Marianne groeide op in Gouda en studeerde psychologie en politicologie in Utrecht. Voordat ze bij De Groene kwam te werken was ze als redacteur actief geweest voor verschillende bladen in de welzijnssector. Ze was een fenomenale eindredacteur. Met sardonisch genoegen vertimmerde ze schots-en-scheve stukken tot gestroomlijnde essays. Elke maandag en dinsdag, de dagen dat het blad werd gemaakt, dook ze in haar hoek in de redactieruimte en pakte ze elke tekst aan die haar werd voorgeschoteld, nu eens vloekend en tierend, dan weer brullend enthousiast, en als het haar te gek werd, liep ze met een overtuigend ‘Dit kan echt niet!’ naar de hoofdredactie.

Des te merkwaardiger was het dat ze zo’n moeite had om zelf een stuk te produceren. In debatteren was ze grandioos, maar als men haar dan vroeg haar visie op te schrijven, volgden zuchten en geweeklaag. Lag het stuk er eenmaal, dan was De Groene weer een volstrekt originele, geheel bijdetijdse,kreukloos geschreven beschouwing rijker waarin op superieure wijze werd afgerekend met de nieuwste mythen over het internet.

Bij De Groene vond ze het vak van webredacteur uit. Ze bezocht begin jaren negentig als een van de weinige vrouwen hackersfestivals, maakte deel uit van de scene rond het tijdschrift Hack-Tic en was betrokken bij de Digitale Stad, een freenet dat begin 1994 de lucht in ging – er waren toen nog maar zo’n driehonderd particulieren in Nederland die thuis toegang tot internet hadden. Dankzij haar goede contacten met de avontuurlijke hackersbende van XS4ALL slaagde ze erin De Groene later dat jaar als een van de eerste printmedia in Nederland op het net te zetten, met een Groene-kantine waar lezers en redacteuren elkaar konden treffen en al. Met speels gemak en jongensachtige bravoure leidde Marianne De Groene het tijdperk van het world wide web binnen. Met geduld en humor kreeg ze zelfs de geboren digibeet Martin van Amerongen aan de computer.

Het internet zou haar steeds meer in beslag nemen. Ze schreef de boeken Internet-ABC voor vrouwen (1995) en Leven op het net (2000) en verliet in 2003 De Groene om aan de Universiteit Utrecht het vak nieuwe media en digitale cultuur te gaan doceren. Dit voorjaar zorgde de universiteit voor een speciaal versnelde procedure om Marianne, ze was al ziek, in de gelegenheid te stellen haar proefschrift te verdedigen. Iedereen wist hoe ze eraan toe was, maar daar was tijdens de promotie niets van te merken. Met de verve van een kwikfitte dertiger diende ze elke opponent van repliek, tot genoegen van het talrijke publiek.

Nooit heeft ook maar iemand van de toch bepaald niet gemakkelijke redacteuren en medewerkers van De Groene zich ook maar één keer over haar beklaagd. Ze paste bij ons als een hand in een handschoen. Ze had de intelligentie, de politieke intuïtie en de sociale flexibiliteit die nodig waren om zich in het anarchistische milieu van De Groene van de jaren negentig te handhaven, te profileren en geliefd te maken.


Beeld: Utrecht, februari 1982