Het lijkt op zijn plaats om te bedenken dat er in het geval-Hartley eerder iets mis is met de filmkritiek dan met de filmmaker. Laat ik eerst toegeven dat ik Amateur bij een eerste kennismaking ook niet heel verrassend vond, maar ik heb mij er goed bij vermaakt. Het voordeel van een tweede bezoek, bleek maar weer, is dat je dan niet uit bent op een verrassing. Amateur kon zich daardoor bewijzen als een lichtvoetige, zorgvuldig gemaakte en nog steeds zeer onderhoudende film. Het is een onderkoeld en ironisch soort komedie die het lachen niet afdwingt maar je er toe verleidt. De soms extreem burleske situaties worden in een bijna loom tempo zo nuchter mogelijk gebracht. In de bizarre wereld van Hartley verloopt alles volgens een eigen on-logica waardoor het vreemde en buitennissige gewoon en natuurlijk lijkt.
De Franse kritiek had bij Amateur vooral problemen met de rol van ‘hun’ Isabelle Huppert. Toch past deze etherische comedienne wonderlijk goed in de schijnwereld van Hartley. Een schijnwereld die nooit direct verwijst naar een reele wereld, maar altijd terugverwijst naar de wereld van de film zelf. Dat heeft hij gemeen met Tarantino, die er nog steeds erg om wordt gewaardeerd.
Met Tarantino heeft Hartley trouwens meer gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Hartley en Tarantino hebben met volle teugen uit dezelfde bron gedronken. Uiteraard zijn ze schatplichtig aan de genrefilms, maar beiden vermengen wonderlijk soepel de invloeden van twee totaal verschillende filmmakers: Brian de Palma en Jean-Luc Godard. Dat is nu weer het aardige aan dat ordinaire medium film: de meest onmogelijke combinaties blijken te kunnen werken. Mits men het talent van een Hartley of een Tarantino in huis heeft. Hun verschil in succes heeft naar mijn idee niets met talent te maken, maar met een verschil in temperament en in de verhouding van hun invloedencocktail. Tarantino neemt drie delen de Palma op een deel Godard; bij Hartley ligt dat ongeveer andersom. De heftigheid van Tarantino en de ingetogenheid van Hartley lijkt ze echter tot tegenpolen te maken. Naar aanleiding van Hartleys films zal niet snel een discussie losbarsten over moraal en (nieuw) geweld.
Alhoewel. In Amateur zit een zeer vermakelijke scene, die zeker tot de categorie nouvelle violence kan worden gerekend. Tijdens een soort voorlaatste ontknoping van het verhaal vindt er een vuurgevecht plaats tussen een door elektro-shocks verdwaasde criminele accountant en een yuppie- gangster. De doorgedraaide boekhouder is aan de winnende hand en achtervolgt zijn slachtoffer als in een experimenteel ballet over een groen gazon. Hij schiet op het stuiptrekkende lichaam van de gangster zijn wapen leeg als een zatlap die op de kermis ballonnen schiet. Bijna verwacht je dat hij in de volgende scene triomfantelijk met een groot pluchen beest in zijn armen over het gras zal zwalken. Als zelfstandige korte dansfilm zou deze scene het ook goed doen en dat is natuurlijk precies wat voor sommige mensen het bezwaar is bij Tarantino (of John Woo, om nog eens een extremer voorbeeld te noemen). In deze scene van Hartley lijkt het geweld ook louter een esthetische exercitie. Al ben je daar in de wereld van de Hartley-ironie nooit zeker van.
Maniertjes
Met Hal Hartley is al gebeurd wat onvermijdelijk ook met Quentin Tarantino gaat gebeuren: men raakt op het ‘maniertje’ uitgekeken. Hartleys Amateur werd, het lijkt al weer erg lang geleden, vorig jaar in Cannes koeltjes ontvangen. Het enthousiasme waarmee vooral Trust werd onthaald, viel niet meer te beluisteren. De reactie van de internationale filmwereld lijkt op dit soort momenten op die van een verwend kind. Zodra de verrassing van een nieuw speeltje af is, raakt men verveeld en begint men te zeuren om iets anders. De bij de ene film van Hartley bejubelde stijl, die zich kenmerkt door een afgemeten mise-en-scene waarin afwezig lijkende acteurs als modellen droogkomische en semi-filosofische one-liners ten beste geven, wordt al bij de andere omschreven als bloedeloos manierisme.
www.groene.nl/1995/16