Hilversum belooft jaarlijks voor circa 70 miljoen pretkroketten in Aalsmeer te kopen en in ruil daarvoor mag Van der Reijdens Veronica het publieke bestel verlaten met een kwart van de sportrechten en de programmagegevens voor het Veronicablad in de boodschappentas. Politiek Den Haag staat op de banken te juichen. De nog te tekenen overeenkomst mag dan geen schoonheid zijn, in een ding is Van Dam wonderwel geslaagd: het Luxemburgse RTL heeft het nakijken.
In zijn eigen Vara TV-Magazine laat Van Dam zich op 11 november in een interview vast uitgebreid feliciteren met zijn strategie. Hoogstpersoonlijk heeft hij het publieke bestel met al zijn pluriformiteit, integriteit en kwaliteit voor de poorten van de Luxemburgse hel weggesleept. ‘Het gaat om verdomd ingewikkelde zaken’, meldt de meester, ‘waarmee gigantische belangen en bedragen zijn gemoeid. Maar dingen terugdringen tot de essentie, scherp onderhandelen, dat ligt me. Of het een partijtje poker was? Zonder meer. Als dat dan ook nog lukt, geeft dat een zekere bevrediging.’
Van Dam wuift de twijfels van Tros en VPRO tegen de ‘strategische alliantie’ met milde spot weg. Over de VPRO-advertentie ‘Hennie Huisman niet naar de VPRO’ zegt hij: ‘Ach, dit is even de tijd van de overigens lege gebaren. En het valt best mee hoor, die schrille oppositie van de VPRO. Laat staan dat de VPRO of de Tros ook maar een idee had over wat we dan wel hadden moeten doen om te voorkomen dat er zo'n gigantisch bijna-monopolie van een gigant was ontstaan. Het gaat wat ver om aan te nemen dat de publieke omroep bij zo'n scenario onmiddellijk in elkaar was gedonderd, maar dat het er zeer somber uitzag, staat voor mij vast. Zo vast als een huis.’
TERUG NAAR HET Sinterklaascadeautje van 7 december. Het faxje uit Aalsmeer slaat in als de Japanse aanval op Pearl Harbour. Het faxapparaat is nog niet uitgerateld of Van Dams droom ligt als een gekapseisde vloot in de haven te roken. In een paar koele regels delen Van den Ende, De Mol en Van der Reijden mede dat de deal van de baan is. Erger: dat men alsnog in bed kruipt met de geldbuidels uit het groothertogdom Luxemburg. Van Dams reactie vertoont historische overeenkomsten met die van de Amerikaanse admiraal Kimmel toen deze op zondagochtend 9 december 1941 zijn slagschepen nog net boven het wateroppervlak zag uitsteken. Getroffen door de pure oneerlijkheid van de overval mompelde hij: ‘Dat doe je toch niet op zondag?’ Ook Van Dam verloor zijn geloof in de mensheid: ‘Ons vertrouwen was gebaseerd op normale maatschappelijke verhou dingen. Ik begin nu de zestig te naderen en ik heb nog nooit anders meegemaakt dan dat mensen zich houden aan hun overeenkomst.’ De Vara- voorzitter is vooral teleurgesteld in Veronica-voorman Joop van der Reijden. Van Dam had gerekend op de natuurlijke sympathie van de CDA-politicus en oud-NOS-voorzitter voor het publieke bestel en op de warme relatie die beide mannetjesputters in hun Hilversume tropenjaren hadden opgebouwd.
Het Lot leek de twee in Hilversum te hebben samengebracht. Beiden waren weggekeken uit de politiek wegens gebrek aan partijdiscipline, beiden hadden een voorkeur voor whisky en grootse gebaren. De pers doopte het dynamische duo zelfs tot ‘de Siamese tweeling van Hilversum’. En lang voordat er sprake was van de strategische alliantie hadden de twee tijdens een uitgelopen borreluur al eens plannen gesmeed voor een commercieel huwelijk tussen Vara en Veronica. Hun BV Vara/Veronica kwam niet verder dan de status van proefballonnetje, maar het borreluur bleef een gezamenlijke liefde.
Van Dam beschouwt de plotselinge ommezwaai van zijn Siamese borrelbroer dan ook als persoonlijk verraad. Verraad bovendien met desastreuze gevolgen voor het bestel dat hem zo dierbaar is. In de sombere dagen na de fax maakt Van Dam van zijn persoonlijke nederlaag een nationaal drama; hij huilt bittere tranen bij de pers. Alsof de Gotterdammerung aanstaande is, schildert hij de nieuwe commerciele combinatie af als een vijandelijke armada die het koninkrijk zal knechten: ‘Wat er nu gebeurt is slecht voor de democratie en slecht voor het land.’
Intussen laat Van der Reijden zijn voormalige borrelmaatje publicitair uitrazen. Als hij in februari ‘95 de pers te woord staat, bagatelliseert hij Van Dams rampspoedscenario. Gaan RTL, Endemol en Veronica de mediamarkt monopoliseren? Welnee, meent van der Reijden, geen sprake van: 'Er gaan geen Berlusconi-achtige toestanden uitbreken.’ En ook over het grote belang van bladengigant VNU in de nieuwe combinatie doet Van der Reijden laconiek: ‘We hebben een paar BV’s opgericht, waarmee we na 1 september met VNU gaan samenwerken. We willen gewoon wat dichter bij elkaar gaan zitten.’
Van der Reijden nam ruim drie jaar geleden in Elsevier al een aanloop voor de huidige breuk. Hij kenschetste de Vara-voorzitter en -directeur als een man wiens hart nog immer warm klopte voor een failliet bestel: ‘Marcel is daarin explicieter dan ik. Dat komt ook omdat voor mij al heel lang vaststaat dat het bestel zoals het nu is niet kan voortbestaan. In het jaar 2000 kun je niet werken met een gesubsidieerde structuur die gebaseerd is op de maatschappelijke verhoudingen van 1925.’
DE MAN DIE ALS NOS-voorzitter de scepter zwaaide over Hilversum en zich thans warmt onder de Luxemburgse zon, kwam op 7 januari 1927 ter wereld als zoon van piepkleine middenstanders. Hij had geen gelukkige jeugd: ‘We woonden in Leiden. Onze directe omgeving werd bepaald door arbeidersgezinnen. Tevens diende de binnenstad als plek voor de studenten, die zich temidden van het vulgus ophielden, waartoe ik in hun visie ook behoorde. Maar tegelijkertijd werd ons gezin door het ons omringende plebs bekeken als lieden die een treetje hoger in de maatschappij stonden. Een reeel sociaal probleem. Als ik een voetbal kreeg, durfde ik er niet mee naar buiten, want dan zou ik de agressieve afgunst van mijn vriendjes kunnen opwekken. Anderzijds werden wij ook geconfronteerd met het baldadige gedrag van de stuitend rijke jongelui, die bijvoorbeeld ’s nachts alle trekbellen uit de deuren sloopten, en dan overdag de schade kwamen vergoeden - dat had je maar te accepteren.’
Dag in dag uit klimt de kleine Joop na schooltijd op zijn fiets om de waszakken uit zijn vaders wasserij bij de mensen thuis te bezorgen. Als hij zich weer eens een ongeluk trapt tegen de steile bruggen van de binnen stad, zweert hij een dure eed: ‘Dit moet veranderen. Dit wil ik zo niet. Ik moet vooruit!’ En Joop gaat vooruit. Alras wordt de plompe fiets vervangen door een heuse motorfiets. Het liefst scheurt hij daarmee tussen twee trams door, genietend van de verschrikte blikken der trampassagiers. (Een vroege hint naar zijn huidige voorkeur voor het snelle en wilde Veronica?)
Als hij na zijn studie economie in het bedrijfsleven omhoog ploetert, blijft hij geobsedeerd door de status van zijn vervoersmiddel. Wanneer Wim Deetman hem in 1982 oproept voor het staatssecretariaat voor Volksgezondheid en Sport, laat Joop het CDA bijna in de kou staan, omdat hij geen afscheid kan nemen van zijn Thunderbird, het pronkstuk dat zijn vorige werkgever voor hem leaste. De kersverse staatssecretaris wordt door de Rijks Automobiel Centrale uitgerust met een Opel. De beheerder van het wagenpark van ‘s lands Kroon krijgt de wind van voren: 'Dit kan niet, hier moet ik in kotsen.’ Gewapend met geneeskundige verklaringen over zijn wagenziekte klopt hij aan bij Neelie Kroes. De minister van Verkeer en Waterstaat strijkt over haar hart en schenkt hem een splinternieuwe Peugeot 604. Lyd, Joops eerste echtgenote, over de Franse aanwinst: ‘Een aardige wagen, hoor, maar airconditioning zoals we in die Thunderbird gewend waren, hebben we niet.’
Als staatssecretaris weet hij zijn baas, Elco Brinkman, publicitair voortdurend te overvleugelen. Terwijl Brinkman de kille technocraat uithangt, is Van der Reijden de joviale politicus die openhartig en in gewone mensentaal over zijn emoties en twijfels praat. Talrijk zijn de verhalen over Joops werkbezoeken aan ziekenhuizen, klinieken en gestichten die eindigen met een staatssecretaris in tranen. Beroemd is zijn huilbui tijdens een bezoek aan de dubbelgehandicapten in de Buitenzorg- kliniek. Hij ziet een langharige hulpverlener in spijkerpak met engelengeduld op een ukelele spelen voor een patientje: ‘Die tegenstelling is nou net effe te groot voor me. De ouderwetse opvatting die ik van zo'n jongen heb en die dan zo intens gevoelig zijn leven kan besteden aan dat totaal verkreukelde kind, aan zo'n plantje, dat red ik niet. Dan drink ik gegarandeerd, wat ik ook de volgende dag te doen heb, dan drink ik ’s avonds zo een halve fles leeg.’
Tussen de huilbuien door bezuinigt joviale Joop vele miljoenen op de gezondheidszorg. Iets wat bij PvdA-politica Muller-Van Ast in het verkeerde keelgat schiet: ‘Die verhalen van whisky drinken op de keukenvloer omdat hij zo kapot is van een of ander werkbezoek, dat vind ik zo misselijk. Dan zeg ik: doe er wat aan. Maak beleid, maar op dat punt heeft hij het vier jaar lang volledig laten afweten.’
In het politieke bedrijf voelt de Leidse middenstandszoon zich net zomin thuis als in zijn Franse dienstauto. Hij rukt zich los uit het ministerie van WVC en verhuist met zijn ambtenaren naar een eigen toko in Leidschendam, ver van het bevoogdende oog van Brinkman. Tijdens kamerdebatten valt hij op door recalcitrante optredens: ‘Mevrouw Terpstra, weet u eigenlijk wel waarover dit gaat? Nee? Nou, ik ook niet.’ En bij de pers beklaagt hij zich regelmatig over het politieke schimmenspel. ‘In de politiek kan je geen bal rechtuit stoten, alles moet over de band. Men is ook zo weinig geneigd tot veranderen; heel veel activiteiten komen voort uit louter behoudzucht.’ Zoals iedereen die binnen het CDA een minimum aan eigen persoonlijkheid behoudt, wordt Van der Reijden bij de formatie van Lubbers II geruisloos weggemanoeuvreerd.
Vervolgens lanceert hij zichzelf als een ongeleid projectiel in een grillige baan van commissariaten, adviseurschappen en interimfuncties. Op 1 januari 1988 slaat dat projectiel in bij de NOS, waar hij voorzitter wordt. Hij schudt er met zijn nevenfuncties alsof het speelkaarten zijn. Het lidmaatschap van de Harmonisatieraad en zijn presidentschap bij de VAM wil hij in zijn waaier houden, maar daar moeten andere dingen voor sneuvelen: ‘Ik denk dat ik die baggeraars er maar uit mik. En wat mij betreft kan het voorzitterschap van de Kruisorganisaties er ook wel uit.’
Maar bij de NOS stuit Van der Reijden alweer op behoudzucht van Haags formaat. Hilversum blijkt nog lang niet toe aan een manager die praat over afslanken, mensen ontslaan en marktgericht denken. Van der Reijden ziet zijn hervormingsplannen doodbloeden binnen het Politburo van omroepvoorzitters en verliest zijn geloof in een vreedzame paleisrevolutie. VPRO-voorzitter A. J. Heerma van Voss: ‘Bij vergaderingen van omroepvoorzitters zat hij stilletjes te lachen om de algehele impotentie van die club.’
Veronica-voorzitter Rob Out verlost de bestuurlijke avonturier uit zijn lijden. De jongerenomroep kan wel een voortvarende manager gebruiken: een telefoontje is genoeg om Joop uit zijn duffe NOS-kantoor te lokken. Een paar dagen later laat de pensioengerechtigde Van der Reijden zich in Veronica-T-shirt vereeuwigen, een paar langbenige promo-girls liggend op zijn bureau.
NU VAN DER REIJDEN met zijn Veronica definitief uit het bestel breekt, verliest de publieke omroep in een klap vijftig procent van haar visie en daadkracht. De andere vijftig procent schuilt onder het grijzende schedeldak van Marcel Parcival Arthur van Dam (Utrecht, 30 januari 1938). De cynische omroepstrateeg was in de dagen van de Maagdenhuisbezetting in alle opzichten een kind van de jaren ‘60: hij verruilde het roomse wereldbeeld van zijn jeugd voor het socialistische, hij studeerde sociologie en hij smeedde samen met studentenvriendjes uit de progressieve vleugel van PvdA (beter bekend als Nieuw Links) visionaire plannen om de maatschappij te verbeteren.
Maar Van Dam komt al snel weer in aanraking met de gewone wereld. Wanneer hij in 1969 in de rol van Vara’s ombudsman kruipt, wordt hij jaarlijks geconfronteerd met 35.000 brieven en 15.000 telefoontjes over bijstandszaken, arbeidskwesties en exploderende limonadeflessen. Het geneest hem van het studeerkameridealisme waar de PvdA tot vandaag de dag last van heeft: 'Het was ongelooflijk fout dat mijn vrienden en ik zich alleen voor abstracte zaken interesseerden. Het gaat om heel iets anders dan om theoretische bespiegelingen over maatschappijverandering.’
Van Dams bekering tot de belevingswereld van de kleine man wekt argwaan binnen de partijgelederen. Als hij om ‘verkiezingstechnische redenen’ terugkomt op zijn standpunt dat hij onder geen beding met de KVP wil regeren, wordt hij weggehoond als verrader. Ook zijn succes op het platte medium televisie vinden de socialisten buitengewoon verdacht. Vara’s Ombudsman scoort hoger dan de Mountiesshow, evenaart de populariteit van Mies Bouwman en Willem Duys en hoeft qua kijkcijfers slechts zijn meerdere te erkennen in Europacup-finales.
Maar partijleider Joop den Uyl ziet wel brood in het verschijnsel- Van Dam. Hij negeert de antipathie van de geitewollen-sokkenbrigade en wil de Kampioen Van De Kleine Man in 1973 ten koste van alles opnemen als staatssecretaris in zijn regeerploeg. Het leidt tot een genant geschuif. Nadat Van Dam is afgekeurd door de beoogde ministers van CRM, Sociale Zaken en Verkeer & Waterstaat, wordt hij geparkeerd op Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening.
IN DE JAREN die volgen, blijven twee dingen onveranderd: Van Dam ligt goed bij het volk en slecht bij de partij. Typerend is zijn interruptie tijdens een debat in 1982 over de koopkracht van de minima. Nadat oppositieleider Den Uyl zich door Lubbers heeft laten overtroeven, slentert Van Dam naar de microfoon en personifieert het bezuinigingsverdriet door zich af te vragen hoe ene Jan Splinter nu door de winter moet. Het levert hem vele krantekoppen op en een nieuwe golf van socialistische afgunst.
Hoewel uit enquetes blijkt dat 68 procent van de PvdA-kiezers in Van Dam de ideale PvdA-premier ziet, weigert Den Uyl hem als zijn opvolger aan te wijzen. Hij vreest een opstand van het partijkader, dat in Aad Kosto de zure uitdrager van de onvrede heeft: ‘Van Dam is bot, plat, vertoont ook een grotesk gedrag. Hij schopt in het wilde weg om zich heen; een ingeslagen meteoriet met louter leegte om zich heen. Van Dam wil macht, niets dan macht.’ Tevens plaatst Kosto vraagtekens bij Van Dams warme relatie met de slijter: ‘Het is toch gevaarlijk wanneer zo'n man geroepen wordt tot een leidinggevende positie, en hij zal een vitale beslissing nemen op het ogenblik dat hij weer klapwiekt van de whisky.’
Van Dam houdt de eer aan zichzelf en keert terug naar zijn oude liefde: de omroep. In no time ontdoet hij de noodlijdende Vara van De Rode Haan en gooit er een verdubbelde portie Zeg ‘ns Aaa… tegenaan. Terwijl Van Dam met Mien Dobbelsteen en Paul de Leeuw de ene Televizierring na de andere binnensleept, kiest de PvdA de fletse Wim Kok. Een beslissing die leidt tot acht verkiezingsnederlagen en - uiteindelijk - tot het opborrelen van het fenomeen Bolkestein.
VAN DAMS POGINGEN om het commerciele tij te keren mogen dan voorlopig schipbreuk hebben geleden, hij blijft de enige hoop van het publieke bestel. Hij onderscheidt zich door een eigenschap die binnen het gilde der omroepvoorzitters merkwaardig genoeg nauwelijks voorkomt: kennis van televisie maken (Van Dam won de Nipkov-schijf voor De Achterkant van het gelijk in 1981). Maar kan de markante Vara- voorzitter de energie nog opbrengen om het inerte Hilversum nog een keer in beweging te krijgen? Misschien kan hij een voorbeeld nemen aan de dartele bejaarde Van der Reijden: oud, snel en wild.
Marcel van dam & joop van der reijden
De een werd wegens een teveel aan persoonlijkheid uit Den Haag weggewerkt, de ander vanwege zijn ‘groteske gedrag’. Het Lot smeedde ze aaneen in Hilversum. Tot Aalsmeer zich ermee ging bemoeien. Het drama van Van Dam en Van der Reijden.
WOENSDAGAVOND 7 december 1994 krijgt de publieke omroep een verlaat Sinterklaasgeschenk. Vanuit Aalsmeer arriveert een fax van de heren Joop van den Ende, John de Mol en Joop van der Reijden. Het trio onderhandelt dan al maanden met Hilversum over de kleine lettertjes van een te sluiten contract tussen de publieke omroepen en de nieuwe mediagigant Veronica/Endemol, dat al de naam strategische alliantie heeft gekregen en dat niets minder beoogt dan het keren van de commerciele zondvloed. Onder leiding van Vara-directeur Van Dam wenst het publieke bestel een pact met de duivel te sluiten.
www.groene.nl/1995/13