs wel wonen, en kinderen leren schaatsen. «De Nederlanders houden van me om wie ik ben, dat verkies ik te allen tijde boven geld.»
Davis houdt van Nederland, en Nederland houdt van Davis. Dat is niet altijd zo geweest. Er was een aanloopje nodig. Na zijn wereldtitel in 2005 was hij nog de Vijand, die samen met Chad Hedrick onverwacht een einde maakte aan de oranje hegemonie in het schaatsen.
De sympathie voor Davis groeide naarmate er meer aandacht kwam voor Hedrick. Hedrick is zo’n topsporter waar Nederlanders niet van houden: een echte winnaar, met een killersmentaliteit, een grote mond en veel zelfvertrouwen.
Chad Hedrick was altijd de helft van het duo Amerikaanse Vijanden Hedrick & Davis. Maar toen duidelijk werd dat het tussen die twee niet echt cook and egg was, kwam Shani Davis beter uit de verf.
Eerst was er de documentaire van Kees Jongkind, waarin Davis werd geportretteerd als een tragische held, die gesteund én dwarsgezeten door een dominante moeder zichzelf uit de maatschappelijke ellende had weten te schaatsen (mooiste moment: Davis toont een foto op zijn koelkast van Erben Wennemars: zijn grote held. Als hij wel eens een vette snack wil pakken, kijkt hij naar de foto en denkt: «What would Erben do?» En dan eet hij een appel).
Toen was er Turijn, de winst op de Olympische duizend meter en de warme felicitaties van Wennemars. Er was de knuffelbeer die hij altijd bij zich heeft, en die hij liefdevol een goed plaatsje langs de baan geeft als hij gaat rijden. Die beer heet Shani Davis junior.
Toen waren de wedstrijden in Heerenveen, waar hij opnieuw won en als een held werd toegejuicht door het Nederlandse publiek. Vervolgens was er de lof van Shani Davis voor Nederland. Hij vertelde dat hij in de dagen voor de wedstrijd bij Nederlandse curlingvrienden op bezoek was geweest: «And yesterday I ate real Dutch food, and it was great. We had farmer’s cabbage.»
Daarom houdt Nederland van Shani Davis.