
Albert Muhimbo (32) maakt de verwachtingen niet waar en dat stemt hem somber. Muhimbo verdient op een dag twintigduizend shilling, omgerekend zo’n zes euro. Van zeven uur ’s ochtends tot één uur ’s middags en van vijf uur ’s middags tot negen uur ’s avonds bestuurt hij een boda boda, de taxibrommer die bij Oeganda hoort als de Nijl en de zilverruggorilla. ‘Boda boda’ is een verbastering van border border, wat herinnert aan de opkomst van de tweewielertaxi een halve eeuw geleden langs de grens met het eveneens Engels sprekende Kenia. De boda boda was toen nog een fiets.
De boda boda staat symbool voor de informele economie van Kampala, Oeganda’s heuvelachtige hoofdstad aan het Victoriameer. In Kampala rijden volgens het plaatselijke bestuur 150.000 boda’s rond – 150.000 Albert Muhimbo’s, jonge mannen die vaak van het platteland komen voor de jacht op geld, door werk te doen dat bijna iedereen kan. Startkapitaal voor een brommer hebben ze niet altijd; ze krijgen een brommer van een handige ondernemer die ze vervolgens terugbetalen met rente. Het boda boda-circus is een gevecht van man tot man om passagiers met een paar duizend shilling op zak. Een eindeloos toeteren, walmen en ronken op de evenaar.
‘Het leven is zwaar’, stelt Albert Muhimbo in zijn huisje, een ruimte van vier bij vier meter tussen kale betonnen wanden langs de semi-rurale rafelrand van het uitdijende Kampala. Muhimbo woont hier met zijn vriendin en hun dochtertje van anderhalf. ‘Elke dag komen er meer boda’s bij’, zegt hij. ‘Het is in Kampala moeilijk om geld te verdienen. Europa en Amerika hebben uitkeringen voor mensen zonder werk, maar bij ons doet de regering helemaal niks. Ik probeer te overleven.’
Het financiële en materiële gebrek doet extra pijn omdat jonge mannen in Oeganda – zoals in andere Afrikaanse landen – te maken hebben met grote verwachtingen. De traditie wil dat een volwassen man trouwt, kinderen krijgt, zijn eigen huis bouwt en zijn extended family in zijn geboortedorp onderhoudt. En dat kost geld.
Mannen met succes in politiek of zaken heten big men. Hun dikke buiken zijn de veruiterlijking van hun succes. Big men worden geacht ‘hun’ mensen te laten ‘mee-eten’. Big men in de politiek moeten geld uitdelen in hun kiesdistricten, in hun geboorteregio’s, aan hun stamgenoten. Is een man oud en grijs, dan is hij wijs. Hij verdient eerbied, met zijn stok en zijn hoed. Ook al ken je hem niet, je spreekt hem aan met mzee.
Albert Muhimbo leeft iedere dag met deze maatschappelijke druk. Hij vindt zichzelf met zijn 32 jaar al een old man. ‘Hier in Afrika leven we niet lang. En ik heb niet eens een stuk grond. Dan heb je hier op mijn leeftijd gefaald. Ik moet mij snel vestigen. Als boda-chauffeur haal je de zestig niet.’ Muhimbo kwam vorig jaar naar Kampala. De losvaste klussen in het dorp van zijn ouders leverden te weinig op. Hij komt uit de omgeving van Fort Portal, een stadje in het westen van Oeganda niet ver van de grens met Congo. Fort Portal is vernoemd naar Sir Gerald Portal, de gezant die ervoor zorgde dat Oeganda in 1894 een Brits protectoraat werd.
Muhimbo verhuisde naar Kampala nadat hij met zijn twaalf jaar jongere vriendin Prossie een dochtertje had gekregen. Hij had na het ‘ongelukje’ meer geld nodig om zorg te kunnen dragen. To provide, heet dat. Hij betaalt ook al voor het zoontje dat hij eerder kreeg met een ander meisje. Dat was ook een ‘ongelukje’. Het zoontje wordt opgevoed door Muhimbo’s moeder, bij Fort Portal. Zoals zulke dingen vaak gaan in Oeganda.
Prossie runt nu een winkeltje in een kleine ruimte aan de voorkant van de kamer waar zij samen met Muhimbo en hun dochtertje woont. In twee à drie dagen tijd verdient ze zo’n tienduizend shilling (drie euro) met de verkoop van spullen als zeep, waspoeder en drinkwater in plastic zakjes.
Muhimbo is nog niet getrouwd met Prossie, al schrijft de gewoonte dat wel voor. Het belang van het huwelijk komt naar voren in een van de beroemdste gedichten uit Afrika. Song of Lawino, in 1972 gepubliceerd door de Oegandees Okot p’Bitek, is een pagina’s lange lofzang op de gewoontes van de Acholi-stam in Noord-Oeganda. Het gedicht spoorde Oegandezen kort na de dekolonisatie aan tot herwaardering van hun tradities.
Lawino betreurt dat haar man Ocol onder invloed van moderne westerse opvattingen voeling verliest met het ‘traditionele’ huwelijk (dat nog steeds bestaat, naast het door de missionarissen geïntroduceerde kerkelijk huwelijk). Lawino, in het gedicht:
You may be a giant
Of a man,
You may begin
To grow grey hair
You may be bald
And toothless with age,
But if you are unmarried
You are nothing.
‘Ik heb geen geld voor de bruidsschat’, zo verklaart Muhimbo het feit dat hij nog niet is getrouwd. In zijn kamertje achter de winkel staan een bed, een kleine sofa en een tafeltje. Op het erf achter het huisje staan houten schuurtjes met binnen een gat in de grond. Het zijn toiletten, eentje voor iedere vijf gezinnen in de buurt. Rond een paar grafstenen scharrelen wat eenden. ‘Ik heb veel geld nodig voor een bruiloft, al weet je nooit precies hoeveel’, zegt Muhimbo. ‘In Oeganda bepaalt de familie van de vrouw hoeveel koeien je als man moet betalen.’

Muhimbo behoort tot een generatie die de Mozambikaanse onderzoekster Alcinda Honwana typeert met de term waithood. Stedelijke jongvolwassenen die qua leeftijd de childhood zijn ontstegen, maar die qua maatschappelijke status niet opklimmen tot de adulthood. Een generatie die het gevecht met de verwachtingen niet wint, die eindeloos wacht in het voorportaal van échte volwassenheid. Honwana beschrijft de generatie in haar in 2012 uitgebrachte boek The Time of Youth: Work, Social Change, and Politics in Africa. Ze heeft het over een generatie die verkeert in ‘een permanente twilight zone’.
Het aantal Afrikanen in de waithood neemt in razend tempo toe. Cijfers wijzen op een ongekende ontwikkeling in de menselijke geschiedenis. Afrika is het toneel van de snelste bevolkingsaanwas die ooit heeft plaatsgevonden. Voor 2050, zo stellen de VN, verdubbelt het inwonertal mogelijk tot bijna 2,5 miljard. Eén op de vier wereldbewoners zal dan Afrikaan zijn. Oeganda kan volgens prognoses zelfs bijna verdrievoudigen, tot honderd miljoen mensen. Het gevolg is een bevolkingspiramide met een extreem brede basis. Oeganda heet nu al het jongste land ter wereld te zijn met 78 procent van de inwoners jonger dan dertig.
Afrika’s steden behoren ook tot de snelst groeiende ter wereld. Veel jongeren komen naar de stad voor banen waarvan er niet genoeg zijn. Kampala kent net als de andere steden op het continent een groeiende formele economie en een groeiende groep ‘echte’ werknemers met toegang tot consumentenartikelen en bankrekeningen. Maar mede door de enorme bevolkingsgroei blijven verreweg de meeste mensen voor hun bestaan aangewezen op de informele sfeer. Volgens de Society for International Development, een netwerk van organisaties begaan met ontwikkelingsvraagstukken, heeft Oeganda van de landen in Oost-Afrika het kleinste percentage inwoners met een vaste betrekking, welgeteld 1,6 procent.
De informaliteit weerspiegelt zich in het straatbeeld. Kampala is een stad van sjacheraars, ritselaars en regelaars. Van boda boda-chauffeurs zoals Albert Muhimbo, maar ook van straatventers en jonge mannen die op kleine metalen stoven chapati’s (pannenkoeken) bakken of een omelet opgerold in een chapati, een rolex (‘roll-eggs’). De winkels zijn metalen keten of houten stalletjes langs stoffige paden of asfaltwegen vol gaten. Je koopt er beltegoed, plastic slippers of een flesje cola. Kampala is een stad van marskramers en Winkels van Sinkel.
De wanorde heeft te maken met meer dan bevolkingsaanwas alleen. Inwoners wijzen ook op de vergaande economische liberalisering en privatisering die de regering-Museveni na 1986 inzette. Oeganda had na jaren van burgeroorlog en destructie onder Idi Amin en Milton Obote misschien juist wel wat staatsregulering kunnen gebruiken. Zoals de regering van buurland Rwanda na de volkerenmoord van 1994 wél het heft in handen nam. Oeganda’s liberalisering werd bovendien gevolgd door almaar toenemende corruptie en zelfverrijking binnen de overheid en almaar afnemende zorg om het welbevinden van de bevolking. Het resultaat is een Wild West-economie waarin een kleine minderheid profiteert en een grote meerderheid overlevingskunstenaar moet zijn.
Onderzoekster Honwana werpt in haar boek de vraag op of de snel groeiende massa jongeren zonder vast werk bezuiden de Sahara in opstand zal komen, zoals in 2011 gebeurde in Noord-Afrika. Er komen niet alleen steeds meer jonge Afrikanen bij, de jongeren hebben ook vaker toegang tot communicatiemiddelen en educatie. Gratis (lager) onderwijs maakte het afgelopen decennium een opmars door in Afrika, vaak gesubsidieerd door donorlanden. De kwaliteit van het onderwijs kwam door de enorme instroom onder druk te staan, maar er kwamen wel meer mensen bij met iets van een rudimentaire opleiding. Universiteiten kwamen er ook steeds meer. Het potentieel explosieve gevolg, schrijft Honwana, is dat jongeren zich bewuster worden van de mogelijkheden die het leven biedt en dat ze daardoor juist harder teleurgesteld zullen raken.
‘Ik houd me liever niet te veel bezig met politiek’, zegt Muhimbo. Hij volgde na de middelbare school met succes een cursus bedrijfskunde aan een universiteit, waarna hij links en rechts vergeefs solliciteerde. Het was daarna dat hij losvaste klussen ging doen in Fort Portal en uiteindelijk besloot een boda boda te gaan besturen in Kampala.
Muhimbo liep ondanks zijn teleurstellingen niet mee in de walk to work-protesten die de hoofdstad in 2011 op haar grondvesten deden schudden. Kampala ging gebukt onder een inflatie van meer dan dertig procent. De regering had de staatskas geplunderd voor de herverkiezingscampagne van president Museveni. De maandenlange protesten werden aangevoerd door oppositieleider Kizza Besigye. Hij liep keer op keer naar het centrum van Kampala, uit solidariteit met de bewoners die door de inflatie moeite hadden hun vervoer te betalen – vandaar de naam walk to work. Besigye mobiliseerde massa’s ontevreden jonge mannen, type boda-chauffeur. De regering reageerde keihard, met een schuin oog op de gebeurtenissen in Noord-Afrika. Oproerpolitie schoot met scherp en Besigye werd gemolesteerd, meer dan tien keer gearresteerd en onder permanente huisbewaking geplaatst. ‘Politiek is gevaarlijk in Oeganda’, zegt Muhimbo. ‘De staat kan gekke dingen met je doen. Ze martelen je of ze rijden je aan op je boda.’ Hij stemt wel, op de oppositie.
Mannen als Albert Muhimbo mogen dan hard werken voor een schamel inkomen, toch heeft ‘de’ Oegandese man niet direct een positief imago. Het zijn de vrouwen, vooral op het platteland, die het werk doen. Ze zaaien, ploegen en oogsten. Ze bereiden het eten en verzorgen de kinderen. De mannen? Vraag het aan vrouwen en er volgen vaak litanieën over drankmisbruik, luiheid, geweld, seksuele losbandigheid en kinderen die in de steek worden gelaten. Mannen, zo is het idee, pikken graag de onderdelen van hun traditionele positie eruit die hun van pas komen. Het onderdeel verantwoordelijkheid laten ze liggen.
Beverley Nambozo (37) nuanceert dit beeld. Nambozo, getrouwd en twee kinderen, is schrijfster. Haar werk gaat vaak over liefde en relaties. Ja, ze herkent het stereotype beeld van de Oegandese man, vertelt ze in een koffiebar in Kampala. ‘Een vriendin van me werd tijdens sollicitaties negen keer gevraagd om seks in ruil voor een baan. Negen keer! Uiteindelijk gaf ze het op.’ De anekdote doet denken aan wat een 26-jarige medewerkster van het lokale telecombedrijf utl onlangs overkwam. Ze had nog geen vast contract en kreeg sms’jes van haar directe baas. Of hij langs kon komen bij haar thuis, om haar ‘op te warmen’. Hij vroeg wat haar favoriete standje was.
Schrijfster Nambozo meent dat het gedrag van veel mannen samenhangt met diepgewortelde opvattingen over polygamie en patriarchaat. Over recht-hebben-op. Maar ze denkt ook dat het gedrag bezien moet worden in de context van modernisering, in het licht van de frustratie die voortkomt uit het niet kunnen voldoen aan de traditionele verwachtingen. Nambozo wil zo niet het mannelijk gedrag goedpraten, wel denkt ze dat het helpt om het beter te begrijpen.
Oegandese mannen ervaren volgens Nambozo ‘de feministische uitdaging’. In Kampala zijn er steeds meer vrouwen die studeren, een baan vinden en financieel onafhankelijk worden. Vrouwen ook die op emotioneel en seksueel vlak veeleisender worden. Mannen worden geconfronteerd met vrouwen die ‘beter’ presteren, terwijl de mannen opgroeiden met het idee dat zíj de richting zouden aangeven. Mannen in Oeganda zeggen tegenwoordig vaak dat ze zich ‘verloren’ voelen’, zegt Nambozo. ‘Mannen worden heen en weer geslingerd tussen traditionele rollen en moderne realiteit. Mannen verliezen de controle.’
In Kampala, maar vooral op het platteland, zijn er bovendien de westerse hulporganisaties. Die voeden volgens Nambozo het gevoel onder mannen dat ze overbodig zijn en alles fout doen. Vrouwen zijn immens populair bij ngo’s, die massaal actief zijn in Oeganda. Dat is een erfenis uit de vroege jaren negentig, toen president Museveni nog gold als een lichtend voorbeeld en Oeganda uitgroeide tot een donor darling. Opleidingen, trainingen, workshops, spaarprogramma’s, microkredieten en opvangtrajecten: ze zijn vaak gericht op vrouwen.
‘Hulporganisaties dragen bij aan de polarisering van de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in Oeganda’, stelt Nambozo. ‘Misschien verergeren ze de situatie zelfs doordat mannen hun frustraties en minderwaardigheidsgevoel gaan afreageren op vrouwen.’ Ze erkent wel het dilemma: ook zij ziet graag op sommige vlakken een gedragsverandering bij mannen, en de vraag is of die er komt zónder begeleiding. De huidige toestand laat volgens haar in elk geval zien hoe precair het is om te proberen van buitenaf verandering af te dwingen.
Overigens is Nambozo zelf lid van Femrite, een ngo voor schrijfsters in Kampala die subsidie ontvangt uit onder meer Nederland. Femrite produceert stapels boeken over de vaak benarde positie van Oegandese vrouwen. Mannen spelen vaak de rol van boeman. Een mannelijke tegenhanger van Femrite bestaat niet. Het is dan ook hard zoeken naar literatuur waarin een mannelijk perspectief naar voren komt.
Het gevoel van Oegandese mannen dat ze de controle verliezen, draagt volgens Nambozo bij aan de vele seksuele excessen. Die zouden mannen het gevoel geven toch nog macht uit te oefenen. Een vorm van compensatiegedrag. Hetzelfde geldt voor defilement, waarmee in Oeganda kindermisbruik wordt bedoeld. Defilement is het meest gerapporteerde misdrijf van het land. In 2012 maar liefst 22 gevallen per dag – daarbovenop komen vermoedelijk nog incidenten die niet worden gemeld.
Sylvia Tamale neemt al jaren de pogingen waar van het bedreigde patriarchaat om de status quo in Oeganda te handhaven. Tamale werd in 2004 de eerste vrouwelijke decaan van de rechtenfaculteit van Makerere, de beroemdste universiteit van Oost-Afrika, in 1922 in Kampala gesticht door de Britten. In 2003 al werd Tamale verketterd omdat ze het had gewaagd homo’s en lesbiennes te erkennen als minderheid. Staatskrant New Vision bestempelde haar tot ‘Ergste vrouw van het jaar’ – de mannelijke prijswinnaar was Joseph Kony van het moorddadige Verzetsleger van de Heer.
Tamale beschouwt de anti-homocampagne in Oeganda – die dit jaar uitmondde in een nieuwe, striktere wet – als een reactie van een door heteroseksuele mannen gedomineerde samenleving die vreest voor verandering. Seksualiteit, stelt Tamale, wordt gejuridiseerd om het patriarchaat te beschermen en vrouwen onder de duim te houden. Iets soortgelijks gaat op voor een dit jaar ingevoerde ‘anti-pornografiewet’ die volgens Oeganda’s minister voor Ethiek, Simon Lokodo, bedoeld was tegen de minirok. Als een man een vrouw in een kort rokje aanvalt, zit de man fout, maar er volgt dan meestal een redenering in de trant van: hij werd wel uitgedaagd. Nadat de wet was aangenomen, werden in Oeganda vrouwen op straat aangevallen en ontkleed.
De politiek ruziet verder nog over een wetsvoorstel dat verkrachting binnen het huwelijk strafbaar stelt en dat vrouwen in het geval van een echtscheiding recht geeft op een gedeelte van de gezamenlijke bezittingen. Het wetsvoorstel wordt al gefrustreerd sinds 1964, twee jaar na Oeganda’s onafhankelijkheid. Het verzet wordt gevoed vanuit de buitengewoon invloedrijke kerk. ‘Een probleem is dat mannen tijdens hun opvoeding alleen worden aangemoedigd om op materieel en fysiek vlak voor vrouwen te zorgen’, vult schrijfster Nambozo aan. ‘Het emotionele aspect is afwezig.’ Voelen mannen zich op materieel en fysiek vlak bedreigd, dan raakt dat rechtstreeks aan hun identiteit.
Colin Asiimwe (30) moedigt mannen wel aan om het met hun partners te hebben over emoties, liefde, seks en relaties. Asiimwe is co-presentator van NTV Men, een programma op woensdagavond op de populaire onafhankelijke tv-zender ntv. In Men bespreken dezelfde vier mannen per aflevering een ander onderwerp. Wat als ik in bed niet presteer? Moeten we nog een kind nemen? Waarom gaat mijn vriendin weer om met haar ex? De presentatoren vertolken ieder een ander standpunt, wat bij kijkers moet leiden tot reflectie en discussie. Het gesprek wordt voortgezet op Facebook.
‘Ons uitgangspunt is dat het goed is als Oegandese mannen veranderen’, legt Asiimwe uit. ‘Wij geloven dat het beter is voor een samenleving als mannen betrokken worden bij de opvoeding van kinderen, als mannen investeren in de opleiding van kinderen, als mannen oog hebben voor de mening van vrouwen. In die zin passen we in de westerse emancipatiegedachte. Maar anders dan westerse ngo’s richten we ons niet alleen op vrouwen. Mannen nemen nog vaak de beslissingen, dus je moet ze bij de zaak betrekken. En we zijn niet belerend, we vertellen niet hoe het moet. Wat wij wel doen, is het creëren van een gesprek.’ NTV Men bereikt vooral kijkers in Kampala, mannen en vrouwen met een bovengemiddelde opleiding en een vaste baan. Verreweg de meeste Oegandezen leiden een ander bestaan. Toch doen zich ook daar wel mentaliteitsveranderingen voor.
‘Ik ben met opzet nog single’, vertelt de 34-jarige Ben Epajja. ‘Ik betreur het, maar ik ben niet in staat een gezin te onderhouden. Het zou een struggle zijn. Laat me eerst geld sparen en uitkijken naar andere kansen.’ Epajja runt met zijn 28-jarige broer Don een kleine kiosk in Mukono, een stadje dat door de snelle verstedelijking bijna opgeslokt wordt door Kampala. Hij heeft een bachelorsdiploma in landbouw van de Makerere Universiteit in Kampala, maar een echte baan vond hij niet. Tegenwoordig staat hij iedere dag van zes uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds in zijn winkeltje. Zijn broer heeft dienst van zes uur ’s avonds tot drie uur in de nacht. Samen verdienen ze per maand zo’n vijfhonderdduizend shilling (150 euro).
Epajja vindt dat Oeganda traditionele opvattingen over mannen, vrouwen en hun onderlinge rolverdeling ‘moet vergeten’. Krijgt hij ooit kinderen, dan zullen het er bijvoorbeeld ook geen negen zijn, zoals zijn vader ze kreeg met zijn moeder en drie andere vrouwen. ‘Zo veel kinderen kun je nooit onderhouden.’ Ook vindt Epajja polygamie achterhaald.
Albert Muhimbo, de boda-chauffeur, deelt met vier broers en zussen dezelfde moeder. Zijn vader kreeg met andere vrouwen nog drie kinderen. ‘Ik laat het bij de twee kinderen die ik nu heb’, zegt hij. ‘Anders creëer ik een last die ik niet kan dragen. Mijn vriendin wil zo’n ring laten inbrengen die ervoor zorgt dat ze niet opnieuw zwanger wordt.’
Dergelijke sentimenten klinken vaker: wij stedelijke jongeren nemen niet zo veel kinderen als onze ouders op het platteland namen, want we kunnen de zorg niet aan. Op het platteland blijven de vruchtbaarheidscijfers vooralsnog hoog.
Muhimbo mag dan maar twee kinderen willen, voor de rest blijft hij – anders dan Ben Epajja – geloven in de traditionele verwachtingen ten aanzien van mannen in Oeganda. ‘De verwachtingen drukken je soms neer, maar ze motiveren je ook om elke dag hard je best te doen’, besluit hij. ‘Een man móet bezit hebben. Ik wil succes krijgen en dan investeren in mijn geboortedorp. Dat zijn mijn mensen, dat is mijn familie. Je moet verschaffen. Mensen plaatsen grote verwachtingen op je schouders, maar zij waren er eerder ook voor mij. Zo hoort het in Afrika, al worden mensen hier steeds zelfzuchtiger. Jullie westerse manier van leven rukt te veel op.’
_ Het einde van de man _
In Nederland, maar ook in de VS en andere Noord-Europese landen, is het een lopend debat: de benarde positie van de man. Of het nu gaat om het achterblijven van jongens in het onderwijs, de feminisering van hele van oudsher mannelijke beroepsgroepen, de problemen op de arbeids- en relatiemarkt waar laagopgeleide mannen mee kampen – inmiddels wordt de man niet meer als het vanzelfsprekende sterke geslacht gezien. Der Spiegel verklaarde de man alweer jaren geleden in een groot coververhaal tot de nieuwe tweede sekse, de Amerikaanse auteur Hanna Rosin maakte furore met haar boek The End of Men.
Nu valt er op het wankelen van de machtsbasis van de man in het Westen het nodige af te dingen, maar de inhaalslag van vrouwen is ook een feit. En dat heeft een weerslag op hoe mannelijkheid wordt beleefd: niet meer als vanzelfsprekende, onproblematische identiteit. Maar hoe ligt dat in andere culturen? In onze zomerserie richten we onze blik op de positie van de man in landen als Turkije, China, Mexico en India. Schemert ook daar onder het oppervlak van dominantie een crisis van de mannelijkheid? Deze week: Oeganda.
Beeld: Boda boda’s (brommertaxi’s) wachten op klanten in Kampala, Oeganda (Tadej Zindarcix/Redux/HH).