Het is niet aardig om lang stil te staan bij iemands taal en accent, maar bij Margreeth de Boer zeggen die veel over haar karakter. Waar anderen hun leven lang hetzelfde accent houden, pikt De Boer overal waar ze woont een accentje mee. Geboren en getogen in Amsterdam uit Friese ouders, reisde ze haar toenmalige echtgenoot achterna naar Oost- en Zuid-Afrika, om via Wormer uiteindelijk in Drenthe te belanden. Haar taal is het produkt van vele aanpassingen. Het is dat kameleontische dat haar houding in het kabinet zo kenmerkt.
De draai van 180 graden die ze maakte bij de gasopslag bij Langelo (als commissaris van de Koningin in Drenthe fel tegen, als minister voor) was slechts een voorproefje. Met verve verdedigt ze de uitbreiding van Schiphol, de gasboringen in de Waddenzee, het openblijven van de kerncentrale in Borssele. Dit zijn niet alleen de best haalbare compromissen, nee, het is zelfs allemaal goed voor het milieu.
Het is een van de vele verschillen tussen De Boer en haar voorganger Hans Alders. Alders benadrukte juist dat hij er heel anders over dacht dan het kabinet, maar dat hij het eenvoudigweg had verloren. Waar Alders politicus was met een missie, is De Boer bestuurder. En bestuurders kunnen niet verliezen want ze hebben geen missie, en ze mogen niet verliezen want ze staan boven de partijen. ‘Je kunt beter iets doen dan niets’, is een typische uitspraak voor de minister.
ZE IS EEN mens van harmonie. Harmonie in de eerste plaats met haar collega-ministers. Met verkeersminister Jorritsma kan ze het goed vinden, al was het maar omdat ze dezelfde planningstaal spreken. Want De Boer mag dan uit een Fries anarchistisch milieu komen, ze is een sociaal-democraat in hart en nieren, met een groot vertrouwen in planning. Een weg hier, een spoorlijn daar, en af en toe een stukje groen. Niet voor niets stond De Boer oorspronkelijk op de lijst om minister van Verkeer en Waterstaat te worden.
Van Aartsen van Landbouw daarentegen vindt ze een arrogante kwast, met z'n eeuwige ‘dat vind jij toch ook he, Margreeth?’ Zo kon het gebeuren dat, mede doordat de twee ministers het niet met elkaar kunnen vinden, het overleg met de boeren werd gestaakt en de boeren hun kont tegen de krib gooiden. Met Wijers tenslotte, de derde minister van een ‘vervuilend departement’, is De Boer de confrontatie tot nu toe volledig uit de weg gegaan.
Een manier om confrontaties te vermijden is ook het aanroepen van toekomstige generaties als motivatie om impopulaire maatregelen te nemen. De Boer is er dol op, maar ‘de zorg voor onze kinderen en kleinkinderen’ is inmiddels verworden tot een zwaktebod. Zo hoef je immers niet de strijd met de huidige generatie aan. Terwijl ook de huidige generatie waarschijnlijk best te porren is om uit eigenbelang wat asociale geneugten op te geven. Het prisoner’s dilemma - vrij vertaald ‘ik geef m'n auto en eengezinswoning niet op zolang ik niet zeker weet dat iedereen dat doet’ - heeft De Boer nog niet opgelost.
Het zou kunnen dat de minister van Vrom het afgelopen jaar krediet heeft proberen te kweken om dit in de komende jaren produktief te maken, maar vooralsnog heeft haar loyale houding nog niet geleid tot betere kabinetsbesluiten. Wel vervreemdde ze erdoor van haar natuurlijke achterban: de milieubeweging en haar eigen ambtenaren. ‘Lekker pinnig’, noemt een insider het overleg tussen Ria Beckers, voorzitter van Natuur en Milieu, en de minister. De Boers eigen dochter is overigens ook actief in de milieubeweging, maar naar verluidt zijn de familiaire banden nog goed.
Haar ambtenaren zijn minder content. Het is nu eenmaal weinig bevredigend om je in opdracht van de minister uit de naad te werken voor extra energiebesparingsvoorstellen om vervolgens diezelfde minister te horen zeggen dat die maatregelen helemaal niet nodig zijn, want dat de beoogde CO>in2<- reductie best wordt gehaald, mits de berekeningen wat worden aangepast. Zo was minister Wijers ook weer tevreden.
POLITISEREND EN problematiserend vermogen is De Boer vreemd, het inzicht dat ook goede compromissen een kwestie van machtsontwikkeling zijn, ontbreekt. Bovendien laat De Boers ‘dossierkennis’ nogal te wensen over, zeker als het om abstractere problemen gaat. Het is de vraag of het voor het milieu zo erg is als de minister zich tot de grote lijnen beperkt, maar ambtenaren beschouwen het al snel als een teken van desinteresse. En, niet onbelangrijk, Alders was ‘Hans’, terwijl Margreeth de Boer meteen bij haar aantreden te kennen gaf graag met ‘u’ aangesproken te willen worden. Het boekje dat zij afgelopen zomer liet publiceren, ondertekende ze met ‘Margaretha’. ‘ “Margreet” is te gewoon voor een minister. Als het dan toch moet, in ieder geval met een h erachter’, verklaarde ze.
Werd De Boer bij haar aantreden als minister gekenschetst als bekwaam bestuurder, al snel kreeg ze van het journaille het predikaat ‘visieloos’. De afdeling voorlichting deed er wat aan. Lees de toespraak die De Boer juni jongstleden hield bij het vijftigjarig bestaan van het ministerie van Vrom. ‘De gedachte dat de mens als meester van het universum al het overige aan zich ondergeschikt zou mogen maken, is een verminking van humanistische waarden. De kern van het humanisme vergt van ons juist een onbaatzuchtige of zelfs altruistische houding ten opzichte van toekomstige generaties.’ Of deze: ‘Varieteit is dus geen marginale dimensie, maar een centrale. Als veelvormigheid ontbreekt, is een keuze onmogelijk. Dat geldt voor ons milieu, voor onze cultuur, voor onszelf. Als overheden zich onthouden van sturen, zal varieteit in het milieu verloren gaan. Dat lijkt een paradox omdat sturen op zichzelf ook varieteit vernietigt. Het doel van het sturen nu is: het beperken van de varieteit van menselijk handelen op zo'n manier dat de varieteit in de leefomgeving in de meest brede zin behouden blijft.’ Van de speech werd zelfs een boekje gemaakt. Het mocht niet baten. Het is een publiek geheim dat de tekst ontsproot aan het brein van de afdeling strategische planning.
Succesvoller lijkt tot nu toe De Boers preoccupatie met het Groene Hart. Aan de agenda van de minister te zien is dat Nederlands belangrijkste milieuprobleem. De Groene-Hartgesprekken werden weliswaar verzonnen door de twee adviseurs die sinds kort zijn aangesteld om het imago van de minister te verbeteren, maar het idee is De Boer op het lijf geschreven. Het gaat immers over de provincie, het heeft te maken met plattegronden en planning, en uiteindelijk is het een heel wat overzichtelijker vraagstuk dan bijvoorbeeld het mestoverschot. Ze hoeft geen visie te hebben want ze gaat luisteren naar alle betrokkenen. En hoera, er zijn geen andere ministers bij nodig. Wat voor Alders het afvalbeleid was (bij gebrek aan invloed op andere terreinen wierp hij zich maar op het opruimen en vooral scheiden van de rommel die andere departementen veroorzaken), is voor De Boer het Groene Hart. Of algemener gezegd, het ruimtevraagstuk. Het gebrek aan leefruimte is een probleem dat dicht bij de mensen staat, daar kun je je als minister goed op profileren.
Het zou op zichzelf geen slechte ingang zijn voor het milieubeleid, ware het niet dat het De Boer slechts lijkt te gaan om het verplaatsen van activiteiten. De glastuinbouw moet maar naar noord-Nederland en Schiphol moet maar uitbreiden in de zee. Vanuit ruimtelijke-ordeningsperspectief leuk bedacht, maar de milieuwinst is nul.
ONGEVEER tegelijkertijd met het aantreden van De Boer werd Hans Pont, ooit van de vakbond maar vooral bekend als reorganisator op Binnenlandse Zaken, de hoogste milieu-ambtenaar. Met verve verdedigt De Boer Ponts plannen om de ‘milieupoot’ van Vrom met een kwart af te slanken. Het milieubeleid is immers bedacht, het is nu nog slechts een kwestie van uitvoeren. En dat moet niet door het ministerie van Milieu gebeuren, maar door bijvoorbeeld Landbouw en Economische Zaken.
Zou De Boer dit werkelijk zelf geloven? Of is het een vlucht naar voren? Want nu vrijwel alle milieubeleid stukloopt op de onwil van andere ministeries, kun je ze er misschien maar beter zelf verantwoordelijk voor maken. ‘Mensen, en dat geldt ook voor bestuurders, zullen zich vooral verantwoordelijk gedragen als ze ook werkelijk verantwoordelijk zijn’, lieten haar adviseurs de minister in juni zeggen. Kijk maar naar Tank Cleaning Rotterdam, of naar al die gemeenten die milieuregels aan hun laars lappen om de zo begeerde werkgelegenheid binnen te halen.
Misschien had ze beter in de provincie kunnen blijven.