Het gesprek vorige week van Mario Draghi met Tweede-Kamerleden bleef helaas oppervlakkig. De Italiaan was vorig jaar op initiatief van (toen nog) SP-Kamerlid Arnold Merkies uitgenodigd om zijn beleid toe te lichten. Door drukke werkzaamheden was Draghi er nog niet aan toe gekomen, zo liet de ECB weten, en dat betekende toevallig ook dat een potentieel lastige discussie niet in verkiezingstijd gevoerd hoefde te worden. Een prettige samenloop.

Nu zat hij er dan in de Thorbeckezaal. Merkies kreeg voor het bezoek bij alle fracties de handen op elkaar, want het abnormale monetair beleid van lage rentes en het opkopen van staatsobligaties en bedrijfsschulden is een van de zeer weinige onderwerpen waarin zelfs SP en vvd op één lijn zitten. Men is het Kamerbreed gevaarlijk gaan vinden en wil er vanaf. Nadien stonden de kranten dan ook vol van de kritische toon die de Kamerleden aansloegen, zozeer zelfs dat de flegmatieke Draghi zichtbaar geïrriteerd was.

Toch bleef de discussie oppervlakkig: over de gevolgen van monetair beleid voor onze pensioenpremies, en of de zuidelijke lidstaten niet te veel geholpen worden, waar wij dan weer voor opdraaien. De Kamerleden gedroegen zich als angstige renteniers. In plaats van Draghi naar de Kamer te roepen om te klagen over hun spaarpot hadden ze de gelegenheid moeten aangrijpen zich op het mandaat van de ECB te bezinnen. Heel wat ongemakkelijker, want de Kamerleden zouden dan ook bij zichzelf te rade gaan.

Het woord mandaat ligt ECB-woordvoerders in de mond bestorven. Wat de ECB ook doet, er is een verhaal hoe dat binnen het mandaat past om de inflatie tot dicht bij twee procent te brengen. Als antwoord op kritische vragen is zo’n mandaat heel handig, want het is vastgesteld door politici. De ECB voert slechts uit, is het idee. Discussie gesloten, bij klachten dient u zich bij de verantwoordelijke politici te vervoegen. Dat zijn de Kamerleden zelf.

Men is het Kamer­breed gevaarlijk gaan vinden en wil er vanaf

Maar die kunnen niet effectief controleren, want niemand weet wat dat betekent, het mandaat uitvoeren. We dachten dat het rentebeleid betekent; het blijkt nu ook het opkopen van staats- en bedrijfsobligaties te behelzen. Maar wat heeft dit met het twee-procent-inflatiedoel te maken? Om en nabij niets, zo wijst onderzoek uit. Maar de ECB heeft toch een rationalisatie. In het kort: bedrijven die door lagere rente meer gaan lenen en investeren jagen de economische groei aan, en dus de inflatie. Het is met zulke indirecte verhalen dat het buitengewone beleid van de ECB wordt gerechtvaardigd. Met beroep op het mandaat kan de ECB dus én vrijwel alles doen én de verantwoordelijkheid ervoor bij politici leggen. Omgekeerd kan de ECB ook altijd weigeren iets te doen omdat het niet binnen haar mandaat valt. Toon maar eens aan dat het wel zo is.

We zien hier een mooie illustratie van Goodharts law: maak van goed beleid een kwantitatief target en het wordt slecht beleid. Door ambtenaren te binden aan een twee-procent-target perk je hun macht in en breng je focus in het beleid, zou je denken. Dat was ook het doel van ‘inflation targeting’ toen het in de jaren negentig gemeengoed werd. Het tegendeel is echter het geval. Het target geeft vrijwel onbeperkte ruimte om te doen en te laten wat de ECB goed acht. Wellicht met de beste intenties, maar met een autonomie die geen enkele ambtenaar heeft. Dat is onwenselijk.

Het andere probleem met het inflatiemandaat is dat het de indruk wekt dat de ECB alleen iets met inflatie doet. Iedereen snapt dat dit niet zo is, maar door het inflatiemandaat kan die discussie niet gevoerd worden. Tot aan de crisis van 2007 was een (vergeefse) klacht van linkse economen dat het restrictieve ECB-beleid Europa’s groei en werkgelegenheid onnodig inperkte ten faveure van prijsstabiliteit. Dat kan wel of niet zo zijn, was het antwoord uit Frankfurt altijd, maar wij gaan niet over groei en werkgelegenheid. Als het de ECB goed uitkomt, wil Draghi er nog wel eens iets over zeggen (vorige week in de Kamer: ‘Wat ik zie is dat ons monetair beleid 4,5 miljoen banen heeft gecreëerd. Dat is de realiteit’), maar strikt genomen is hij er niet op aanspreekbaar. Dat kan best anders. De Federal Reserve heeft als doel zowel prijsstabiliteit als werkgelegenheid te bevorderen. Waarom de ECB niet?

Bij de principiële problemen met het ECB-mandaat ligt de echte discussie. Die moet in de Tweede Kamer zelf worden gevoerd, niet in een rondetafelgesprek met de ECB-president.